ECLI:NL:GHAMS:2025:1268

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
200.344.855/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake de vennootschap naar Spaans recht Cooltra Inversion Motos, S.L.U. tegen Stichting Administratiekantoor Aandelen Felyx Sharing Holding II

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2025 een arrest gewezen in de procedure tussen Cooltra Inversion Motos, S.L.U. en Stichting Administratiekantoor Aandelen Felyx Sharing Holding II. Cooltra, gevestigd in Barcelona, Spanje, heeft een vordering ingesteld tegen STAK II, gevestigd in Amsterdam, met betrekking tot de overdracht van aandelen in Felyx Sharing Holding B.V. De Ondernemingskamer heeft in een eerder tussenarrest van 4 maart 2025 overwogen dat Cooltra op de dag van de dagvaarding ten minste 95% van het geplaatste kapitaal en stemrechten van Felyx bezat. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering van Cooltra tot overdracht van de aandelen kon worden toegewezen. De Ondernemingskamer heeft een deskundige aangesteld om de waarde van de aandelen vast te stellen en heeft daarbij een twee-fasen onderzoek bevolen. In fase één dient de deskundige te bepalen of de aandelen enige waarde hebben, en in fase twee moet hij de exacte waarde vaststellen indien dat het geval is. Cooltra heeft geen bezwaar gemaakt tegen de begroting van de kosten van het onderzoek, die door de deskundige op circa € 15.500 is begroot. De Ondernemingskamer heeft dit bedrag vastgesteld als het maximale bedrag dat het onderzoek mag kosten, exclusief btw. De zaak is verwezen naar de Eerste Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van het deskundigenbericht op 12 augustus 2025. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.344.855/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 13 mei 2025
inzake
de vennootschap naar Spaans recht
COOLTRA INVERSION MOTOS, S.L.U.,
gevestigd te Barcelona, Spanje,
EISERES,
advocaat:
mrs. M.E.U. Janssensen
T.A. de Vette, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR AANDELEN FELYX SHARING HOLDING II,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat:
mr. D. Korzec, kantoorhoudende te Amsterdam,
GEDAAGDE.
Eiseres wordt hierna Cooltra genoemd. Gedaagde wordt hierna STAK II genoemd.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar arrest in deze zaak van 4 maart 2025 (hierna: het tussenarrest).
1.2
In het tussenarrest heeft de Ondernemingskamer overwogen dat Cooltra op de dag van de dagvaarding voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Felyx Sharing Holding B.V. (hierna: Felyx) verschafte en ook ten minste 95% van alle stemrechten in de algemene vergadering van Felyx kon uitoefenen, dat zij de enige andere aandeelhouder, STAK II, op de juiste wijze heeft gedagvaard en dat een afwijzingsgrond op de voet van 2:201a lid 4 BW zich niet voordoet, zodat de vordering van Cooltra tot overdracht van de aandelen kan worden toegewezen. Ten behoeve van de vaststelling van de door Cooltra te betalen prijs voor de over te dragen aandelen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen door ir. A.B. Sparrius CVA RV (hierna: de deskundige). Zij heeft daarbij overwogen dat indien de deskundige op grond van door hem vast te stellen gegevens – zonder een volledig onderzoek – constateert dat aan de aandelen überhaupt geen waarde kan worden toegekend, hij met die constatering en motivering daarvan kan volstaan (dit deskundigenonderzoek hierna: fase één). Indien de deskundige constateert dat aan de aandelen wel enige waarde kan worden toegekend dient hij nader te onderzoeken wat die waarde is (dit deskundigenonderzoek hierna: fase twee). De Ondernemingskamer heeft de deskundige verder verzocht om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen.
1.3
Op 9 april 2025 heeft de deskundige zijn plan van aanpak (voor fase één en fase twee) met begroting van de kosten van fase één aan de Ondernemingskamer gestuurd. Bij e-mail van dezelfde dag heeft de secretaris van de Ondernemingskamer Cooltra in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de in het plan van aanpak opgenomen begroting.
1.4
Bij e-mail van 23 april 2025 heeft Cooltra de Ondernemingskamer bericht dat zij niet verwacht dat de deskundige, zoals begroot, 51 uren nodig heeft voor fase één.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De deskundige heeft het aantal uren dat fase één in beslag zal nemen begroot op 51 uur en opgave gedaan van (de samenstelling van) zijn uurtarief en van het door hem in te schakelen team. De deskundige heeft de kosten van fase één van het onderzoek begroot op circa
€ 15.500, te vermeerderen met btw. Indien het tot fase twee komt, dan zal daarvoor een separate planning worden opgesteld op basis waarvan de deskundige de Ondernemingskamer zal verzoeken een gewijzigde (aanvullende) begroting vast te stellen.
2.2
Hoewel Cooltra het aantal begrote uren niet onderschrijft, heeft zij daartegen ook geen bezwaar gemaakt. De begroting komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op het door de deskundige begrote bedrag van € 15.500 (exclusief btw) en exclusief de eventuele kosten van de inzet van derden-deskundigen. In het tussenarrest is bepaald dat Cooltra voor de betaling van de kosten van de onderzoeker ten genoegen van de deskundige zekerheid dient te stellen voor de aanvang van zijn werkzaamheden. Omdat de deskundige heeft aangekondigd zijn voorschotnota(’s) rechtstreeks aan Cooltra te sturen en Cooltra daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, zal de Ondernemingskamer geen uitvoering geven aan het bepaalde in artikel 187 Rv.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op €15.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verwijst de zaak naar de terechtzitting van de Eerste Enkelvoudige Kamer voor de Behandeling van Burgerlijke Zaken (rol van de Ondernemingskamer) van 12 augustus 2025 voor de indiening van het deskundigenbericht;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. de Jongh, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. A.P. Wessels, raadsheren, en mr. drs. G. Boon RA en W. Wind, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.C.W. Wijffels, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.