ECLI:NL:GHAMS:2024:534

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
23-000155-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel en eenvoudige mishandeling na tegenstrijdige verklaringen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel en eenvoudige mishandeling, gepleegd op 22 januari 2020 te Zaandam. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het mishandelen van [benadeelde 1] door deze bij de nek vast te pakken en op de grond te gooien, wat resulteerde in een enkelfractuur, en het mishandelen van [benadeelde 2] door deze in het gezicht te slaan.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 december 2023 heeft het hof de verklaringen van de aangevers en de verdachte gehoord. De verklaringen van de aangevers en de verdachte verschilden aanzienlijk, en er was geen ander bewijs dat de verklaringen van de aangevers ondersteunde. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van beide feiten, omdat het opzet op het toebrengen van letsel niet kon worden bewezen en er sprake was van noodweer. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat de verklaringen van de aangevers inconsistent en ongeloofwaardig waren, en dat er geen wettig bewijs was voor de tenlastegelegde feiten.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde mishandelingen, en sprak de verdachte vrij van beide feiten. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die aan de vorderingen ten grondslag lagen. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte van beide feiten vrijsprak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000155-22
datum uitspraak: 10 januari 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-099653-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 22 januari 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad [benadeelde 1] heeft mishandeld door deze [benadeelde 1] (bij de nek) vast te pakken en/of (vervolgens) op de grond te gooien, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een enkelfractuur ten gevolge heeft gehad;
2.
hij, op of omstreeks 22 januari 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad [benadeelde 2] heeft mishandeld door deze [benadeelde 2] in het gezicht, althans tegen het hoofd, te slaan en/of stompen en/of door deze [benadeelde 2] vast te pakken en/of (vervolgens) op de grond te gooien;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1, nu het opzet op het toebrengen van het letsel niet kan worden bewezen. Ten aanzien van feit 2 heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat sprake is van noodweer en dat de verdachte om die reden ook van feit 2 moet worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe, samengevat, aangevoerd dat de verklaringen van de aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] van het bewijs moeten worden uitgesloten nu deze inconsistent en daardoor ongeloofwaardig en onbetrouwbaar zijn, alsmede dat wettig en overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde feiten ontbreekt. Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 omdat het causaal verband tussen de gedraging van de verdachte en het letsel van aangever [benadeelde 1] ontbreekt. Tot slot heeft de raadsvrouw bepleit dat de verdachte van beide feiten vrijgesproken moet worden dan wel moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hem een beroep op (putatief) noodweer dan wel (putatief) noodweerexces toekomt.
De verklaringen die de aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] enerzijds en de verdachte anderzijds hebben afgelegd over het incident dat zich op 22 januari 2020 voor de woning van de aangevers heeft afgespeeld beschrijven elk een verschillend scenario. Het in het dossier beschreven letsel van de aangevers en de verdachte kan passen in zowel het door de aangevers als het door de verdachte aangevoerde scenario, terwijl die scenario’s voor het overige niet in doorslaggevende mate worden ondersteund door enig ander in het dossier aanwezig bewijs. Gelet op deze stand van zaken is het hof van oordeel dat voor de ten laste gelegde mishandelingen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, zodat niet is bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1 en 2 is ten laste gelegd en hij hiervan wordt vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.022,44. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van het onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.918,30. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.J.M. Kruizinga, mr. M.J.A. Duker en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen en mr. M.C. de Rade, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 december 2023.
mr. M.J.A. Duker, mr. G.J.M. Kruizinga en mr. C.H. Sillen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]