ECLI:NL:GHAMS:2025:1532

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
200.350.111/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over geldvordering in kort geding met betrekking tot betalingsverplichtingen en afgifte van broncode

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Certscanner B.V. tegen een kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. Certscanner had een overeenkomst van opdracht gesloten met MyBit B.V. voor de ontwikkeling van software. Na een periode van samenwerking ontstond er een geschil over de betaling van facturen en de afgifte van de broncode van de software. MyBit vorderde betaling van openstaande facturen, terwijl Certscanner weigerde te betalen totdat de broncode was afgegeven. De voorzieningenrechter had de vordering van MyBit toegewezen, maar Certscanner ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter het toetsingskader voor de beoordeling van de geldvordering in kort geding verkeerd had toegepast. Het hof concludeerde dat het bestaan en de omvang van de vordering van MyBit onvoldoende vaststonden, en dat er geen sprake was van onverwijlde spoed die een onmiddellijke betaling vereiste. Het hof vernietigde het vonnis in conventie en wees de vordering van MyBit af, terwijl het vonnis voor het overige in stand bleef. MyBit werd veroordeeld in de proceskosten van de procedure in eerste aanleg en het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.350.111/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/758249 / KG ZA 24-868
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 juni 2025
in de zaak van
CERTSCANNER B.V.,
gevestigd te Hoorn, gemeente Terschelling,
appellante,
advocaat: mr. B. Sujecki te Amsterdam,
tegen
MYBIT B.V.,
gevestigd te Hilversum,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.J. van der Duijn Schouten te Dordrecht.
Partijen worden hierna Certscanner en MyBit genoemd.

1.De zaak in het kort

Partijen zijn een overeenkomst van opdracht aangegaan voor de duur van drie jaar. Voorafgaand daaraan zijn prijsafspraken gemaakt. Over die prijsafspraken, en met name over de werkzaamheden waarvoor is gefactureerd, is discussie ontstaan, die na ruim zes maanden heeft geleid tot het staken van de uitvoering van de opdracht. Certscanner heeft als opdrachtgever maar een deel van de door MyBit als opdrachtnemer gestuurde facturen voldaan. MyBit vordert betaling van het nog openstaande deel van twee van haar eerste vier maandfacturen. MyBit heeft bij de uitvoering van haar werkzaamheden de broncode van het systeem van Certscanner gewijzigd. Zij weigert de broncode af te geven zolang haar rekeningen niet zijn betaald. De voorzieningenrechter heeft de vordering van MyBit tot betaling van haar rekeningen toegewezen en de vordering van Certscanner tot afgifte van de gewijzigde broncode afgewezen.

2.Het geding in hoger beroep

Certscanner is bij dagvaarding van 10 januari 2025 in hoger beroep gekomen van een kortgedingvonnis van 13 december 2024 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen MyBit als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en Certscanner als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie.
De appeldagvaarding bevat tevens de grieven, en drie producties. Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van antwoord van MyBit, met één productie;
- akte overlegging aanvullende productie van Certscanner, met productie 27;
- productie 23 van MyBit.
De zaak is vervolgens behandeld ter zitting op 3 april 2025, waar partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Beide advocaten hebben het woord gevoerd, mr. Sujecki aan de hand van een pleitnota die bij de gedingstukken is gevoegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Certscanner heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en kort gezegd de vorderingen van MyBit alsnog zal afwijzen en haar tegenvordering tot inzage in stukken, afgifte van een broncode en tot toegang tot het systeem waarmee MyBit de software van haar platform heeft gewijzigd, alles op straffe van een dwangsom, alsnog zal toewijzen, een en ander verhoogd met rente en kosten, waaronder de proceskosten.
MyBit heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Certscanner in de proceskosten van het hoger beroep.

