Op 30 januari 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 27 maart 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1973, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de bijzondere voorwaarden die waren opgelegd bij de voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel). Het hof heeft vastgesteld dat de bijzondere voorwaarden die door de rechtbank waren gesteld, niet in overeenstemming waren met de feiten van de zaak. Het hof heeft de verdachte verplicht om zich gedurende de proeftijd te melden bij de GGZ Reclassering Inforsa en om mee te werken aan diagnostiek en behandeling, evenals aan de controle van middelengebruik. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte zich moet houden aan de afspraken en aanwijzingen van de reclassering en zorgverleners. Het hof heeft de bijzondere voorwaarden die door de rechtbank waren opgelegd, vernietigd en opnieuw recht gedaan, terwijl het vonnis voor het overige is bevestigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.