ECLI:NL:GHAMS:2024:533

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
23-000068-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van zeventien auto’s door verdachte onder invloed

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1999, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis waarin hij was veroordeeld tot een geldboete van € 425,00 voor het vernielen van zeventien auto’s. De vernielingen vonden plaats in beschonken toestand, waarbij de verdachte voornamelijk autospiegels had beschadigd. Dit leidde tot schade en overlast voor meerdere buurtbewoners.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 december 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van vijftig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken had geëist. Het hof heeft echter besloten om de opgelegde straf te vernietigen en in plaats daarvan een taakstraf van zestig uren op te leggen. Het hof heeft hierbij de ernst van de feiten en de houding van de verdachte in overweging genomen. De verdachte toonde geen verantwoordelijkheid voor zijn daden en gaf de voorkeur aan een taakstraf boven een geldboete.

Het hof heeft de wettelijke voorschriften in acht genomen en de beslissing genomen om de straf te verhogen, gezien de ernst van de vernielingen en de impact op de slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, met de mogelijkheid dat de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht op de taakstraf. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000068-22
datum uitspraak: 10 januari 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-137675-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1999,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zal vervangen in geval van cassatie.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 425,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van de duur van vijftig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de vernieling van zeventien auto’s. In beschonken toestand heeft hij ’s nachts een pad van vernieling achtergelaten, waarbij hij voornamelijk autospiegels heeft beschadigd. Daardoor hebben meerdere buurtbewoners schade geleden. Een dergelijk feit maakt niet alleen inbreuk op het ongestoord eigendomsrecht van de betrokkenen, maar is bovendien hinderlijk en leidt tot veel schade en onnodige overlast.
Het hof heeft bij de strafoplegging gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, namelijk een geldboete of een taakstraf.
Het hof ziet in de houding van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep aanleiding een taakstraf op te leggen. De verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Gelet op de houding van de verdachte ter terechtzitting kan het hof zich niet aan de indruk onttrekken dat hij het laakbare van zijn handelen weigert in te zien. Daarnaast heeft de verdachte ter terechtzitting aangegeven een taakstraf te prefereren boven een geldboete.
Tot slot ziet het hof in de ernst van de feiten aanleiding om af te wijken van de door de politierechter opgelegde straf. Het hof ziet echter – anders dan de advocaat-generaal – geen aanleiding een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende en gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. N.E. Kwak en mr. G.J.M. Kruizinga, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen en mr. M.C. de Rade, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 december 2023.
mr. M.J.A. Duker, mr. G.J.M. Kruizinga en mr. C.H. Sillen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]