ECLI:NL:GHAMS:2025:1221

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
23-002390-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met verbetering kwalificatie feit 3 en aanvulling van art. 63 Sr in hoger beroep

Op 13 maart 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 7 oktober 2024 was gewezen. De zaak betreft een strafzaak met parketnummer 15-009401-24, waarin de verdachte, geboren in 2006, werd aangeklaagd. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, maar met een belangrijke wijziging in de kwalificatie van feit 3. De kinderrechter had dit feit gekwalificeerd, maar het hof heeft deze kwalificatie verbeterd naar 'poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen', waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van. Daarnaast heeft het hof artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toegevoegd aan de toepasselijke wettelijke voorschriften.

De uitspraak volgde na een onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 27 februari 2025, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en diens raadsvrouw. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straffen zou krijgen als eerder opgelegd door de kinderrechter. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep en heeft dit bevestigd, met inachtneming van de verbeterde kwalificatie en de aanvulling van de wettelijke voorschriften. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken op 13 maart 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002390-24
datum uitspraak: 13 maart 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 oktober 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-009401-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2006,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 februari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en diens raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
  • de door de kinderrechter gegeven kwalificatie van feit 3 primair verbeterd leest als: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
  • de toepasselijke wettelijke voorschriften aanvult met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht .

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. A.M. Kengen en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 maart 2025.
De oudste en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.