Uitspraak
mr. M.P.H. Sandersen
mr. R.M. de Rooij, beiden kantoorhoudende te Amsterdam, thans
mr. J.M. Blanco Fernández,kantoorhoudende te Amsterdam,
[Broer A],
mr. J.G.M. de Koningen
mr. J.G. Uijttenhove-Kuitert, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
[Broer B],
mr. G.C. Endedijk, kantoorhoudende te Amsterdam.
- verzoeksters/verweersters afzonderlijk als Beheer respectievelijk de Vennootschap en gezamenlijk als de Vennootschap c.s.;
- [Broer A Holding] als [Broer A Holding] ;
- [Broer A] als [Broer A] ;
- [Broer A Holding] en [Broer A] gezamenlijk als [Broer A] c.s.;
- [Broer B Holding] . als [Broer B Holding] ;
- [Broer B] als [Broer B] ;
- [Broer B Holding] en [Broer B] gezamenlijk als [Broer B] c.s.
1.Het verloop van het geding
[Broer A] c.s. hebben verzocht de onderzoeksperiode uit te breiden tot heden, omdat de discussie over het al dan niet factureren en betaald krijgen van (onderhanden) werk ook ziet op de periode na 14 maart 2024 (de datum van de mondelinge behandeling van het enquêteverzoek). [Broer A] c.s. hebben dit verzoek verder niet (met producties) onderbouwd of toegelicht. [Broer B] c.s. achten uitbreiding van de periode weinig zinvol. Het is volgens hen zonder administratie, althans vastlegging van opdrachten en bijbehorende facturen en/of betalingen, onmogelijk om vast te stellen hoeveel contanten er door wie zijn aangenomen. De waarheid zal aldus [Broer B] c.s. hoogstwaarschijnlijk niet boven tafel komen. (…).”
2.De gronden van de beslissing
3.De beslissing
[Broer A] c.s. hebben verzocht de onderzoeksperiode uit te breiden tot heden, omdat de discussie over het al dan niet factureren en betaald krijgen van (onderhanden) werk ook ziet op de periode na 14 maart 2024 (de datum van de mondelinge behandeling van het enquêteverzoek). [Broer A] c.s. hebben dit verzoek verder niet (met producties) onderbouwd of toegelicht. [Broer B] c.s. achten uitbreiding van de periode weinig zinvol. Het is volgens hen zonder administratie, althans vastlegging van opdrachten en bijbehorende facturen en/of betalingen, onmogelijk om vast te stellen hoeveel contanten er door wie zijn aangenomen. De waarheid zal aldus [Broer B] c.s. hoogstwaarschijnlijk niet boven tafel komen. (…).”
[Broer B] c.s. hebben verzocht de onderzoeksperiode uit te breiden tot heden, omdat de discussie over het al dan niet factureren en betaald krijgen van (onderhanden) werk ook ziet op de periode na 14 maart 2024 (de datum van de mondelinge behandeling van het enquêteverzoek). [Broer B] c.s. hebben dit verzoek verder niet (met producties) onderbouwd of toegelicht. [Broer A] c.s. achten uitbreiding van de periode weinig zinvol. Het is volgens hen zonder administratie, althans vastlegging van opdrachten en bijbehorende facturen en/of betalingen, onmogelijk om vast te stellen hoeveel contanten er door wie zijn aangenomen. De waarheid zal aldus [Broer A] c.s. hoogstwaarschijnlijk niet boven tafel komen. (…).”