3.Feiten

3.1
De rechtbank heeft onder 2.1 tot en met 2.19 van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep heeft Certscanner in haar eerste grief betoogd dat de voorzieningenrechter onder 2.7 ten onrechte heeft aangenomen dat de zogenoemde Sprint Rapporten die MyBit heeft opgesteld, tijdens de samenwerking ook steeds aan Certscanner zijn toegestuurd. Zij stelt dat zij het merendeel daarvan (de rapporten 1 tot en met 5 en 10 en 11) indertijd niet heeft ontvangen. Ook is onder 2.7 ten onrechte vermeld dat de vier zogenoemde Rolling Forecasts die in februari, maart, mei en juni 2024 aan Certscanner zijn verstrekt, een overzicht bevatten van de gerealiseerde en geplande uren. Zij zouden volgens Certscanner alleen een aanbod inhouden van MyBit voor de werkzaamheden na april 2024. Partijen voerden in hun wekelijkse besprekingen geen strategisch overleg over het project, aldus Certscanner. Met deze bezwaren zal het hof in het hiernavolgende rekening houden.
3.2
Voor het overige zijn de feiten in hoger beroep onweersproken, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. De feiten komen neer op het volgende.
3.3
Certscanner exploiteert een online platform dat zich richt op de off shore industrie. Via dit platform kunnen werknemers opleidingen en trainingen boeken en via een persoonlijk dashboard beheren, en kunnen werkgevers bijhouden over welke certificaten hun personeel beschikt. Uit een onderzoek dat Certscanner in september 2023 had laten uitvoeren, was gebleken dat het platform verbeterd kon worden, waarna zij eind 2023 in contact is gekomen met MyBit, een bedrijf dat softwareoplossingen ontwikkelt.
3.4
Partijen zijn met elkaar in overleg getreden. Daarbij is onder meer gesproken over twee grote hoeveelheden werk (
epics), genaamd
Time Sheetsen
Subcontractor Model, en is aan de orde geweest dat een zogenoemde
CI/CD-pipelinezou worden opgezet, waardoor gelijktijdig meer werknemers van Certscanner aan een onderdeel van het platform zouden kunnen werken.
3.5
Op 22 januari 2024 heeft MyBit aan Certscanner geschreven dat zij voorstelt een
dedicated teamaan te stellen, bestaande uit 3 full time
developers, 0,5 fte
quality assurance, 0,5 fte
business analisten 0,2 fte
solution architect.In de e-mail staat verder dat MyBit gewend is met een begroting te werken en dat wordt geschat dat de inzet van het
dedicated teamtot en met april 2024 € 145.000,00 zal gaan kosten. Dit bedrag is met name gebaseerd op een ruwe schatting van de kosten die met de drie hiervoor bedoelde klussen gemoeid zouden zijn:
- Time Sheetscirca € 52.000,00 met een tijdbesteding (
ballpark) van 6 tot 8 weken;
-
Subcontractor Modelcirca € 59.000,00 met een tijdbesteding van 6 tot 10 weken en
-
CI/CD-pipeline circa € 5.000,00 met een tijdbesteding van circa 50 uur.
Daarnaast is gerekend met een bedrag van circa € 29.000,00 voor
Bug Fixing.
3.6
Op 29 januari 2024 hebben partijen een door MyBit opgesteld contract ondertekend, genaamd partnerovereenkomst. Daarin is onder meer bepaald dat hun overeenkomst een looptijd van drie jaar heeft, ingaande 23 januari 2024 en zijn de tarieven vastgelegd die MyBit voor haar verschillende werknemers in rekening zal brengen (variërend van € 85,00 tot € 95,00 per uur). Onder het kopje Begroting is het volgende opgenomen:
1. Partijen komen de volgende ontwikkelbudgetten overeen:
(1) Vast ontwikkelbudget: Onder vast ontwikkelbudget wordt bedoeld dat sprake is van een doorlopende ontwikkeling door middel van periodiek overleg tussen (…) Klant [Certscanner; hof] en het ontwikkelteam van de Leverancier [MyBit; hof]. (…)
