ECLI:NL:GHAMS:2024:1850

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
23-004515-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor teweegbrengen van ontucht door een minderjarige met een derde

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1999, was aangeklaagd voor het teweegbrengen en bevorderen van ontucht met een minderjarige, [benadeelde 1], die op dat moment 17 jaar en 11 maanden oud was. De tenlastelegging omvatte onder andere het huren van een hotelkamer en het uitnodigen van vrienden om seksuele handelingen met [benadeelde 1] te verrichten. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, die eerder tot een veroordeling was gekomen.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 juni 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De advocaat-generaal heeft vrijspraak van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten gevorderd, terwijl de raadsvrouw van de verdachte ook pleitte voor vrijspraak van het meer subsidiair tenlastegelegde. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De verdachte en [benadeelde 1] hadden een seksuele relatie met wederzijdse instemming, en er was geen bewijs dat de verdachte misbruik had gemaakt van een kwetsbare positie van [benadeelde 1].

Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. W.S. Ludwig, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004515-19
datum uitspraak: 2 juli 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 december 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-728181-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 juni 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw en de advocaten van de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
primair
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2017 tot en met 16 december 2017 te Amsterdam meermalen althans eenmaal (telkens), door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, het plegen van ontucht door een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten [benadeelde 1] (geboren op [geboortedag 2] 2000) met een derde opzettelijk heeft teweeggebracht en/of bevorderd, immers heeft hij, verdachte, terwijl hij wist dat die [benadeelde 1] in het kader van een civiele plaatsing verbleef in de inrichting [inrichting] en zij niet naar [inrichting] terug wilde keren en ook niet na haar verlof was teruggekeerd naar [inrichting] en vanwege problemen ook niet terug naar huis kon, en die [benadeelde 1] meerdere ampullen lachgas had gebruikt,
- een kamer voor haar gehuurd in een hotel [hotel] en/of
- een of meer vrienden van hem, verdachte, heeft uitgenodigd en/of binnengelaten in de hotelkamer om seks met die [benadeelde 1] te hebben;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2017 tot en met 16 december 2017 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om meermalen althans eenmaal (telkens), door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, het plegen van ontucht door een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten [benadeelde 1] (geboren op [geboortedag 2] 2000) met een derde opzettelijk teweeg te brengen en/of te bevorderden, immers heeft hij, verdachte, terwijl hij wist dat die [benadeelde 1] in het kader van een civiele plaatsing verbleef in de inrichting [inrichting] en zij niet naar [inrichting] terug wilde keren en ook niet na haar verlof was teruggekeerd naar [inrichting] en vanwege problemen ook niet terug naar huis kon, en die [benadeelde 1] meerdere ampullen lachgas had gebruikt,
- een kamer voor haar gehuurd in een hotel [hotel] en/of
- een of meer vrienden van hem, verdachte, heeft uitgenodigd en/of binnengelaten in de hotelkamer om seks met die [benadeelde 1] te hebben terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2017 tot en met 16 december 2017 te Amsterdam meermalen althans eenmaal (telkens), het plegen van ontucht door een minderjarige wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, te weten [benadeelde 1] (geboren op [geboortedag 2] 2000) met een derde opzettelijk heeft teweeggebracht en/of bevorderd immers heeft hij, verdachte, terwijl hij wist dat die [benadeelde 1] meerdere ampullen lachgas had gebruikt,
- een kamer voor haar gehuurd in een hotel [hotel] en/of
- een of meer vrienden van hem, verdachte, heeft uitgenodigd en/of binnengelaten in de hotelkamer om seks met die [benadeelde 1] te hebben.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het meer subsidiair tenlastegelegde, te weten het bevorderen of teweegbrengen van ontucht tussen een minderjarige en derden.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ook dient te worden vrijgesproken van het meer subsidiair tenlastegelegde. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van ontucht, omdat niet is gebleken van handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof, net als de rechtbank, van oordeel dat niet bewezen kan worden hetgeen de verdachte primair en subsidiair ten laste is gelegd. Het hof is voorts van oordeel dat de verdachte van het meer subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken om de navolgende redenen.
Uit de processtukken leidt het hof het volgende af.
De verdachte en [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1]) kenden elkaar sinds enkele weken vóór 15 december 2017. In die periode heeft [benadeelde 1] meerdere keren contact opgenomen met de verdachte en hebben zij ook seks gehad.
