ECLI:NL:GHAMS:2024:471

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
23-003492-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van gewoonteheling en gewoontewitwassen van fietsen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 december 2021. De verdachte, geboren in 1985, was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder gewoonteheling en gewoontewitwassen van fietsen. Het hof heeft de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moet worden in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraken in eerste aanleg. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 15 februari 2024 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw.

De tenlastelegging omvatte onder andere het medeplegen van gewoonteheling van verschillende fietsen en het gewoontewitwassen door deze fietsen te verkopen. Het hof heeft vastgesteld dat de medeverdachte van de verdachte, die haar partner is, zich schuldig heeft gemaakt aan de gewoonteheling van fietsen. Echter, het hof concludeert dat de verdachte niet voldoende betrokkenheid heeft gehad bij de strafbare feiten om te spreken van medeplegen. De verdachte heeft ontkend zelf in fietsen te handelen of te weten dat de fietsen van diefstal afkomstig waren.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor een bewezenverklaring van de betrokkenheid bij de gewoonteheling en het gewoontewitwassen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte van alle tenlastegelegde feiten is vrijgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003492-21
datum uitspraak: 29 februari 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-164572-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1985,
adres: [adres01] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan haar ten laste is gelegd
- onder 1 primair (kort gezegd het al dan niet medeplegen van de gewoonteheling althans opzetheling van een fiets van het merk Wheeler) en
- onder 2 (kort gezegd het al dan niet medeplegen van gewoontewitwassen van een fiets door deze te verkopen aan [naam01] )
Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 februari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, Sv, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2020 tot en met 26 juni 2020, te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) op na te melden tijdstippen, (telkens) na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist(en) dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
1. in of omstreeks de periode van 7 februari 2020 tot en met 12 februari 2020 te Amsterdam, een elektrische bakfiets (framenummer [nummer01] ), aangifte 2020030124,
2. in of omstreeks de periode van 3 februari 2020 tot en met 20 februari 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Cortina, aangifte 2020032395,
3. in of omstreeks de periode van 17 februari 2020 tot en met 20 februari 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Babboe, aangifte 2020037646,
4. in of omstreeks de periode van 19 juni 2020 tot en met 26 juni 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Gazelle, aangifte 2020133762,
5. in of omstreeks de periode van 14 juni 2020 tot en met 26 juni 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Peugeot, aangifte 2020125066;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij in of omstreeks de pleegperiode van 1 februari 2020 tot en met 26 juni 2020, te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een goed, te weten
1. in of omstreeks de periode van 7 februari 2020 tot en met 12 februari 2020 te Amsterdam, een elektrische bakfiets (framenummer [nummer01] ), aangifte 2020030124,
2. in of omstreeks de periode van 3 februari 2020 tot en met 20 februari 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Cortina, aangifte 2020032395,
3. in of omstreeks de periode van 17 februari 2020 tot en met 20 februari 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Babboe, aangifte 2020037646,
4. in of omstreeks de periode van 19 juni 2020 tot en met 26 juni 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Gazelle, aangifte 2020133762,
5. op 14 juni 2020 te Amsterdam een fiets van het merk Wheeler, aangifte 2020128169,
6. in of omstreeks de periode van 14 juni 2020 tot en met 26 juni 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Peugeot, aangifte 2020125066, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl zij en haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van deze goederen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 26 juni 2020, te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) voorwerpen, te weten een groot aantal, althans meerdere fietsen verkocht of getracht te verkopen aan de volgende personen:
- mevrouw [naam02] en
- mevrouw [naam03] en
- mevrouw [naam04] en
- mevrouw [naam05] en
- de heer [naam06] en
- de heer [naam07] en
- mevrouw [naam08] en
- mevrouw [naam09] en
- mevrouw [naam10] en
- mevrouw [naam11] en
- de heer [naam12] en
- mevrouw [naam13] en
- de heer [naam14] en
- mevrouw [naam15] en
- mevrouw [naam16] en
- de heer [naam17] en
- mevrouw [getuige01] en
- mevrouw [naam18] en
- de heer [getuige02] en
- de heer [naam19] en
- mevrouw [naam20] en
- de heer [naam21] en
- de heer [naam22] en
- mevrouw [naam23] en
- de heer [naam24] en
- de heer [naam25] en/of
een groot aantal, althans meerdere fietsen voorhanden gehad, te weten:
- een vouwfiets van het merk HOPTOWN 300, voorzien van het framenummer [nummer02] en
- een groenkleurige dames fiets van het merk SPIRIT, voorzien van het framenummer [nummer03] en
- een witkleurige damesfiets van het merk POPAL, voorzien van het framenummer [nummer04] en
- een fiets van het merk ROCKRIDER, voorzien van het framenummer [nummer05] en
- een zwartkleurige damesfiets van het merk CORTINA, voorzien van het framenummer [nummer06] en
- een rosekleurige damesfiets van het merk SPIRIT, voorzien van het framenummer [nummer07] en
- een blauwkleurige herenfiets van het merk GAZELLE CITYZEN, voorzien van het framenummer [nummer08] en
- een grijze damesfiets van het merk BATAVUS DIVA, voorzien van het framenummer [nummer09] en
- een zwartkleurige damesfiets van het merk DESIRE, voorzien van het framenummer [nummer10] en
- een witkleurige damesfiets van het merk VELORETTI, voorzien van het framenummer [nummer11] ,
- een fiets van het merk Batavus, voorzien van het framenummer [nummer12] ,
en heeft/hebben zij en/of haar mededaders daarmee die fietsen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van (die) voorwerpen gebruik gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis - voor zover in hoger beroep aan de orde - zal bevestigen.

Vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde

Het hof overweegt als volgt.

Feit 1 primair en subsidiair

Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep stelt het hof vast dat de medeverdachte van de verdachte, [medeverdachte01], die tevens haar partner was en nog steeds is, zich op grote schaal schuldig heeft gemaakt aan de gewoonteheling van fietsen, waarvoor hij ook (inmiddels onherroepelijk) veroordeeld is. In de omgeving van de woning van de verdachte zijn fietsen die van diefstal afkomstig waren, aangetroffen en ook in het huis en de tuin van de verdachte bevond zich een aantal fietsen. In de woning zijn bovendien kettingsloten, een slijptol, spuitbussen, zadels, fietsbellen en fietssleutels aangetroffen, welke goederen gerelateerd kunnen worden aan het stelen of helen van fietsen. De verdachte heeft hierover verklaard dat haar partner in fietsen handelde en in haar woning fietsen opknapte, welke hij vervolgens doorverkocht. Zij heeft ontkend dat zijzelf in fietsen handelde of wist dat de fietsen die haar partner opknapte en weer verkocht van diefstal afkomstig waren.
Het hof is op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep van oordeel dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte samen met de medeverdachte op strafrechtelijk relevante wijze te maken heeft gehad met gestolen fietsen. Het hof stelt vast dat zij enige directe betrokkenheid heeft gehad met in ieder geval één van de in de tenlastelegging onder 1. genoemde fietsen, maar de gedragingen van de verdachte met betrekking tot de aldaar ten laste gelegde fietsen zijn niet van dien aard dat sprake is van een dusdanige intellectuele of materiele bijdrage aan het primair dan wel subsidiair ten laste gelegde dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en derhalve van medeplegen. Ook voor het zelfstandig plegen van het primair dan wel subsidiair ten laste gelegde bevat het procesdossier noch het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep voldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. Om deze reden zal het hof de verdachte vrijspreken van hetgeen onder 1 primair en subsidiair aan haar ten laste is gelegd.
Het hof merkt op dat de gedragingen van de verdachte wel kenmerken van medeplichtigheid bij het plegen van gewoonteheling van fietsen door de medeverdachte vertonen, maar dat deze medeplichtigheid niet ten laste is gelegd.

Feit 2

Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep leidt het hof af dat de verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de overdracht van een fiets aan de getuigen [getuige01] en [getuige02] , dat zij een fiets voorhanden heeft gehad die zij aan getuige [naam22] heeft geprobeerd te verkopen en dat zij een aantal andere fietsen voorhanden heeft gehad (te weten: een Hoptown vouwfiets, een groenkleurige damesfiets van het merk Spirit, een witkleurige damesfiets van het merk Popal en een fiets van het merk Rockrider, alle aangetroffen in haar woning dan wel tuin). Evenwel valt niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vast te stellen dat deze fietsen afkomstig waren uit enig misdrijf en dat de verdachte hiervan wist. Om deze reden en nu ook ten aanzien van de andere in de tenlastelegging genoemde fietsen het bewijs ontbreekt dat de verdachte, al dan niet met een ander, betrokken was bij de gewoonte- of opzetheling daarvan, zal het hof de verdachte eveneens vrijspreken van hetgeen aan haar onder 2 is ten laste gelegd.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde voor zover dit ziet op de gewoonte althans opzetheling van een fiets van het merk Wheeler en het onder 2 tenlastegelegde voor zover dit ziet op het gewoontewitwassen door het verkopen van een fiets aan [naam01] .
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. E. Mijnsberge en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 februari 2024.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]