(2) Aanvullend tijdelijk ontwikkelbudget: Klant en leverancier kunnen te allen tijde gedurende de looptijd van deze overeenkomst een tijdelijk aanvullend budget overeenkomen. Deze afspraken worden in een dergelijke situatie aanvullend overeengekomen.
2. Er is tussen Klant en Leverancier een budget van € 145.000,- afgestemd over de periode januari ’24 t/m april ’24. In deze periode stelt Leverancier 3 fte developers, 0,5 fte Quality Assurance, 0,5 fte Business analist, 0,2 fte Solution Architect, het dedicated team, beschikbaar aan Klant. Uiterlijk voor het verstrijken van Q1’24 maken Partijen afspraken voor het jaar 2024.
3. Uiterlijk voor het verstrijken van deze Overeenkomst maken Partijen nieuwe budgetafspraken als van verlening van de overeenkomst sprake is.
4. Het budget wordt afhankelijk van de concrete doelen van dat moment verdeeld over de verschillende werkzaamheden. Leverancier maakt hierbij de afweging welke verdeling het beste bijdraagt aan de gestelde doelen.
Verder is onder het kopje ‘M. Facturatie en betaling’ vastgelegd dat MyBit de werkzaamheden in het kader van het overeengekomen budget steeds aan het einde van de maand in rekening zal brengen
Het contract bevat ook een bepaling over de intellectuele eigendomsrechten.
Ingevolge de op de overeenkomst toepasselijk verklaarde algemene voorwaarden van MyBit zijn alle prijzen exclusief btw.
3.7
MyBit is aan het werk gegaan. Er vond op regelmatige basis overleg plaats tussen partijen over de voortgang van het werk. Geen van de hiervoor bedoelde drie klussen was eind april 2024 gereed. Er kwamen veel verzoeken van de zijde van Certscanner, waardoor de medewerkers van MyBit veel bezig waren met ander werk.
3.8
Vanaf februari 2024 is MyBit rekeningen gaan sturen aan Certscanner. Op 9 februari 2024 een rekening van € 12.489,45 ex btw voor werkzaamheden in januari en op 11 maart 2024 een rekening van € 50.020,00 ex btw voor het werk in februari. De rekeningen vermelden hoeveel uur in vijf categorieën (design, development, projectmanagement, solution architect en testing) in totaal is gewerkt en kennen geen uitsplitsing voor het hiervoor bedoelde ontwikkelbudget. Op 6 mei 2024 zijn door MyBit (op dezelfde wijze opgemaakte) facturen gestuurd voor haar werk in maart ad € 53.791,25 ex btw en april ad € 56.625,00 ex btw.
Van het aldus totaal gefactureerde bedrag van € 172.925,70 ex btw heeft Certscanner € 145.374,33 inclusief btw betaald, zijnde € 120.144,07 ex btw.
3.9
MyBit heeft daarna ook nog soortgelijke facturen verstuurd voor haar werk in mei (factuurdatum 11 juni 2024 ad € 53.528,34 ex btw) en juni (factuurdatum 2 juli 2024 ad € 56.986,44 ex btw). Daarnaast zijn op 3 juli 2024 door MyBit twee facturen gestuurd met als omschrijving ‘extra inzet SubCo’ respectievelijk ‘extra inzet CI/CD, van € 4.162,50 en € 3.040,00 ex btw.
3.1
Partijen hadden inmiddels een discussie gekregen over de facturen. Op 10 juli 2024 heeft MyBit haar werkzaamheden gestaakt, nadat Certscanner per e-mail die dag erover had geklaagd dat er nog niets daadwerkelijk was opgeleverd, terwijl er andere verwachtingen waren gewekt.
3.11
Voor haar werkzaamheden tot 10 juli 2024 heeft MyBit vervolgens op 16 augustus 2024 nog een rekening gestuurd van € 34.488,94 ex btw.
3.12
MyBit is daarna nog enige tijd blijven doorwerken aan twee projecten:
Approval Flowen
Dashboard v2.Daarvoor heeft zij geen rekeningen gestuurd.
3.13
Certscanner heeft naast het onder 3.8 bedoelde bedrag van € 145.374,33 inclusief btw niets meer betaald.
3.14
Voor de uitvoering van haar werkzaamheden, heeft Certscanner MyBit toegang verleend tot de broncode van haar systeem. MyBit heeft in de uitvoering van haar werk die broncode aangepast. Zij weigert Certscanner toegang te verlenen tot die nieuwe broncode zolang haar rekeningen niet zijn betaald.

