ECLI:NL:GHAMS:2024:344
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak openlijke geweldpleging door gebrek aan overtuigend bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 december 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 2005, was beschuldigd van openlijke geweldpleging op 12 februari 2022 te Edam. De tenlastelegging betrof het slaan en schoppen van de benadeelde partij, [benadeelde], tijdens een vechtpartij die ontstond na een woordenwisseling bij een school. Het hof heeft het dossier en de verklaringen van getuigen en de verdachte zorgvuldig bestudeerd. De advocaat-generaal stelde dat er voldoende bewijs was voor de schuld van de verdachte, terwijl de raadsman betoogde dat er geen overtuigend bewijs was. Het hof concludeert dat de verklaringen van de getuigen, in combinatie met de ontkenning van de verdachte, onvoldoende zijn om tot een veroordeling te komen. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is de vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg was toegewezen, afgewezen omdat de verdachte werd vrijgesproken. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. De kosten zijn voor beide partijen.