Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
2.15 Tussen de vader en [minderjarige] zal op de volgende momenten omgang plaatsvinden:
niet-ontvankelijkverklaring van de vader, dan wel tot afwijzing van diens verzoek.
5.De motivering van de beslissing
b. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
Na 4 maart 2022 is Koel & Co niet meer betrokken geweest en heeft deze instantie geen kennis kunnen nemen van het meest recente raadsrapport. Onder deze omstandigheden kan aan het verslag van Koel & Co geen waarde worden gehecht. Bij Triversum/GGZ heeft slechts één intakegesprek plaatsgevonden, waarbij uitsluitend acht is geslagen op de verklaring van de moeder. De vader is niet bij het traject betrokken. Het is dan ook terecht dat het verslag van Triversum/GGZ buiten beschouwing is gelaten. De raad, die wel acht heeft geslagen op dit verslag, is anders dan Triversum/GGZ van mening dat het niet in het belang van [minderjarige] is om de omgang met zijn vader te staken, omdat dit zou kunnen leiden tot onder andere verdere vervreemding, een verstoorde identiteitsontwikkeling en een minder gehechte relatie met zijn vader in de toekomst.
De ouders kunnen het nog steeds niet eens worden over wat in het belang van [minderjarige] is.
De door de rechtbank vastgestelde opbouwende omgangsregeling is niet van de grond gekomen, waardoor de vader nog steeds niet beschikt over het noodzakelijke inzicht in de ontwikkeling en behoeften van [minderjarige] .
6.De beslissing
M. Groenleer, in tegenwoordigheid van mr. R.B. de Cuba als griffier en is op 3 juni 2025 in het openbaar uitgesproken door de oudste raadsheer.