Op 5 juni 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 3 december 2024. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van het niet voldoen aan een ambtelijk bevel en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 13 oktober 2024 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk niet voldoen aan een bevel dat door een ambtenaar was gegeven, en aan het in bezit hebben van wapens in strijd met de wet. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier dagen voor het niet voldoen aan het ambtelijk bevel, en tot een geldboete van € 100,00 voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. Daarnaast is er een voorwaardelijke straf opgelegd, waarbij een gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit binnen de proeftijd. De advocaat-generaal heeft afstand gedaan van het recht om in cassatie te gaan.