ECLI:NL:GHAMS:2024:1707

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
23-002743-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal, vernieling en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is veroordeeld voor diefstal, het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van andermans goed, en mishandeling. De politierechter had de verdachte eerder een taakstraf van 30 uren opgelegd, subsidiair 15 dagen hechtenis, en een schadevergoeding van €2737,42 aan de benadeelde partij toegewezen. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, met dezelfde subsidiaire hechtenis. De vordering van de benadeelde partij is door het hof verlaagd tot €2000,-, en er is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De feiten vonden plaats op 11 december 2022 in Amsterdam. Het hof heeft de wettelijke voorschriften uit het Wetboek van Strafrecht toegepast, waaronder artikelen die betrekking hebben op diefstal en mishandeling. De beslissing van het hof houdt ook in dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde taakstraf. De benadeelde partij is voor een deel niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, en de verdachte is veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-017378-23
parketnummer hoger beroep : 23-002743-23
VERSTEK (niet-gemachtigde raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 3 juni 2024 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 oktober 2023 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
gepleegd
feit 1:
op 11 december 2022 te Amsterdam;
feit 2:
op 11 december 2022 te Amsterdam;
feit 3:
op 11 december 2022 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro)ter zake van
materiële schade(€ 436,00 + € 1564,00) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro)als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
30 (dertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
11 december 2022.
Gewezen door mr. M.J.A. Duker, in bijzijn van B. Akinrolabu, griffier.
mr. M.J.A. Duker