ECLI:NL:GHAMS:2025:1282

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
200.329.779/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtinbreuk en spoedeisend belang in kort geding tussen uitgeverij en auteur van hondenboeken

In deze zaak heeft Edicola Publishing B.V., een uitgeverij gevestigd in Deventer, een kort geding aangespannen tegen een auteur, die in eigen beheer deel 3 van een hondenboekenreeks heeft uitgegeven. Edicola vordert een verbod op de uitgave van dit boek, omdat zij meent dat het ontwerp van de kaft en het binnenwerk inbreuk maakt op haar auteursrechten. De auteur, die ook de uitgever is van het boek, heeft een tegeneis ingediend, waarin zij stelt dat Edicola in strijd handelt met de uitgave-overeenkomsten door een ander boek over hetzelfde onderwerp uit te geven. De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van Edicola afgewezen, omdat zij oordeelde dat de auteur de maker is van de kaft en het binnenwerk van de eerdere delen van de reeks. Edicola is in hoger beroep gegaan, maar het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. Het hof oordeelde dat Edicola niet voldoende heeft aangetoond dat zij de rechthebbende is van de auteursrechten op de ontwerpen van de boeken. Bovendien heeft het hof vastgesteld dat Edicola geen spoedeisend belang meer heeft, aangezien het boek van de auteur inmiddels is uitverkocht en niet meer in de oorspronkelijke vorm zal worden uitgegeven. De kosten van het geding zijn toegewezen aan de auteur, die in het incidenteel hoger beroep overwegend in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.329.779/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/731227/KG ZA 23-229
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 mei 2025
in de zaak van
EDICOLA PUBLISHING B.V.,
gevestigd in Deventer,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. P.J. Arentshorst te Deventer,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonend in [plaats] ,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. T.C. Reintjes te Maarssen.
Partijen worden hierna Edicola en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

