ECLI:NL:GHAMS:2025:1369

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
200.335.860/02 en 05 0K
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking inzake verzoek tot uitbreiding van onderzoeksperiode in vennootschapsrechtelijke enquête

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gegeven op 22 mei 2025, wordt een herstelbeschikking behandeld in het kader van een vennootschapsrechtelijke enquête. De Ondernemingskamer heeft eerder op 8 mei 2025 een beschikking gegeven waarin een verzoek tot uitbreiding van de onderzoeksperiode werd besproken. Dit verzoek was ingediend door [Broer A] c.s., die stelden dat de discussie over het factureren en betaald krijgen van (onderhanden) werk ook betrekking had op de periode na 14 maart 2024. De andere partij, [Broer B] c.s., betwistte de noodzaak van deze uitbreiding en stelde dat zonder administratie het onmogelijk was om vast te stellen hoeveel contanten er door wie zijn aangenomen.

Tijdens de procedure werd een kennelijke fout ontdekt in de eerdere beschikking, waarbij de namen van de partijen [Broer A] c.s. en [Broer B] c.s. waren verwisseld. Mr. G.C. Endedijk, advocaat van [Broer B] c.s., heeft de Ondernemingskamer op deze fout gewezen en verzocht om herstel. De Ondernemingskamer heeft vervolgens besloten deze fouten te verbeteren op basis van artikel 31 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, aangezien geen van de partijen bezwaar had gemaakt tegen het herstel.

De Ondernemingskamer heeft de tekst van de beschikking aangepast, zodat de juiste namen nu worden vermeld in de context van het verzoek tot uitbreiding van de onderzoeksperiode. De verbeteringen zijn gedateerd op 22 mei 2025 en zijn opgenomen in de minuut van de beschikking van 8 mei 2025. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. C.C. Meijer.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.335.860/02 en 05 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 22 mei 2025
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Beheer],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[vennootschap],
beide gevestigd te [plaats] ,
VERZOEKSTERS,
advocaten: voorheen
mr. M.P.H. Sandersen
mr. R.M. de Rooij, beiden kantoorhoudende te Amsterdam, thans
mr. J.M. Blanco Fernández,kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Beheer],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[vennootschap],
beide gevestigd te [plaats] ,
VERWEERSTERS,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Broer A Holding],
gevestigd te [plaats] ,
2.
[Broer A],
wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. J.G.M. de Koningen
mr. J.G. Uijttenhove-Kuitert, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Broer B Holding] .,
gevestigd te [plaats] ,
2.
[Broer B],
wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. G.C. Endedijk, kantoorhoudende te Amsterdam.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeksters/verweersters afzonderlijk als Beheer respectievelijk de Vennootschap en gezamenlijk als de Vennootschap c.s.;
  • [Broer A Holding] als [Broer A Holding] ;
  • [Broer A] als [Broer A] ;
  • [Broer A Holding] en [Broer A] gezamenlijk als [Broer A] c.s.;
  • [Broer B Holding] . als [Broer B Holding] ;
  • [Broer B] als [Broer B] ;
  • [Broer B Holding] en [Broer B] gezamenlijk als [Broer B] c.s.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 2 en 6 mei 2024, 2 september 2024, 4 oktober 2024 en 8 en 14 mei 2025.
1.2
Onder randnummer 2.8 van de beschikking van 8 mei 2025 met zaaknummers: 200.355.860/02 en 05 OK is opgenomen:

[Broer A] c.s. hebben verzocht de onderzoeksperiode uit te breiden tot heden, omdat de discussie over het al dan niet factureren en betaald krijgen van (onderhanden) werk ook ziet op de periode na 14 maart 2024 (de datum van de mondelinge behandeling van het enquêteverzoek). [Broer A] c.s. hebben dit verzoek verder niet (met producties) onderbouwd of toegelicht. [Broer B] c.s. achten uitbreiding van de periode weinig zinvol. Het is volgens hen zonder administratie, althans vastlegging van opdrachten en bijbehorende facturen en/of betalingen, onmogelijk om vast te stellen hoeveel contanten er door wie zijn aangenomen. De waarheid zal aldus [Broer B] c.s. hoogstwaarschijnlijk niet boven tafel komen. (…).”
1.3
Bij e-mail van 13 mei 2025 heeft mr. Endedijk de Ondernemingskamer laten weten dat deze overweging een kennelijke fout bevat, te weten dat de namen van [Broer A] c.s. en [Broer B] c.s. zijn verwisseld. Hij heeft de Ondernemingskamer verzocht deze kennelijke fout te herstellen.
1.4
De Ondernemingskamer heeft bij e-mail van 14 mei 2025 aan partijen kenbaar gemaakt dat de hierboven vermelde tekst kennelijke fouten bevat die zich voor eenvoudig herstel lenen en haar voornemen geuit deze fouten op de voet van artikel 31 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) te verbeteren. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De verwisseling van de namen van [Broer A] c.s. en [Broer B] c.s. betreft kennelijke verschrijvingen die zich voor eenvoudig herstel lenen. Geen van partijen heeft tegen verbetering van de fouten bezwaar gemaakt. De Ondernemingskamer zal de fouten op de voet van artikel 31 lid 1 Rv. verbeteren zoals hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
Verbetert haar in de onderhavige zaak op 8 mei 2025 gegeven beschikking in dier voege dat onder randnummer 2.8 in plaats van:

[Broer A] c.s. hebben verzocht de onderzoeksperiode uit te breiden tot heden, omdat de discussie over het al dan niet factureren en betaald krijgen van (onderhanden) werk ook ziet op de periode na 14 maart 2024 (de datum van de mondelinge behandeling van het enquêteverzoek). [Broer A] c.s. hebben dit verzoek verder niet (met producties) onderbouwd of toegelicht. [Broer B] c.s. achten uitbreiding van de periode weinig zinvol. Het is volgens hen zonder administratie, althans vastlegging van opdrachten en bijbehorende facturen en/of betalingen, onmogelijk om vast te stellen hoeveel contanten er door wie zijn aangenomen. De waarheid zal aldus [Broer B] c.s. hoogstwaarschijnlijk niet boven tafel komen. (…).”
komt te staan:

[Broer B] c.s. hebben verzocht de onderzoeksperiode uit te breiden tot heden, omdat de discussie over het al dan niet factureren en betaald krijgen van (onderhanden) werk ook ziet op de periode na 14 maart 2024 (de datum van de mondelinge behandeling van het enquêteverzoek). [Broer B] c.s. hebben dit verzoek verder niet (met producties) onderbouwd of toegelicht. [Broer A] c.s. achten uitbreiding van de periode weinig zinvol. Het is volgens hen zonder administratie, althans vastlegging van opdrachten en bijbehorende facturen en/of betalingen, onmogelijk om vast te stellen hoeveel contanten er door wie zijn aangenomen. De waarheid zal aldus [Broer A] c.s. hoogstwaarschijnlijk niet boven tafel komen. (…).”
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum van 22 mei 2025 worden gesteld op de minuut van de beschikking van 8 mei 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.A.H. Melissen, voorzitter, mr. C.C. Meijer, mr. M.A.M. Vaessen, raadsheren, en mr. drs. G. Boon RA, drs. G.A.J. Dubbeld, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.C.W. Wijffels, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. C.C. Meijer op 22 mei 2025.