Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Vorderingen van de benadeelde partij
BESLISSING
€ 3.000,00 (drieduizend euro)ter zake van materiële schade.
Gerechtshof Amsterdam
Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2024 in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 februari 2022. De verdachte, geboren in 1993, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die dezelfde straf als in eerste aanleg heeft gevorderd. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, behalve ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde] B.V., waarvan de beslissing is vernietigd. De benadeelde partij had in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 16.153,47, die bij het vonnis waarvan beroep geheel was toegewezen. Tijdens de zitting heeft de benadeelde partij de vordering verlaagd tot € 3.000,00, wat door de verdediging niet werd betwist. Het hof oordeelt dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van de verdachte schade heeft geleden en wijst de vordering tot schadevergoeding van € 3.000,00 toe. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.