[geïntimeerde] is de auteur en uitgever van het boek ‘ De neus van de hond, deel 3. Anatomie en geurwaarneming ’. Edicola stelt dat het ontwerp van de kaft en het binnenwerk van dit boek inbreuk maakt op het auteursrecht van Edicola. [geïntimeerde] stelt op haar beurt dat Edicola in strijd handelt met tussen partijen gesloten uitgave-overeenkomsten, door een ander boek over hetzelfde onderwerp uit te geven en dit boek als “
[titel 8]” te promoten. Partijen hebben over en weer vorderingen ingesteld, die de voorzieningenrechter heeft afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Edicola is bij dagvaarding van 20 juni 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 9 juni 2023 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Edicola als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en [geïntimeerde] als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie. [geïntimeerde] heeft op 10 juli 2023 een exploot van anticipatie laten uitbrengen.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel.
Op 4 februari 2025 is een akte van depot opgemaakt waaruit blijkt dat Edicola drie boeken ter griffie in bewaring heeft gegeven.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 13 februari 2025 laten toelichten. Edicola door mr. Arentshorst voornoemd, en [geïntimeerde] door mr. Reintjes voornoemd, beiden aan de hand van overlegde spreekaantekeningen. Beide partijen hebben bij die gelegenheid aanvullende producties in het geding gebracht: Edicola de producties 49-56 en [geïntimeerde] de producties 30-35. Het hof heeft op de mondelinge behandeling beslist dat de aanvullende producties 36-38 van [geïntimeerde] worden geweigerd omdat deze buiten de hiervoor geldende termijn zijn ingediend en de goede procesorde daaraan in de weg staat.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in 2.1 t/m 2.11 van het bestreden vonnis de feiten opgesomd die zij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten komen deze neer op het volgende.
3.1.
Edicola is een uitgeverij en [geïntimeerde] is een auteur van hondenboeken. [geïntimeerde] vormde aanvankelijk samen met een andere auteur de maatschap Kenniscentrum Argos, maar is vanaf 1 januari 2022 alleen verdergegaan.
3.2.
In 2021 hebben Edicola en Kenniscentrum Argos uitgave-overeenkomsten gesloten voor de uitgave van een boekenreeks met de hoofdtitel ‘ [titel ] ’ (hierna: de reeks). De bedoeling van partijen was om zes delen uit te geven. Voor elk van de delen 1 (‘ [titel 1] ’) en 2 (‘ [titel 2] ’) is een aparte overeenkomst gesloten. Artikel 2.3 van die (gelijkluidende) uitgave-overeenkomsten luidt als volgt:
“De uitgever zal de uitgave naar behoren verzorgen en de verkoop ervan in opdracht
een gezien de uitgave passende wijze bevorderen.”
3.3.
Op 18 februari 2021 heeft een externe vormgever, die door Edicola was ingeschakeld (hierna: de vormgever), drie voorstellen voor de kaft van deel 1 naar Edicola gestuurd. Die voorstellen zien er als volgt uit:
(afbeelding 1)
(afbeelding 2)
(afbeelding 3)
3.4.
Op 19 februari 2021 heeft [geïntimeerde] via WeTransfer drie voorstellen voor de kaft van deel 1 naar Edicola gestuurd met het volgende bericht:
“[…] Bedankt voor de opzet en natuurlijk voor het getekende contract!
We hebben nog eens goed gekeken en nagedacht en zijn zo vrij geweest om zelf wat te puzzelen met de cover. Zie hierbij drie opties, waarbij onze voorkeur uitgaat naar optie 1. We weten niet zeker of de afmetingen zo kloppen, maar die zijn gemakkelijk aan te passen. En eventueel kunnen we de photoshopbestanden ook toesturen. […]”
Optie 1 van de door [geïntimeerde] naar Edicola gestuurde voorstellen ziet er als volgt uit:
(afbeelding 4)
3.5.
Op 21 februari 2021 heeft [naam 1] van Edicola het volgende aan [naam 2] , directeur van Edicola geschreven:
“Inderdaad. Zoiets had ik ook voor ogen; met een kader en alles in blauw. Met de herdershond op de cover komt het onderwerp ook beter uit de verf. […]”
3.6.
Op 22 februari 2021 heeft [naam 2] als volgt geantwoord aan [geïntimeerde] :
“Ha, helemaal met jullie eens. de eerste optie is de leukste. Gaan we voor!
Kunnen jullie zsm alle elementen aanleveren, dan laat ik de vormgeefster eea verder gereed maken.”
3.7.
Op 18 mei 2021 heeft [geïntimeerde] via WeTransfer twee voorstellen voor de kaft van deel 2 naar Edicola gestuurd met het volgende bericht:
“Hierbij de twee opties voor de cover van [titel 2] .”
Een van de twee door [geïntimeerde] naar Edicola gestuurde voorstellen ziet er als volgt uit:
( afbeelding 5 )
3.8.
Edicola heeft conform de tussen partijen gemaakte afspraken delen 1 en 2 van de reeks uitgegeven. De kaften van deze boeken zien er als volgt uit:
(afbeelding 6)
(afbeelding 7)
3.9.
Bij e-mail van 13 januari 2022 heeft [geïntimeerde] aan Edicola voorgesteld om deel 5 (‘ [titel 5] ’) en deel 6 (‘ [titel 6] ’) van de reeks te annuleren. Daarmee is Edicola akkoord gegaan.
3.10.
In reactie op een e-mail van 13 april 2022 van [geïntimeerde] , waarin zij onder meer heeft meegedeeld dat haar vertrouwen in Edicola sterk is gedaald, heeft Edicola in een e-mail van 14 april 2022 onder meer het volgende geschreven:

