ECLI:NL:GHAMS:2024:3646

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
23-000202-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake gebruik vals identiteitsbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1997, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 15 januari 2024, waarin hij was veroordeeld voor het opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs, te weten een Portugees rijbewijs. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring en kwalificatie kwam dan de politierechter. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 6 november 2023 in Amsterdam opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals identiteitsbewijs door dit aan de politie te tonen. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, maar het hof besloot, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, om een geldboete van € 1.000,00 op te leggen, met 20 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, waarbij het hof ook de draagkracht van de verdachte in overweging nam.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000202-24
datum uitspraak: 5 september 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 januari 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-292399-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1997;
adres: [adres];
domicilie kiezende ten kantore van : mr. E.M.C. van Nielen: adres: Meeuwenlaan 98, 1021 JL Amsterdam.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 november 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Portugees rijbewijs (voorzien van het nummer: [nummer]) ten name van [verdachte], door dit rijbewijs aan de politie te tonen.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en kwalificatie komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 november 2023 te Amsterdam opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Portugees rijbewijs (voorzien van het nummer: [nummer]) ten name van [verdachte], door dit rijbewijs aan de politie te tonen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze, na het eventueel instellen van beroep in cassatie, zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft gebruik gemaakt van een vals Portugees rijbewijs. Aldus handelend heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming als het onderhavige.
De politierechter heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, daarbij aansluitend bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) inzake het bezit van een vals paspoort.
Het hof overweegt dat is gebleken dat de verdachte samen met het valse rijbewijs (desgevraagd) ook zijn echte verblijfstitel overhandigde. Hieruit leidt het hof af dat de verdachte door het tonen van het valse rijbewijs niet zijn identiteit wilde verhullen, maar dit gebruikte als bewijs van zijn (vermeende) rijbevoegdheid. Het hof zal dan ook niet het hierboven genoemde oriëntatiepunt als uitgangspunt voor de strafoplegging gebruiken. Nu niet is gebleken dat de verdachte eerder (voor dit bewezenverklaarde feit) of nadien onherroepelijk voor een dergelijk feit is veroordeeld, is naar het oordeel van het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend.
Ten slotte houdt het hof rekening met ook de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 231 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Pattinama, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 september 2024.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]