Op 15 december 2017 appte [benadeelde 1] aan de verdachte dat zij een paar dagen verlof had uit de gesloten instelling waar zij verbleef. In de daarop volgende berichten tussen hen wordt gesproken over het hebben van seks. Op de kennelijke vraag van de verdachte waar [benadeelde 1] seks wil hebben, antwoordt ze ‘hotel’ en schrijft ze ‘kunnen we weer’, ‘veel rondes doen’ en ‘heb echt zin’. In die gesprekken wordt verder gesproken over een trio. Nadat de verdachte een video stuurt (kennelijk van zijn vriend [naam 1]) laat [benadeelde 1] weten het een mooie jongen te vinden en ‘is goed trio’.
Vervolgens hebben de verdachte en [naam 1] [benadeelde 1] opgehaald en zijn ze met hun drieën naar het hotel gegaan waar de verdachte een kamer had gehuurd. Verdachte en [benadeelde 1] hebben seks gehad. Daarna heeft de verdachte [naam 1] aangespoord om ook seks te hebben met [benadeelde 1] en heeft [benadeelde 1] via een voicebericht gezegd ‘ga je nog komen of niet, kom lekker neuken joh’. Tussen [benadeelde 1] en [naam 1] is het uiteindelijk niet tot seks gekomen omdat [naam 1] kennelijk geen zin (meer) had.
De verdachte heeft vervolgens telefonisch contact gehad met [naam 2]. Na dit gesprek toonde hij aan [benadeelde 1] een foto van [naam 2]. [benadeelde 1] heeft verklaard dat de verdachte haar vroeg of zij seks met deze jongen wilde hebben en dat zij na het zien van de foto dacht ‘he, dat is een acteur en toen dacht ik ja ik wil wel seks met hem hebben’. De verdachte heeft [naam 2] teruggebeld en gaf aan dat hij seks met [benadeelde 1] kon hebben. [naam 2] is toen naar het hotel gereden en heeft in de hotelkamer seks met [benadeelde 1] gehad.
Hierna had [naam 2] weer contact met de verdachte, die inmiddels het hotel had verlaten. De verdachte was op dat moment samen met [naam 3] die aan de verdachte te kennen had gegeven dat ook hij graag seks met [benadeelde 1] wilde. De verdachte is toen samen met [naam 3] naar het hotel gereden en is met [naam 2] teruggegaan naar het café. [naam 3] is bij [benadeelde 1] in de hotelkamer achtergebleven om seks met haar te hebben. Zover is het echter niet gekomen. [benadeelde 1] appte naar de verdachte ‘volgens mij is die [naam 3] weggegaan’ en ‘hij zou condooms halen of zo’. Om hem moverende redenen is [naam 3] kennelijk niet naar de hotelkamer teruggegaan.
Vervolgens zijn de verdachte en [naam 1] opnieuw naar het hotel gereden. [naam 1] wilde nu blijkbaar wel seks met [benadeelde 1], maar [benadeelde 1] wilde dit niet en er heeft uiteindelijk geen seks tussen hen plaatsgevonden.
Samenvattend komt het hof tot de volgende vaststellingen. Tussen de verdachte en [benadeelde 1] bestond – met wederzijdse instemming – een seksuele relatie. Ook in de bewuste nacht hebben zij seks gehad. In die nacht heeft de verdachte daarnaast aan [benadeelde 1] voorgesteld/gevraagd of zij ook seks wilde met enkele van zijn vrienden en heeft hij in ieder geval één van hen aangespoord seks te hebben. Uiteindelijk heeft de aangeefster met [naam 2] seks gehad. [benadeelde 1] vond hem een mooie jongen met wie zij wel seks wilde hebben. Ook [naam 1] vond zij een mooie jongen met wie zij wel seks wilde maar dat wilde [naam 1] op dat moment niet (meer). Later wilde [naam 1] wel, maar [benadeelde 1] niet, en het is ook niet gebeurd. Met [naam 3] heeft eveneens geen seks plaatsgevonden, omdat hij is weggelopen uit de hotel kamer, kennelijk met een smoes.
Alles in overweging nemend is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezen dat sprake is van ontucht zoals tenlastegelegd. Weliswaar kunnen vraagtekens worden gezet bij het fatsoenskarakter van het handelen van de verdachte in zijn communicatie en in het faciliteren van de contacten tussen zijn vrienden en [benadeelde 1], maar naar het oordeel van het hof wordt daarin de grens van het ontuchtige net niet gehaald. Daarbij neemt het in aanmerking dat de aangeefster ten tijde van het tenlastegelegde 17 jaar en 11 maanden oud was terwijl de verdachte 18 jaar was en – voor zover hun leeftijd bekend is – ook de andere jongens in dezelfde leeftijdsfase zaten als de aangeefster ([naam 2] en [naam 1] waren 19 resp. 20 jaar oud). Uiteindelijk heeft [benadeelde 1] (naast de seks met de verdachte) alleen seks met [naam 2] gehad. Die seks vond plaats in een één op één situatie. Verder zijn er ook overigens onvoldoende aanwijzingen dat het recht van [benadeelde 1] op seksuele zelfbeschikking is geschonden. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [benadeelde 1] kennelijk expliciet kenbaar heeft gemaakt seks te willen met [naam 2] en [naam 1], terwijl er geen seks plaatsvond op het moment dat zij dit niet wilde. Verder is het hof niet gebleken dat door de verdachte misbruik is gemaakt van een eventueel kwetsbare positie van [benadeelde 1] met als doel het plegen van ontucht. Dat [benadeelde 1] in een gesloten instelling zat – hetgeen bij de verdachte bekend was – maakt dit naar het oordeel van het hof niet anders nu het hof op basis van het dossier onvoldoende heeft kunnen vaststellen over de inhoud en achtergrond van die plaatsing of over de wetenschap van de verdachte daaromtrent (en daarmee de relevantie daarvan voor de bewijsvraag).
Gelet op voorgaande zal het hof de verdachte ook van het meer subsidiaire vrijspreken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor een hoger bedrag dan de oorspronkelijke vordering en daarbij verzocht om voor de verhoging van de gevorderde schadevergoeding alleen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr op te leggen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor een lager bedrag dan de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair of meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. T. de Bont en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. I. Peetoom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 juli 2024.
mr. W.S. Ludwig is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.