Van deel 3 zien wij af.”
3.11.
[geïntimeerde] heeft daarop besloten om deel 3 (‘ [titel 3] ’) in eigen beheer uit te geven. In verband daarmee heeft [geïntimeerde] de vormgever bij e-mail van 18 juli 2022 verzocht om de Indesign-bestanden van delen 1 en 2 en de namen van de gebruikte lettertypen aan haar te verstrekken. De vormgever heeft die namen dezelfde dag aan [geïntimeerde] verstrekt. Eveneens dezelfde dag heeft Edicola [geïntimeerde] per e-mail verzocht om geen ontwerpers van Edicola te benaderen voor het verkrijgen van bestanden en lettertypen.
3.12.
Begin 2023 heeft [geïntimeerde] deel 3 in eigen beheer uitgegeven. De kaft van dit boek ziet er als volgt uit.
(afbeelding 8)
3.13.
Bij e-mail van 6 februari 2023 heeft Edicola [geïntimeerde] erop gewezen dat zij met haar uitgave van deel 3 inbreuk maakt op de rechten van Edicola en verzocht om, ter voorkoming van een juridische procedure, met een oplossing te komen. Zij heeft onder meer geschreven:
“Qua titel, formaat, indeling, opmaat en typografie is het ons toekomende ontwerp en opmaak-concept tot in het laatste detail klakkeloos overgenomen, hiermede forse inbreuk plegende op onze rechten en de rechten van de oorspronkelijke ontwerpster.”
3.14.
Bij brief van 14 februari 2023 van haar advocaat heeft [geïntimeerde] aan Edicola geschreven dat geen sprake is van auteursrechtinbreuk.
3.15.
Edicola heeft [geïntimeerde] meerdere keren gesommeerd, kort gezegd, om het gebruik van het ontwerp van Edicola te staken en gestaakt te houden, deel 3 uit de markt te halen en Edicola een voorschot op schadevergoeding te betalen. [geïntimeerde] heeft aan deze sommaties geen gevolg gegeven.
3.16.
Edicola heeft in een brochure aangekondigd een nieuw boek op de markt te brengen, met de titel: ‘ [titel 7] ’. Edicola beschrijft dit boek in haar brochure als:

[titel 8].”

4.Eerste aanleg

4.1.
Edicola heeft in eerste aanleg, samengevat, gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerde] (op straffe van een dwangsom van het onder A-D gevorderde):
te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis elke inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten, waaronder het auteursrecht, van Edicola te staken en gestaakt te houden;
te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis iedere productie, aanbieding, verkoop, levering, overige openbaarmaking en/of verveelvoudiging van deel 3 te staken en gestaakt te houden;
te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de gehele voorraad van deel 3 te (laten) vernietigen onder overlegging aan Edicola van het vernietigingsbewijs;
te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis alle lopende orders c.q. bestellingen van deel 3 in te trekken en niet meer uit te leveren;
te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis een schriftelijke, waarheidsgetrouwe en van alle relevante bewijsstukken voorziene verklaring aan Edicola te doen toekomen over a) het aantal exemplaren van deel 3 dat bij [geïntimeerde] in voorraad is en door afnemers is geretourneerd en b) het aantal exemplaren dat [geïntimeerde] heeft verkocht, onder vermelding van in- en verkoopprijs, omzet en winst;
te bevelen om de onder E. vermelde schriftelijke verklaring te doen vergezellen van een door een registeraccount ondertekende verklaring;
te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis als voorschot op schadevergoeding een bedrag van € 8.500,- aan Edicola te voldoen;
te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de ten gevolge van de inbreuk genoten winst aan Edicola af te dragen;
I. te veroordelen in de werkelijke proceskosten en nakosten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.
4.2.
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg, samengevat, gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Edicola (op straffe van een dwangsom van het onder A-D gevorderde) te veroordelen om:
zich te onthouden van het (doen) uitgeven van het boek
[titel 7] ’ of dat boek op de markt te brengen en iedere productie, aanbieding, verkoop, levering, overige openbaarmaking en/of verveelvoudiging van dat boek te staken en gestaakt te houden;
zich te onthouden van de promotie van voornoemd boek of enig ander door Edicola uit te geven werk als het nieuwe standaardwerk op de gebieden waarop zij ook voor Argos boeken uitgeeft;
uiterlijk binnen vijf dagen na dit vonnis over te gaan tot rectificatie van promotiemateriaal waarin in strijd is gehandeld met hetgeen onder A en B is gevorderd;
met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis alle lopende orders c.q. bestellingen van voornoemd boek in te trekken en deze niet meer te leveren;
in de werkelijke proceskosten te voldoen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.3.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat niet Edicola, maar [geïntimeerde] de maker is van zowel de kaft als het binnenwerk van delen 1 en 2 van de reeks. Om die reden heeft zij de vorderingen van Edicola afgewezen. Uit de uitgave-overeenkomsten volgt volgens de voorzieningenrechter niet dat Edicola geen boek mag uitgeven over hetzelfde onderwerp als delen 1 en 2. De vorderingen van [geïntimeerde] zijn daarom afgewezen.