4.Eerste aanleg

4.1.
MyBit heeft in eerste aanleg in kort geding in conventie gevorderd dat Certscanner wordt veroordeeld tot betaling aan haar van het op haar eerste vier facturen (over de maanden januari tot en met april 2024) nog openstaande bedrag van in totaal € 63.865,76 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover en met veroordeling van Certscanner in de kosten.
4.2.
De voorzieningenrechter heeft deze vordering toegewezen. De reconventionele vordering van Certscanner die kort gezegd ertoe strekte afgifte/inzage te krijgen van/in de gewijzigde broncode is afgewezen.

5.Beoordeling

5.1
In haar tweede en derde grief betoogt Certscanner dat de voorzieningenrechter het toetsingskader voor de beoordeling van de toewijsbaarheid van een geldvordering in kort geding, verkeerd heeft toegepast en dat de zaak zich niet leent voor beoordeling in kort geding. De vierde en vijfde grief voeren in de kern aan dat MyBit heeft nagelaten aan te tonen op welke werkzaamheden de facturen betrekking hebben waarvan MyBit betaling vordert, en dat deze werkzaamheden zijn overeengekomen met Certscanner. Daarnaast voert zij aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming van MyBit. Er zijn prijzen en een tijdpad toegezegd, waaraan MyBit zich niet heeft gehouden, zo wordt gesteld.
5.2
Voor toewijzing van een geldvordering is in kort geding slechts plaats indien het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn én uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Verder moet het restitutierisico worden afgewogen: het risico dat de eisende partij het in kort geding toegewezen bedrag niet zal kunnen terugbetalen in het geval de veroordeling tot betaling geen stand mocht blijken te houden.
5.3
Het gaat hier om een overeenkomst van opdracht. MyBit is de opdrachtnemer en heeft de tekst opgesteld van het contract dat partijen voor de duur van drie jaar hebben gesloten. Het contract van 29 januari 2024 bevat prijsafspraken die teruggrijpen op de onder 3.5 bedoelde e-mail van MyBit van 22 januari 2024.
5.4
Over de inhoud en betekenis van die prijsafspraken bestaat discussie tussen partijen. Dit heeft ertoe geleid dat de uitvoering van de overeenkomst door MyBit is stilgevallen nadat Certscanner facturen niet meer (volledig) betaalde. MyBit weigert op haar beurt nu de broncode af te geven zolang betaling uitblijft. Certscanner beschouwt dit laatste als een toerekenbare tekortkoming van MyBit.
5.5
Uit de producties, zoals de onder 3.10 bedoelde e-mail van 10 juli 2024 blijkt dat Certscanner ontevreden is over het achterblijven van de prestaties en het uitblijven van opleveringen van deelprojecten. De bedragen die MyBit haar in rekening brengt, stroken ook niet met hetgeen eerder is toegezegd volgens Certscanner. Een en ander is volgens haar daarom te beschouwen als een toerekenbare tekortkoming van MyBit. MyBit stelt daar tegenover dat Certscanner al vrijwel meteen nadat zij haar werkzaamheden had aangevangen, haar vroeg heel andere problemen en projecten aan te pakken (veelal ad hoc opkomend, zo begrijpt het hof) dan waar de contractbesprekingen over waren gegaan. Daardoor bleef het werk waarover het tijdens de besprekingen was gegaan liggen. Het uitgevoerde werk is op uurbasis gedeclareerd, zo begrijpt het hof. Van wanprestatie is volgen MyBit geen sprake, zij heeft uitgevoerd wat Certscanner haar vroeg op basis van de overeengekomen uurtarieven.
5.6
De discussies die partijen verdeeld houden, roepen de vraag op in hoeverre de omvang en het bestaan van de vordering van MyBit voldoende aannemelijk zijn.
5.7
