ECLI:NL:GHAMS:2025:1245

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
23-001939-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis van de politierechter met correcties in de bewezenverklaring en bewijsoverwegingen in een strafzaak

Op 14 mei 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 augustus 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die is geboren in 1980 en die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, belediging en wederspannigheid. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de onderdelen die betrekking hebben op de toepasselijke wettelijke artikelen en de opgelegde straffen, die zijn vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat er kennelijke verschrijvingen in de bewezenverklaring en bewijsoverwegingen waren, die zijn hersteld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft benadrukt dat dergelijk gedrag niet alleen het werk van de politie bemoeilijkt, maar ook getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag. De verdachte heeft een hoog recidiverisico, wat heeft geleid tot de oplegging van een stevige straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001939-24
datum uitspraak: 14 mei 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-260272-24 (A) en 13-238376-24 (B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
postadres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 april 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van het onderdeel met betrekking tot de toepasselijke wettelijke artikelen en de opgelegde straffen en de motivering daarvan – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof:
- in de bewezenverklaring van zaak A feit 2 een kennelijke verschrijving herstelt en ‘zijn/haar bediening’ verbeterd leest als ‘haar bediening’;
- in de bewijsoverweging van zaak A feit 2, op pagina 6 van de aantekening mondeling vonnis opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg, een kennelijke verschrijving herstelt en de zin ‘In het procesdossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 1] , waaruit blijkt dat hij zich beledigd voelde.’ verbeterd leest als ‘In het procesdossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 1] , waaruit blijkt dat zij zich beledigd voelde.’

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1, 2 en 3 en het in zaak B bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren onder de algemene en bijzondere voorwaarden zoals in het vonnis vervat.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1, 2 en 3 en het in zaak B tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarden van -kort gezegd- meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en middelencontrole.
De raadsman heeft het hof verzocht een taakstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf overeenkomstig de beslissing van de politierechter op te leggen. Hij heeft aangevoerd dat het voor de verdachte het allerbelangrijkste is om niet terug naar de gevangenis te hoeven. Hij heeft wel opgemerkt dat een taakstraf gecombineerd met het toezicht een grote ballast oplevert naast zijn werk met als bijkomend risico dat hij het overzicht kwijtraakt en ook op zijn werk terug bij af is. Verder heeft de raadsman gewezen op het van toepassing zijnde artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft het hof verzocht geen bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke deel van de straf te verbinden aangezien ook bijzondere voorwaarden zijn verbonden aan een deels voorwaardelijke straf die in een andere zaak is opgelegd, die zaak inmiddels onherroepelijk is en het anders verwarrend wordt voor de reclassering.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft verbalisant [verbalisant 2] mishandeld en verbalisant [verbalisant 1] beledigd en bedreigd. Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid door zich met geweld tegen zijn aanhouding te verzetten. Dergelijk gedrag is kwalijk, niet alleen omdat hiermee het werk van de politie wordt bemoeilijkt, maar ook omdat het getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 april 2025 is hij eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Hier wordt in strafverzwarende zin rekening mee gehouden.
Gelet op de straf die opgelegd wordt in de gelijktijdig behandelde strafzaak met parketnummer
23-001569-24 en de straf die opgelegd is in de reeds onherroepelijke strafzaak met parketnummer
13-308611-24 acht het hof een stevige stok achter de deur in de vorm van een gevangenisstraf met een aanzienlijk voorwaardelijk deel gecombineerd met bijzondere voorwaarden passend en geboden. Oplegging van een taakstraf daarnaast acht het hof niet geïndiceerd omdat het hof de verdachte zo veel als mogelijk in staat wil stellen om deze laatste kans te benutten, waarbij hij door middel van reclasseringstoezicht aan de factoren in zijn leven kan werken die tot een hoog recidiverisico leiden. Dit mede gelet op de omstandigheid dat een ISD-maatregel voor de verdachte nadrukkelijk in zicht komt als hij doorgaat met het plegen van strafbare feiten.
In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd en ook overigens ziet het hof (mede in het licht van het voorgaande) geen aanleiding af te zien van het stellen van bijzondere voorwaarden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 180, 266, 267, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van het onderdeel met betrekking tot de toepasselijke wettelijke artikelen en de opgelegde straffen en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende die proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de volledige proeftijd zich meldt en blijft melden bij Reclassering Inforsa op het adres [adres 2] , zolang en zo vaak als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich ambulant laat behandelen door FAZ Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt
gecontroleerd.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. E. Mijnsberge en mr. B.E. Dijkers, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 mei 2025.