Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellant 2] ,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
- zal bepalen dat [appellanten] niet-ontvankelijk zijn in het door hen ingestelde hoger beroep tegen de kortgedingvonnissen van 24 mei 2023 en 23 april 2024, althans het hoger beroep van [appellanten] ongegrond zal verklaren en het vonnis van 23 april 2024, voor zover nodig met verbeteringen en aanvullingen van de gronden, zal bekrachtigen;
- [appellanten] zal veroordelen tot betaling van de kosten van het geding in hoger beroep, waaronder de volledige advocaatkosten inclusief een afslag van 10%, althans tot betaling van een hogere proceskostenveroordeling dan het gebruikelijke tarief, althans een ander door uw gerechtshof in goede justitie te betalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit arrest, indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest worden voldaan;
- [appellanten] zal veroordelen tot betaling van € 163,- aan nakosten zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 85,- in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit arrest, indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest worden voldaan.
3.Feiten
grief IIen
grief VIkomen [appellanten] op tegen de juistheid van verschillende door de voorzieningenrechters vastgestelde feiten. Voor zover van belang zal het hof hierna rekening houden met deze grieven. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten komen de feiten neer op het volgende.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief Ien
grief III tot en met grief Vkomen [appellanten] op tegen het vonnis van 24 mei 2023 en met
grief VII tot en met grief Xtegen het vonnis van 23 april 2024. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.