Er is onduidelijkheid over wat partijen precies hebben afgesproken over de door MyBit in opdracht uit te voeren werkzaamheden en de daarvoor gemaakte prijsafspraken. De e-mail van MyBit van 22 januari 2024 en de tekst van het door haar opgestelde contract van 29 januari 20024, lijken erop te duiden dat er een budget is afgesproken voor drie projecten die door MyBit in ieder geval zouden worden uitgevoerd en dat er daarnaast nog ruimte zou zijn voor extra werkzaamheden die op regiebasis zouden worden gefactureerd. Op grond van de overgelegde producties gaat het hof vooralsnog ervan uit dat er wat betreft het budget geen sprake is van een vaste prijs voor de drie projecten, maar dat dit een raming is geweest. Dat laatste betekent echter niet dat Certscanner daaraan geen verwachtingen mag ontlenen. Het is aan de opdrachtnemer om ervoor te zorgen dat de kosten van de drie in het kader van het budget specifiek genoemde projecten zoveel mogelijk binnen de raming blijven. Verder geldt voor de opdrachtnemer dat hij op de voet van artikel 7:403 BW een informatieplicht heeft en rekening en verantwoording moet afleggen. Als er sprake is van een dreigende wezenlijke budgetoverschrijding (waarbij te denken is aan 10 à 15%), dient de opdrachtnemer de opdrachtgever ten minste daarvoor te waarschuwen, zodat partijen in overleg kunnen treden. Tevens mocht Certscanner op basis van deze wetsbepaling, en overigens op basis van wat partijen zijn overeengekomen, naar het oordeel van het hof verwachten dat in de facturen zou worden gespecificeerd wat er in het kader van het overeengekomen budget in rekening werd gebracht. Die uitsplitsing is echter niet gemaakt in de facturen die MyBit heeft verstuurd, en ook niet in de specificaties die MyBit later heeft verstrekt, aangezien daaruit alleen blijkt hoeveel uren er door bepaalde personen is gewerkt, maar niet waaraan die uren zijn besteed.
5.8
MyBit heeft daar tegen ingebracht dat Certscanner haar al vrijwel meteen heel andere werkzaamheden opdroeg, waardoor de drie projecten waar het bij het aangaan van de overeenkomst over is gegaan, zijn blijven liggen. Dit wordt door Certscanner betwist. Het hof overweegt dat het weliswaar aan Certscanner als opdrachtgever is om hierin de regie te houden, maar wanneer - zoals hier mogelijk is gebeurd - die vragen zodanig omvangrijk zijn dat onvoldoende wordt toegekomen aan de toegezegde werkzaamheden (waarvoor de budgetraming is gemaakt), is het ingevolge artikel 7:403 BW aan MyBit om daarop te wijzen. Dit kan immers tot gevolg hebben dat de door haar gemaakte tijdsinschatting niet meer klopt, terwijl Certscanner op basis van het contract op zijn minst mocht verwachten dat er wat betreft de drie projecten eind april 2024 enige voortgang zou zijn geboekt. Daar komt dan nog bij dat dit in wezen ook betekende dat de in het kader van het contract gemaakte budgetraming voor de periode tot eind april 2024 aan betekenis verloor, althans aan het verliezen was.
5.9
Feitelijk lijkt een en ander erop neer te komen dat MyBit haar eigen raming heeft losgelaten, zonder haar opdrachtgever hiervan voldoende op de hoogte te stellen. Het gegeven dat de tekst van het contract de ruimte lijkt te bieden extra werk op uurbasis te declareren en Certscanner haar vroeg ander werk te doen, brengt niet zonder meer mee dat de in het contract gegeven raming volledig zijn betekenis heeft verloren. Het had op de weg van MyBit gelegen Certscanner erop te wijzen dat de in het contract vastgelegde prijs- en tijdafspraken met betrekking tot het ontwikkelbudget aan betekenis aan het verliezen waren. Weliswaar laten de overgelegde producties zien dat partijen gaandeweg het zijn gaan hebben over de prijsafspraken en de facturen, maar daarmee heeft MyBit niet voldaan aan de op haar rustende informatieverplichting. Daarenboven heeft te gelden dat niet valt in te zien waarom MyBit haar rekeningen wat betreft het overeengekomen ontwikkelbudget niet heeft gespecificeerd. De door MyBit verstrekte specificaties van de facturen waarvan zij betaling vordert, geven op geen enkele wijze inzage in de werkzaamheden die zij daarbij in rekening heeft gebracht, ongeacht of het de aanvankelijk voorziene projecten betreft of mogelijk nadien opgedragen werkzaamheden.
