ECLI:NL:GHAMS:2025:1088
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- T.M. Subelack
- J.F. Miedema
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en voortgezet gebruik van de echtelijke woning met betrekking tot de verzoeken van de vrouw en de man
In deze zaak gaat het om de echtscheiding tussen de vrouw en de man, en het voortgezet gebruik van de voormalige echtelijke woning. De rechtbank Noord-Holland had op 16 oktober 2024 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de vrouw de woning aan het adres [B-straat] te [plaats A] mocht blijven bewonen tot 1 maart 2025. De vrouw is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld op 15 januari 2025. De man heeft op 29 januari 2025 een verweerschrift ingediend en beide partijen hebben aanvullende stukken ingediend. Tijdens de zitting op 28 februari 2025 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De vrouw verzoekt de echtscheiding af te wijzen en het gebruik van de woning te verlengen, terwijl de man de bestreden beschikking wil bekrachtigen.
Het hof oordeelt dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep tegen de echtscheiding, omdat zij zelf in eerste aanleg om de echtscheiding heeft verzocht. Het hof heeft echter wel geoordeeld dat de vrouw het recht heeft om de woning aan [B-straat] te [plaats A] te blijven bewonen, maar voor een kortere periode dan zij had verzocht. Het hof heeft bepaald dat de vrouw de woning nog drie maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking mag bewonen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.