Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
“Bij deze wil ik aangeven dat ik vanaf 25-01-2021 niet meer werkzaam ben als zorgverlener van [naam 1]. We hebben een conflict gehad met (hof:onleesbaar)
wettelijke vertegenwoordiger van [naam 1]. De heer [appellant] heeft aangegeven niet meer met mij te willen werken. Tijdens het conflict heeft de heer mij uitgescholden en geschreeuwd dit heeft nare ervaring met zich meegebracht (…) Ik voel me door het hele gebeuren licht depressief en angstig. Door de nare ervaringen kan ik nauwelijks meer slapen en ben ik erg gestrest.”
opzegging zorgverlener, door toedoen zorgverlener of op initiatief van de zorgverlener”.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief I). Als ook het hof tot dat oordeel komt ligt de vraag voor of er dan aanleiding bestaat om de schade van [geïntimeerde] te verminderen als gevolg van eigen schuld van [geïntimeerde] op grond van artikel 6:101 BW (
grief II). Beide grieven falen. Ter toelichting dient het volgende.
stopte door opzegging zorgverlener, door toedoen zorgverlener of op initiatief van dezorgverlener’, waardoor [geïntimeerde] vanaf dat moment geen loon meer ontving, is naar het oordeel van het hof onrechtmatig. [appellant] heeft immers valselijk een handtekening geplaatst onder een overeenkomst waardoor [geïntimeerde] schade heeft geleden.
licht depressief en angstig was geworden, nauwelijks meer sliep en gestrest was geworden’ (zie 3.5).
grief IIbetoogt [appellant] dat de schade van [geïntimeerde], die bestaat uit het misgelopen loon uit de zorgovereenkomst mede het gevolg is van omstandigheden die [geïntimeerde] moeten worden toegerekend. [appellant] heeft daartoe gesteld dat hij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat [geïntimeerde] wilde stoppen met het verlenen van zorg aan [naam 1]. Dat vertrouwen heeft [appellant] ontleend aan de verklaringen van [geïntimeerde] tegen hem zelf, in de groepsapp (zie 3.4) en in e-mail aan de SVB (zie 3.5).