5.Beoordeling

Principaal hoger beroep
5.1.
Edicola heeft, samengevat, geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover haar vorderingen zijn afgewezen en deze – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog zal toewijzen, met terugbetaling door [geïntimeerde] van hetgeen Edicola haar ter uitvoering van het vonnis heeft betaald, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg en in principaal hoger beroep, naar het hof begrijpt overeenkomstig artikel 1019h Rv, met nakosten en rente.
5.2.
[geïntimeerde] heeft, samengevat, geconcludeerd tot (primair) het niet-ontvankelijk verklaren van Edicola en (subsidiair) het bekrachtigen van het vonnis voor zover de vorderingen van Edicola zijn afgewezen met (zowel primair als subsidiair) – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Edicola in de kosten van het principaal hoger beroep, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv, met nakosten en rente.
5.3.
Edicola heeft in principaal hoger beroep drie grieven aangevoerd. Met haar eerste grief keert Edicola zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat voorshands aannemelijk is geworden dat [geïntimeerde] de maker is van de kaft van delen 1 en 2 van de reeks. De tweede grief is gericht tegen het oordeel dat voldoende aannemelijk is dat [geïntimeerde] de vormgeving van het binnenwerk van delen 1 en 2 heeft bepaald, althans dat zij daarop een (bijna steeds) doorslaggevende invloed heeft gehad. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.4.
Edicola legt aan haar vorderingen ten grondslag dat het ontwerp van de kaft en het binnenwerk van het door [geïntimeerde] in eigen beheer uitgegeven deel 3 van de reeks inbreuk maakt op haar auteursrecht. Edicola stelt dat het ontwerp van de kaft en het binnenwerk van de delen 1 en 2 van de reeks als auteursrechtelijk beschermd werk valt aan te merken en dat zij daarvan de rechthebbende is. Volgens Edicola is de intellectuele schepping van dit werk gelegen in de gemaakte keuzes voor het formaat, de indeling, de opmaak en de typografie (met name de keuze van de lettertypes en de grootte daarvan). [geïntimeerde] betwist dit. Zij betwist in het bijzonder dat Edicola (dan wel de door Edicola ingeschakelde vormgever) als maker van het werk kan worden aangemerkt. Het hof overweegt als volgt.
5.5.
Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen is vereist dat een werk een eigen intellectuele schepping van de maker van het werk is (o.a. HvJ EG 16 juli 2009, C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465 (
Infopaq I).
5.6.
Edicola stelt dat de vormgever de kaften van delen 1 en 2 in haar opdracht heeft vormgegeven. Zij heeft dit echter onvoldoende onderbouwd. Blijkens de e-mailcorrespondentie tussen partijen is het [geïntimeerde] geweest die op 19 februari en 18 mei 2021 (onder 3.4 en 3.7) de voorstellen deed voor de kaften van delen 1 en 2 die tot de eindresultaten hebben geleid (onder 3.8). Het enige verschil tussen de voorstellen en de eindresultaten is de verplaatsing van de namen van de auteurs en het logo van Argos. Nergens is uit af te leiden dat dit (eigenlijk) ontwerpen van de vormgever zijn die [geïntimeerde] met een paar kleine aanpassingen aan Edicola heeft teruggestuurd, zoals Edicola betoogt. De voorstellen die de vormgever op 18 februari 2021 naar Edicola heeft gemaild (onder 3.3), lijken niet op het eindresultaat. Voor zover Edicola meent dat de plaats van de namen van de auteurs en het logo, samen met het lettertype, het wezenlijk scheppende element vormt, heeft zij nagelaten dat standpunt toe te lichten.
5.7.
Wat betreft het binnenwerk van de delen 1 en 2 heeft [geïntimeerde] gemotiveerd betwist dat Edicola (c.q. de door haar ingeschakelde vormgever) daarvan de maker is. [geïntimeerde] heeft dit gestaafd met verwijzing naar een deel van het binnenwerk zoals zij dat aan de vormgever heeft aangeleverd. Edicola heeft noch onderbouwd welke keuzes zij (althans de vormgever) vervolgens heeft gemaakt voor het formaat, de indeling, de opmaak en de typografie om te komen tot het binnenwerk zoals dat is uitgegeven, noch dat die zodanig van aard zijn dat het eindresultaat als een auteursrechtelijk beschermd werk moet worden aangemerkt waarvan Edicola de maker is.
