ECLI:NL:GHAMS:2024:426

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
23-002009-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mishandeling met schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 4 juli 2023 was gewezen. De verdachte is beschuldigd van mishandeling, gepleegd op 8 september 2021 te Heerhugowaard. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van €750,00 en 15 dagen hechtenis, met de bepaling dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van €1.145,26 vorderde, toegewezen. Deze vordering bestond uit €595,26 aan materiële schade en €550,00 aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot schadevergoeding voor het overige is afgewezen. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om aan de Staat een bedrag te betalen ten behoeve van het slachtoffer, en de duur van de gijzeling is bepaald op maximaal 21 dagen. De aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de schade is vastgesteld op 8 september 2021.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 15-007857-22
parketnummer hoger beroep : 23-002009-23
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 20 februari 2024 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 juli 2023 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte01]
voornamen: [verdachte01]
geboren: op [geboortedatum01] 1970 te [geboorteplaats01]
adres: [adres01] .

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
gepleegd op 8 september 2021 te Heerhugowaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij01] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.145,26 (duizend honderdvijfenveertig euro en zesentwintig cent) bestaande uit € 595,26 (vijfhonderdvijfennegentig euro en zesentwintig cent) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij01] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.145,26 (duizend honderdvijfenveertig euro en zesentwintig cent) bestaande uit € 595,26 (vijfhonderdvijfennegentig euro en zesentwintig cent) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 21 (eenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 8 september 2021.
Gewezen door mr. R.A.E. van Noort, in bijzijn van mr. C. Sillen, griffier.
mr. R.A.E. van Noort