5.1
Het leidt ertoe dat thans een onduidelijke situatie is ontstaan wat betreft de werkzaamheden die MyBit met de desbetreffende facturen aan Certscanner in rekening heeft gebracht. Dit terwijl Certscanner wel al een bedrag – inclusief btw weliswaar – van circa € 145.000,00 heeft betaald. In een bodemprocedure zal moeten worden bepaald om welke werkzaamheden het gaat en of deze vallen binnen de afspraken die tussen partijen gelden. Vooralsnog bestaat daarover onvoldoende duidelijkheid. Voor bewijslevering op dit punt leent de procedure in kort geding zich niet.
Voor zover MyBit betoogt dat Certscanner, in de e-mail van 22 augustus 2024 van de heer Wiegman, al heeft toegezegd de facturen over de periode tot en met april 2024 te zullen betalen, is het hof voorshands van oordeel dat in deze e-mail een onvoorwaardelijke toezegging niet zonder meer gelezen kan worden.
Dit leidt tot de conclusie dat het bestaan en de omvang van de vordering van MyBit onvoldoende vast staan.
Ten slotte geeft hetgeen MyBit naar voren heeft gebracht over verhoogde financieringskosten onvoldoende inzicht in de omvang van deze kosten en het effect daarvan (en van het betalen van de facturen) op de liquiditeitspositie van MyBit, zodat daaruit niet zonder meer volgt dat uit hoofde van onverwijlde spoed is vereist dat het restant van genoemde facturen onmiddellijk wordt betaald.
Aldus is niet voldaan aan de voorwaarden voor toewijzing van een geldvordering in kort geding, zodat de vordering moet worden afgewezen.
De grieven 2 tot en met 5 tegen het in conventie gewezen vonnis slagen.
5.11
Grief 8 ziet op de afwijzing van de in reconventie ingestelde vordering tot kort gezegd inzage in de broncode.
Certscanner beroept zich in de eerste plaats op artikel S lid 1 van de partnerovereenkomst. MyBit voert echter terecht aan dat voor de overdracht van auteursrechten en documentatie van software volgens deze bepaling is vereist dat Certscanner aan alle daarmee samenhangende financiële verplichtingen heeft voldaan. Daarnaast beroept MyBit zich in dit verband op een opschortingsrecht. Zoals hiervoor is overwogen, hangt het af van wat in de bodemprocedure wordt beslist over de omvang van de betaalverplichting van Certscanner, of Certscanner aan de relevante financiële verplichtingen heeft voldaan en het beroep op opschorting al dan niet terecht is. Waar op voorhand niet is uit te sluiten dat Certscanner nog een bedrag zal moeten betalen, kan niet geoordeeld worden dat Certscanner een contractuele aanspraak heeft op inzage in of afgifte van de broncode van voor haar ontwikkelde software.
Certscanner baseert haar vordering tot afgifte van de broncode in de tweede plaats op artikel 195 jo. 194 lid 1 Rv (artikel 843a lid 1 (oud) Rv). Certscanner stelt in dit verband dat het voor haar niet duidelijk is hoe de broncode van haar platform is gewijzigd, en dat zij haar platform niet kan gebruiken. MyBit heeft dit gemotiveerd betwist. Gelet op de stellingen van partijen op dit punt gaat het hof er voorshands van uit dat Certscanner niet beschikt over de niet-gecompileerde front end code van de software die MyBit tot nu toe voor Certscanner heeft ontwikkeld. Certscanner heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij haar platform niet kan gebruiken of anderszins substantieel belemmerd wordt in haar bedrijfsvoering als gevolg van het niet kunnen beschikken over deze broncode; een voldoende concrete toelichting waaruit dit volgt heeft Certscanner niet gegeven. Daarnaast stelt Certscanner in dit verband dat zij wordt benadeeld in het voeren van verweer (in een eventuele bodemprocedure), omdat zij niet althans onvoldoende kan aantonen welke onderdelen van de door MyBit geleverde software aan de overeengekomen eisen voldoen. Het hof overweegt dat de vraag of de software aan de overeengekomen eisen voldoet pas aan de orde is op het moment dat deze software is opgeleverd conform de bepalingen van de partnerovereenkomst en algemene voorwaarden. Daaraan staat op dit moment in de weg dat niet duidelijk is of en in hoeverre er op dit moment betalingsverplichtingen rusten op Certscanner waaraan eerst moet worden voldaan voordat MyBit de software moet opleveren. Bij die oplevering dient ook de broncode aan Certscanner te worden afgegeven, waarmee Certscanner in staat wordt gesteld te beoordelen of de opgeleverde software aan de overeengekomen eisen voldoet. Daarom leent deze vordering zich evenmin voor toewijzing in dit kort geding. Bovendien, voor zover Certscanner betoogt dat MyBit tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen ten aanzien van hetgeen MyBit tot nu toe al dan niet aan werkzaamheden heeft verricht aan nog op te leveren software, is op grond van wat Certscanner naar voren heeft gebracht onvoldoende aannemelijk dat van een tekortkoming in dit opzicht sprake is, zodat ook in zoverre aan de vereisten voor toewijzing van de inzagevordering niet is voldaan.
De grief faalt aldus. Tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de kosten van MyBit in de procedure in reconventie op nihil begroot moeten worden, is MyBit in hoger beroep niet opgekomen.
5.12
De slotsom is dat het vonnis niet in stand blijft voor zover daarin de vordering tot betaling is toegewezen. Die vordering zal alsnog worden afgewezen, met veroordeling van MyBit in de kosten van de procedure in eerste aanleg in conventie. Voor het overige blijft het vonnis in stand. MyBit zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij ook in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld. Overeenkomstig de daartoe strekkende vordering in hoger beroep, zullen ook de nakosten worden toegewezen, evenals de wettelijke rente over de beide kostenveroordelingen
5.13
De proceskosten worden als volgt begroot. Voor de eerste aanleg:
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat € 1.107,00
Totaal € 3.996,00
Voor het hoger beroep:
- explootkosten € 119,40
- griffierecht € 2.255,00
- salaris advocaat € 4.426,00punten, tarief IV)
Totaal € 6.800,40

6.Beslissing

Het hof:
6.1
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover gewezen in conventie
en in zoverre opnieuw recht doende:
6.2
wijst de vordering van MyBit af;
6.3
veroordeelt MyBit in de kosten van de procedure in conventie, tot op heden aan de zijde van Certscanner begroot op € 3.996,00 te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
6.4
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
6.5
veroordeelt MyBit in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Certscanner vastgesteld op € 6.800,40 en op € 178,00 voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan en betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
6.6
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.7
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.H. Molin, M.A.M. Vaessen en A. van Hees en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.