Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
housekeepingof de afwas. Enkele dagen daarna heeft het kennismakingsgesprek plaatsgevonden tussen [appellant] en [geïntimeerde] . [naam 1] was daarbij ook aanwezig. Partijen hebben toen mondeling een arbeidsovereenkomst gesloten, waarbij het de bedoeling was dat deze kort daarna schriftelijk zou worden vastgelegd.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grieven 2 t/m 5bestrijdt [appellant] vanuit verschillende invalshoeken het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd en dat [appellant] onvoldoende concreet heeft gesteld en onderbouwd dat zij zich op 18 september 2021 heeft ziekgemeld. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
ze het niet trok”. [appellant] erkent in de memorie van grieven bovendien dat tijdens het telefoongesprek op 19 september 2021 (hierboven genoemd onder 3.4.) gesproken is over de te zware werkzaamheden. Tegen deze achtergrond mocht [geïntimeerde] het vroegtijdige vertrek van [appellant] op haar derde werkdag en het feit dat zij daarna nooit is teruggekeerd en ook niets meer van zich liet horen (tot de e-mail van haar echtgenoot van ruim een jaar later), duiden als een vrijwillige ontslagname. De formulering van [naam 1] in zijn e-mail van 6 oktober 2022, waarin hij schrijft
“Mijn vrouw heeft vorig jaar korte tijd bij jullie gewerkt en dat kwam ten einde omdat ze het niet trok wat uiteindelijk kwam doordat bleek dat ze zwanger was”,bevestigt dat ook [appellant] (aanvankelijk) meende dat haar dienstverband bij [geïntimeerde] na korte tijd ten einde was gekomen. Uit de woordkeus in deze e-mail valt niet af te leiden dat toen al het standpunt werd ingenomen dat de arbeidsovereenkomst nog zou voortduren, terwijl daaruit ook niet blijkt dat het standpunt werd ingenomen dat [geïntimeerde] de arbeidsovereenkomst eenzijdig zou hebben beëindigd.
“Marwa het niet trok, zij overal pijn had, in haar benen, rug en misselijk was. Ze [het hof begrijpt: [naam 3] ] gaf nog aan dat ze graag wilde dat ze terug kwam als ze beter was.”Als dat juist blijkt te zijn, zou dat tot een ander oordeel kunnen leiden over de vraag of [geïntimeerde] gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de vrijwillige ontslagname door [appellant] . [geïntimeerde] heeft betwist dat [naam 1] in het betreffende telefoongesprek zou hebben gesproken over ziekte of een ziekmelding. [appellant] heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in het hoger beroep bewijs aangeboden van haar stelling dat [naam 1] op 26 oktober 2023 naar juistheid heeft verklaard omtrent wat er is besproken tijdens het telefoongesprek op 19 september 2021 met [naam 3] , door het horen van hemzelf en [naam 3] als getuigen. Dit bewijsaanbod is, anders dan [geïntimeerde] heeft betoogd, niet tardief. Het heeft betrekking op een betwist feit dat tot beslissing van de zaak kan leiden. Gelet daarop zal [appellant] tot het leveren van bewijs worden toegelaten, zoals in het dictum bepaald.
grieven 2 t/m 5alsmede van de (daarop voortbouwende)
grieven 6 t/m 9van de bewijslevering afhangt, zal het hof de beoordeling daarvan en iedere verdere beslissing aanhouden.