5.8.
Edicola heeft ten slotte gesteld dat het ontwerp van de kaft van deel 3 inbreuk maakt op het auteursrecht dat rust op eerder door Edicola uitgebrachte boeken van [naam 3] (zie hieronder). Het hof verwerpt ook dit betoog. Edicola heeft niet onderbouwd welke (combinatie van) elementen maakt dat het ontwerp van deze boeken als een auteursrechtelijk werk heeft te gelden en waarom het ontwerp van deel 3 daarop inbreuk maakt. De enkele omstandigheid dat de Bladder-boeken en deel 3 beide gebruikmaken van een afgerond titelblok is hiervoor niet toereikend. Edicola’s stelling dat [geïntimeerde] de kaft van deel 3 klakkeloos gekopieerd heeft van de kaft van de Bladder boeken acht het hof onjuist. Daarvoor wijken zij teveel van elkaar af.
( afbeelding 9)
5.9.
Ten overvloede overweegt het hof dat Edicola bij haar vorderingen in elk geval in hoger beroep geen spoedeisend belang meer heeft. Ter zitting van het hof heeft [geïntimeerde] verklaard dat deel 3 is uitverkocht en niet in de oorspronkelijke vorm zal worden uitgegeven of herdrukt. Deel 3 wordt in de toekomst als e-book uitgegeven met een andere kaft (zie hieronder), waarbij de opmaak van het binnenwerk van de oorspronkelijke uitgave van deel 3 niet zal worden gebruikt, aldus [geïntimeerde] . Edicola heeft deze verklaring van [geïntimeerde] niet betwist. Zij heeft ook niet aangevoerd dat de kaft van het uit te geven e-book inbreuk maakt op haar auteursrecht. Onder die omstandigheden heeft Edicola naar oordeel van het hof niet langer spoedeisend belang bij haar vorderingen.
(afbeelding 10)
5.10.
Het voorgaande betekent dat de eerste en tweede grief van Edicola falen. De derde grief is gericht tegen de proceskostenveroordeling en volgt het lot van de voorgaande grieven.
Incidenteel hoger beroep
5.11.
[geïntimeerde] heeft in incidenteel hoger beroep drie grieven aangevoerd. [geïntimeerde] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover haar vorderingen zijn afgewezen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog haar vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van Edicola in de kosten van het geding in eerste aanleg en incidenteel hoger beroep, met nakosten en rente.
5.12.
Edicola heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis voor zover de vorderingen van [geïntimeerde] zijn afgewezen met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, met nakosten en rente.
5.13.
Met haar eerste grief keert [geïntimeerde] zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat Edicola ten tijde van de procedure in eerste aanleg (auteurs)rechthebbende was van delen 1 en 2. Volgens [geïntimeerde] had de voorzieningenrechter Edicola niet-ontvankelijk moeten verklaren omdat niet gebleken is dat de vormgever de auteursrechten had overgedragen aan Edicola. Het hof is van oordeel dat [geïntimeerde] geen belang heeft bij de behandeling van haar eerste grief. Gelet op het hiervoor gegeven oordeel in het principaal beroep, kan het slagen van deze grief niet tot een andere uitkomst daarvan leiden.
5.14.
Met haar tweede grief betoogt [geïntimeerde] dat Edicola haar uit artikel 2.3 van de uitgave-overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen heeft geschonden (zie 3.2). [geïntimeerde] stelt dat Edicola verplicht is om zich in te spannen om de verkoop van de boeken van [geïntimeerde] zoveel mogelijk te bevorderen. Het promoten van een ander boek over hetzelfde onderwerp en met een vrijwel identieke titel als “
[titel 8]”, doet afbreuk aan de verkoop van de boeken van [geïntimeerde] en staat dus haaks op de op Edicola rustende verplichtingen. Dit is een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de uitgave-overeenkomsten door Edicola, althans onrechtmatig, aldus steeds [geïntimeerde] . Het hof overweegt als volgt.
5.15.
