ECLI:NL:GHAMS:2024:535

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
23-000247-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met zware mishandeling in het openbaar vervoer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident op 24 oktober 2022 in Alkmaar, waarbij de verdachte de aangever bedreigde met de woorden "I'm going to smash you" en "I'm going to smash your face", terwijl hij een gevechtshouding aannam. De verdachte had zich in de trein tegenover de aangever opgesteld en zijn dreigende houding, gecombineerd met zijn verbale uitingen, leidde tot de vrees bij de aangever voor zware mishandeling.

Het hof oordeelde dat de bedreiging van dusdanige aard was dat de aangever in redelijkheid vrees kon hebben voor mishandeling. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, maar de advocaat-generaal eiste een zwaardere straf. Het hof weegt de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het gepleegd is mee in zijn beslissing. De verdachte had eerder onherroepelijk een veroordeling voor bedreiging gekregen, wat ook in de overwegingen werd meegenomen.

Uiteindelijk werd de verdachte door het hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van voorarrest. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde het bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had begaan. De uitspraak benadrukt de ernst van bedreigingen in het openbaar vervoer en de impact daarvan op slachtoffers en omstanders.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000247-23
datum uitspraak: 23 januari 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 januari 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-273891-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1998,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 januari 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 24 oktober 2022 te Alkmaar de heer [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met gebalde vuisten (in een gevechtshouding) tegen die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "I'm going to smash you", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet bewezen kan worden, nu de tenlastegelegde uiting van de verdachte enkel een niet-strafbare bedreiging met eenvoudige mishandeling op kan leveren.
Het hof overweegt als volgt. De verdachte heeft in de trein tegen de aangever gezegd “I’m going to smash you” en “I’m going to smash your face”. Ook heeft hij hem meermalen gevraagd om te vechten. De verdachte heeft daarbij een gevechtshouding aangenomen door zijn armen in de richting van aangever te strekken en zijn vuisten te ballen. De verdachte stond op dat moment in het gangpad op korte afstand van de zittende aangever. Ook heeft de verdachte, die door de aangever is omschreven als forse, brede en gespierde man, gezegd een MMA-vechter te zijn.
Het hof is van oordeel dat de tenlastegelegde bedreiging van dusdanige aard was en onder zodanige omstandigheden heeft plaatsgevonden dat bij de aangever in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij zou worden mishandeld en daarbij zwaar lichamelijk letsel op zou kunnen lopen. Het hof overweegt dat de verdachte (ten minste) voorwaardelijk opzet heeft gehad op (het ontstaan van) deze vrees. Het herhaaldelijk verbaal dreigen met geweld in combinatie met het aannemen van een dreigende houding tegenover een (zittende) persoon die zich (gelet op zijn positie in de trein en die van de verdachte) niet direct aan de situatie kan onttrekken, is naar uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het teweegbrengen van die vrees dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de verdachte een kennelijk zichtbaar forse, gespierde man is, die bovendien kenbaar maakte MMA-vechter te zijn. Het hof acht aldus de tenlastegelegde
bedreiging met zware mishandelingwettig en overtuigend bewezen.
Het hof overweegt tot slot dat de tenlastegelegde bedreiging bij de aangever niet in redelijkheid tot de vrees voor het eigen
levenkon leiden, nu deze daarvoor onvoldoende specifiek was. De omstandigheden waaronder deze uiting is gedaan maken dat niet anders. Het hof spreekt de verdachte daarom op dit punt van de tenlastelegging vrij.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 24 oktober 2022 te Alkmaar de heer [slachtoffer01] heeft bedreigd met zware mishandeling, door met gebalde vuisten (in een gevechtshouding) tegen die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "I'm going to smash you".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu de verdachte wegens de intrekking van zijn verblijfsrecht niet meer in Nederland verblijft en artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft de aangever, een voor hem onbekende jongeman, in de trein bedreigd met zware mishandeling. De aangever was hierdoor dusdanig angstig geworden dat hij in de trein een goudkleurige armband aan de verdachte heeft gegeven. Toen hij het voorval meldde bij de ter plaatse gekomen politie stond hij nog steeds te trillen op zijn benen en was hij hevig geëmotioneerd. Dit soort feiten brengt gevoelens van angst en onveiligheid teweeg bij de direct betrokkenen, maar ook bij andere personen die hier ongewild getuige van zijn. Door het feit in een treincoupé te plegen, heeft de verdachte meerdere treinreizigers angst aangejaagd. Het hof rekent ook dat de verdachte aan.
Uit het strafblad van de verdachte volgt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor bedreiging. Deze veroordeling was onherroepelijk voordat de verdachte het bewezenverklaarde feit pleegde. Het hof weegt dit ten nadele van de verdachte mee.
Het hof ziet in de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd aanleiding een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan is opgelegd door de politierechter en is geëist door de advocaat-generaal. Hierin ligt tevens besloten dat het hof geen (enkele) aanleiding ziet om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen vanwege het feit dat de verdachte naar het buitenland zou zijn vertrokken.
Het hof acht, alles afwegende en gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T. de Bont, mr. N.E. Kwak en mr. B de Wilde, in tegenwoordigheid van mr. M.C. de Rade, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 januari 2024.
Mr. De Wilde is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]