Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
‘Consultancy Agreement’(hierna: de Overeenkomst). Op basis van de Overeenkomst zou [appellant] [geïntimeerde] begeleiden bij het inschrijven op een openbare aanbesteding in [plaats 3] .
agrees to submit a firm, complete and competitive bid-offer regarding Principal’s activities related to applicable Lots reflected in the bid document of the Project and will make available a Bid Bond as well as other documents required to perform under the Bid document conditions.
have been paid by the Principal as per relevant conditions of this agreement.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief Istelt zij dat de rechtbank de arbitrageclausule verkeerd heeft uitgelegd door geen waarde toe te kennen aan de eerste zin van artikel 11.2 van de Overeenkomst, omdat de rechtbank oordeelt dat deze zin innerlijk tegenstrijdig is. Doordat de rechtbank haar lezing van artikel 11.2 slechts heeft gebaseerd op de tweede zin van deze bepaling is zij tot de onjuiste conclusie gekomen dat elk geschil tussen partijen aan een arbiter moet worden voorgelegd. Volgens [appellant] moeten alleen geschillen met betrekking tot de looptijd (
term) worden voorgelegd aan een arbiter. Bovendien was er, mocht haar grief slagen, geen geschil over de looptijd. Er kan immers slechts een geschil zijn over de looptijd indien het geschil valt onder de in artikel 6.1 genoemde gevallen.
grief IIstelt [appellant] dat het oordeel van de rechtbank dat de formulering van 11.2 van de Overeenkomst onduidelijk is, maar zij aan deze bepaling wel de conclusie verbindt dat de arbitrage ziet op ‘
any dispute’, innerlijk tegenstrijdig is. Overheidsrechtspraak is volgens [appellant] het uitgangspunt, en als partijen hiervan willen afwijken, moeten zij dit duidelijk en ondubbelzinnig vastleggen. Hiernaast komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat eventuele onduidelijkheid van artikel 11.2 voor haar rekening zou moeten komen, omdat zij de Overeenkomst heeft opgesteld. [appellant] stelt dat partijen de Overeenkomst gezamenlijk hebben opgesteld.
grief IIIkomt [appellant] op tegen het eindoordeel van de rechtbank, waarin de rechtbank zich op basis van haar overwegingen onbevoegd verklaart, aangezien de arbitrageclausule van toepassing is. Deze grief heeft, in het licht van de voorgaande grieven, geen zelfstandige betekenis.
any dispute’.
‘in relation to the term’in artikel 11.2 van de Overeenkomst kan worden geïnterpreteerd als ‘gedurende de looptijd’, als zelfstandige grond te laat is ingebracht en daarom niet zal worden meegewogen in de beoordeling.
term’)(aldus [appellant] ), waarbij [appellant] bepleit dat de tweede zin niet los van de eerste zin kan worden gelezen.
any dispute’ zijn gebruikt, en er niet ‘
such dispute’ is gebruikt, waarmee terug zou zijn verwezen naar het tweede deel van de eerste zin (‘
any dispute or misunderstanding that may arise between them in relation to the term of this Agreement’), duidt erop dat er door partijen is bedoeld om ieder geschil voor te leggen aan een arbiter. Door [appellant] , de concipiënte van deze tekst, is niet toegelicht waarom in het tweede deel van deze tweede zin wel de terugverwijzing ‘
such’is gebezigd en in het eerste deel van de zin niet.