ECLI:NL:GHAMS:2024:2404

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
23-002238-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking vordering

Op 9 juli 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 juli 2023 was gewezen. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, ingediend op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, met betrekking tot de betrokkene, geboren in 1967. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, maar blijkens e-mailberichten van haar raadsman op 3 en 21 juni 2024, wenste zij het hoger beroep niet langer te handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk was, aangezien het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al op 9 april 2024 was aangevangen. Gezien de omstandigheden en de vordering van de advocaat-generaal, heeft het hof geoordeeld dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsgang, waarbij het hof heeft overwogen dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof op 9 juli 2024, waarbij mr. C. Beuze niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002238-23
datum uitspraak: 9 juli 2024
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2023 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-016657-22 tegen de betrokkene
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
adres: [adres].
Namens de betrokkene is hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juli 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens e-mailberichten van de raadsman van 3 en 21 juni 2024 wenst de betrokkene het hoger beroep niet te handhaven. Intrekking van het hoger beroep is niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op een eerdere zitting van het hof op 9 april 2024 is aangevangen. Het hof leidt evenwel uit voornoemde e-mailberichten af dat de betrokkene haar oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. Om die reden zal de betrokkene, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. B.E. Dijkers en mr. C. Beuze, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 juli 2024.
mr. C. Beuze is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.