[geïntimeerde] heeft in hoger beroep (nog steeds) een spoedeisend belang bij haar vorderingen. Edicola blijft immers voornemens het boek ‘ [titel 7] ’ (hierna: het andere boek) uit te geven met gebruik van voornoemde promotietekst.
5.16.
Bij het sluiten van de uitgave-overeenkomsten was [geïntimeerde] ermee bekend dat Edicola al een reeks hondenboeken in haar uitgaveportefeuille had. Dit was – zo heeft Edicola onbetwist gesteld – juist een van de redenen dat [geïntimeerde] voor Edicola als uitgever heeft gekozen. Naar het oordeel van het hof moest [geïntimeerde] er derhalve rekening mee houden dat Edicola ook andere boeken over honden zou (gaan) uitgeven. De uitgave-overeenkomsten bevatten geen bepaling die Edicola verbiedt boeken uit te geven over hetzelfde onderwerp als dat van (delen 1 en 2 van) de reeks. [geïntimeerde] heeft artikel 2.3 van de uitgave-overeenkomsten ook niet in die zin mogen begrijpen. Het staat Edicola daarom vrij het andere boek uit te geven en aan te prijzen. De tekst die Edicola gebruikt voor de promotie van het andere boek is naar oordeel van het hof geen onrechtmatige wijze van aanprijzing en levert ook geen schending op van Edicola’s verplichtingen onder de uitgave-overeenkomsten. Het staat Edicola vrij dit soort aan reclame eigen vormen van overdrijving te bezigen bij de promotie van haar boeken. De stelling van [geïntimeerde] dat Edicola hiermee de verkoop van de boeken van [geïntimeerde] belemmert, is onvoldoende onderbouwd.
5.17.
Het voorgaande betekent dat de tweede grief van [geïntimeerde] faalt. De derde grief is gericht tegen de proceskostenveroordeling en faalt daarom ook.
Slotsom en proceskosten principaal en incidenteel hoger beroep
5.18.
Dit kort geding leent zich niet voor bewijsvoering. Het bewijsaanbod van partijen wordt daarom verworpen.
5.19.
De grieven falen, zowel in het principaal als in het incidenteel hoger beroep. Het bestreden vonnis zal daarom worden bekrachtigd.
5.20.
Edicola is in het principaal hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal worden veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde] daarvan. [geïntimeerde] heeft gevorderd dat Edicola in de volledige proceskosten van het hoger beroep overeenkomstig artikel 1019h Rv wordt veroordeeld en heeft een specificatie van de advocaatkosten in hoger beroep overgelegd die, naar het hof begrijpt, leidt tot een totaalbedrag van € 6.954 (36,6 uren voor een tarief van € 190). Edicola heeft die specificatie niet betwist. Aangezien de zaak in principaal hoger beroep betrekking heeft op handhaving van intellectuele eigendomsrechten zal het hof voor het advocatensalaris aansluiting zoeken bij de indicatietarieven IE-zaken, waarbij de zaak naar het oordeel van het hof als een eenvoudig kort geding moet worden aangemerkt. Het hof zal de vordering toewijzen tot het maximumbedrag van het indicatietarief van die categorie (€ 6.000) te vermeerderen met het griffierecht (€ 343).
5.21.
[geïntimeerde] is in het incidenteel hoger beroep overwegend in het ongelijk gesteld en zal worden veroordeeld in de proceskosten daarvan. Het hof stelt deze kosten, conform het liquidatietarief, vast op € 1.214 (tarief II, 2 punten x 50%) voor salaris advocaat.

6.Beslissing

Het hof:
6.1.
bekrachtigt het bestreden vonnis;
6.2.
veroordeelt Edicola in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 6.343 en op € 178 voor nasalaris, te vermeerderen met € 92 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan en betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
6.3.
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, tot aan vandaag aan de zijde van Edicola vastgesteld op € 1.214 en op € 178 voor nasalaris, te vermeerderen met € 92 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan en betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
6.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.H. Molin, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en K.A.J. Bisschop en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.