ECLI:NL:GHAMS:2024:3668

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
15-107759-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep gevangenhouding verdachte in drugszaken met ernstige bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1984, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 24 juli 2024 een bevel tot gevangenhouding had gegeven en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Ketting, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank overgenomen en benadrukt de ernstige bezwaren die tegen de verdachte bestaan, met name in verband met de georganiseerde invoer van verdovende middelen. De rechtbank had eerder al vastgesteld dat de vrijlating van de verdachte tot onbegrip en verontwaardiging in de maatschappij zou leiden, gezien de maatschappelijke impact van drugshandel. De hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen en luxe goederen wijst op een professionele en grootschalige handel, wat het risico op herhaling bij vrijlating vergroot.

Het hof heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. De beslissing van het hof is om het beroep van de verdachte tegen de bestreden beschikking af te wijzen, waarmee de voorlopige hechtenis van de verdachte in stand blijft. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren de beslissing hebben genomen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
inschrijfadres: [adres 1],
opgevende te gaan verblijven: [adres 2],
thans verblijvende in [detentieadres],
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 24 juli 2024, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 29 juli 2024, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. M. Ketting.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof verwijst ten aanzien van de ernstige bezwaren en de gronden naar de motivering van de rechtbank van 24 juli 2024 en neemt deze over. Daarbij merkt het hof over de gronden nog het volgende op.
Algemeen bekend is dat de verspreiding van drugs tot gevaren voor de volksgezondheid leidt. De maatschappij ontwrichtende werking van de handel in drugs, de daarmee gepaard gaande andere vormen van criminaliteit, en de winsten die daarmee op grote schaal worden gemaakt, zijn bovendien zaken die in het huidige tijdsgewricht bij herhaling in de media aan de orde worden gesteld. De ervaring leert dan ook dat de vrijlating van personen die verdacht worden van de georganiseerde invoer van verdovende middelen tot onbegrip en verontwaardiging bij het publiek leidt.
De hoeveelheid aangetroffen middelen wijst op professionele en grootschalige handel. Gelet op deze omstandigheid en de hoeveelheid aangetroffen luxe goederen is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich bij vrijlating opnieuw daarmee bezig zal houden.
Met betrekking tot het door de verdachte ingesteld appel ten aanzien van de afwijzing van het verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van ernstige bezwaren ter zake van zeer ernstige feiten en een ernstig geschokte rechtsorde (feit 1). Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Daar komt bij dat de aard van de gronden zich niet verhoudt met schorsing van de voorlopige hechtenis. Om die redenen zal het hof het appel van de verdachte afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 21 augustus 2024 in raadkamer van dit hof door
mr. M.M.H.P. Houben, voorzitter,
mrs. M.J.A. Duker en A. Dantuma-Hieronymus, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.P.M. Veerman als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 21 augustus 2024,
de advocaat-generaal