ECLI:NL:GHAMS:2024:328

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
23-001492-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vonnis en terugwijzing naar rechtbank wegens niet in acht nemen dagvaardingstermijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 mei 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1985, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarbij hij bij verstek was veroordeeld tot een geldboete van € 800,00, met een voorwaardelijke straf van 16 dagen hechtenis. Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was betekend, aangezien er slechts twee dagen waren verstreken tussen de betekening van de dagvaarding op 1 mei 2023 en de zitting op 4 mei 2023, terwijl de wet een termijn van ten minste drie dagen voorschrijft. Dit verzuim heeft geleid tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling, waarbij het hof geen aanleiding zag om de zaak naar een andere rechtbank te verwijzen. De beslissing van het hof is genomen in een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging in overweging hebben genomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001492-23
datum uitspraak: 5 januari 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-022723-22 (zaak A), 13-044444-22 (zaak B) en 13-045193-22 (zaak C) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1985,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 januari 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 21 maart 2022, tenlastegelegd dat:
in zaak A:
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, sportschool [sportschool01] , bij een ander, te weten bij [sportschool01] (locatie [adres02] ), althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen en/of heeft vertoefd en/of wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
in zaak B:
hij op of omstreeks 22 februari 2022 te Amsterdam in het besloten lokaal bij [sportschool01] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
in zaak C:
hij op of omstreeks 21 februari 2022 te Amsterdam in het besloten lokaal bij [sportschool01] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat de politierechter ten onrechte in de zaak heeft beslist.

Overwegingen

De verdachte is op 4 mei 2023 door de politierechter bij verstek veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 800,00, te vervangen door 16 dagen hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd, waarvan € 400,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De vraag die in onderhavige zaak voorligt, is of de politierechter op goede gronden in de zaak heeft beslist.
De dagvaarding is op 1 mei 2023 aan het Openbaar Ministerie uitgereikt, met daarbij een Informatiestaat SKDB-persoon van 1 mei 2023, waaruit volgt dat de verdachte nog steeds op hetzelfde adres stond ingeschreven.
Artikel 370, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bepaalt dat de termijn van dagvaarding voor een zitting bij de politierechter ten minste drie dagen is. Dit artikel dient in onderlinge samenhang te worden bezien met artikel 265, eerste lid, Sv. In dit artikel is nadrukkelijk bepaald dat het gaat om dagen
tussende dag waarop de dagvaarding aan de verdachte is betekend en de dag ter terechtzitting. Uit artikel 130 Sv volgt dat daaronder vrije dagen wordt verstaan.
Nu de oproeping op 1 mei 2023 aan het Openbaar Ministerie is betekend, terwijl de zitting op 4 mei 2023 plaatsvond, constateert het hof dat er geen drie, maar twee dagen tussen de dag van de betekening en de dag van de zitting zijn verlopen. Nu de dagvaardingstermijn niet in acht is genomen, is de oproeping voor de zitting van 4 mei 2023 niet juist geweest. Op grond van artikel 265, derde lid, Sv had de politierechter als gevolg hiervan het onderzoek moeten schorsen. De politierechter had dan ook niet zonder meer buiten de aanwezigheid van de verdachte om, aan de behandeling van de zaak mogen toekomen. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak.
De verdediging heeft uitdrukkelijk om terugwijzing naar de rechtbank verzocht. Het hof zal het vonnis waarvan beroep daarom, op grond van het hier bij analogie toegepaste artikel 422a, tweede jo. eerste lid, Sv, vernietigen en de zaak terugwijzen naar de rechtbank Amsterdam.
Het hof ziet geen aanleiding de zaak te verwijzen naar een andere rechtbank dan de rechtbank Amsterdam. Redenen daarvoor zijn niet gebleken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. E. Mijnsberge en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. I. Peetoom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 januari 2024.