ECLI:NL:GHAMS:2024:2506
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- D.A.C. Koster
- P.F.E. Geerlings
- G.J.M. Kruizinga
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met aanvullende overwegingen over strafmaat in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 21 september 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvullende overweging ten aanzien van de strafmaat. Tijdens de zitting op 20 februari 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman gehoord. Het hof oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet zodanig zijn dat ze aanleiding geven tot een lagere straf dan door de rechtbank was opgelegd. Het hof heeft het voorwaardelijke verzoek van de verdediging afgewezen, omdat het hof van mening is dat de verdachte en zijn raadsman voldoende informatie hebben verstrekt over de persoonlijke omstandigheden. De beslissing van het hof is dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd, met inachtneming van de aanvullende overwegingen over de strafmaat.