Uitspraak
Onderzoek van de zaak
- het medeplegen van een woninginbraak op 7 april 2020 te Amersfoort (feit 3);
- het medeplegen van een poging tot inbraak in een woning aan de [adres 2] in Rotterdam op 12 februari 2020 (feit 5, cumulatief alternatief tenlastegelegd);
- het medeplegen van een poging tot inbraak in een woning aan de [adres 3] in Rotterdam op
- het medeplegen van een woninginbraak op 29 januari 2020 te Rotterdam (feit 1);
- het medeplegen van een woninginbraak op 6 februari 2020 te Zaandam (feit 2);
- het medeplegen van een woninginbraak op 4 september 2020 te Sassenheim (feit 4);
- het medeplegen van een poging tot inbraak in een woning aan de [adres 4] te Zaandam op 11 mei 2020 (feit 5, cumulatief alternatief tenlastegelegd).
vrijspraakvan feit 2. Naar aanleiding daarvan zal het hof, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat met betrekking tot dat feit is gediend met de voortgezette behandeling van de zaak, het openbaar ministerie in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, derde lid, Wetboek van Strafvordering (Sv).
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 29 januari 2020 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 8], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een geldbedrag en/of een portemonnee en/of air pods en/of één of meerdere tas(sen) en/of kledingstuk(ken) en/of accessoire(s) en/of siera(a)d(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
hij op of omstreeks 4 september 2020 te Sassenheim, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 5] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een geldbedrag en/of één of meerdere siera(a)d(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
hij op 4 september 2020 te Sassenheim, tezamen en in vereniging met een ander, op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 5] , een geldbedrag en sieraden, die toebehoorden aan
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van 3
(drie)maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.