AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter inzake opzettelijk voorhanden hebben van professioneel knalvuurwerk
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van een aanzienlijk aantal stuks professioneel knalvuurwerk, specifiek 216 stuks Black Widow. De tenlastelegging betreft een incident dat plaatsvond op 18 november 2020 in Haarlem, waar de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij de opslag en verkoop van dit vuurwerk. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de verdachte door de economische politierechter. Tijdens de zittingen in hoger beroep en eerste aanleg zijn verschillende bewijsstukken en verklaringen gepresenteerd, waaronder chatberichten en getuigenverklaringen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk het vuurwerk voorhanden heeft gehad, ondanks dat hij niet over de benodigde expertise beschikte. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een onvoorwaardelijke taakstraf van 220 uren, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft de ernst van het feit en de risico's van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voetnoten
1.Een proces-verbaal van 16 november 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 017-020).
2.Een proces-verbaal van 8 november 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 010-012).
3.Een proces-verbaal van 6 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 001-7).
4.Een niet ambtsedig proces-verbaal van 18 november 2020, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (doorgenummerde pagina’s 028-031).
5.Een niet ambtsedig proces-verbaal van 18 november 2020, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (doorgenummerde pagina’s 028-031).
6.Een proces-verbaal van 19 november 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 060-063).
7.Een proces-verbaal van 6 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 001-7).
8.Een kennisgeving van inbeslagneming van 19 november 2020 (doorgenummerde pagina 044), hetgeen betrekking heeft op goednummer PL1100-2020245359. En: een proces-verbaal van 7 december 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 108-148, in het bijzonder pagina’s 108-111 en pagina’s 114-120), hetgeen eveneens betrekking heeft op goednummer PL1100-2020245359.
9.Een proces-verbaal van 6 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 001-7).
10.Geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming van 18 november 2020 (doorgenummerde pagina 049).
11.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 8 april 2025.
12.Een proces-verbaal van 26 april 2022 (inclusief bijlagen), in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (los in dossier, digitale pagina’s 1-46, in het bijzonder pagina’s 1-7).