ECLI:NL:GHAMS:2025:1699

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
23-001404-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mislukte ontvoering met dodelijke afloop in Bergen aan Zee

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een mislukte ontvoering met dodelijke afloop, waarbij de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij de poging tot ontvoering van een slachtoffer. De verdachte is op 16 februari 2021, samen met anderen, naar de plaats delict gereisd met het doel het slachtoffer te ontvoeren. Tijdens deze poging is het slachtoffer met een vuurwapen beschoten, wat leidde tot zijn overlijden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de uitvoering van het ontvoeringsplan en dat hij zich bewust was van de risico's die gepaard gingen met het gebruik van vuurwapens. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaren, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar 13 jaren, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De verdachte is schuldig bevonden aan medeplegen van doodslag en medeplegen van poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving, met de dood tot gevolg. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het vonnis van de rechtbank is herzien.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001404-23
datum uitspraak: 3 juli 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 april 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-144745-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 februari 2024, 16 februari 2024, 2 juni 2025, 4 juni 2025 en 3 juli 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het Openbaar Ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 16 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente plaats delict] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door deze [slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam te schieten,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren:
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 16 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente plaats delict] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft/hebben beroofd, door deze [slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam te schieten,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente plaats delict] , en/of [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] en/of te [plaats 19] en/of te [plaats 20] , gemeente [gemeente plaats 20] , en/of te [plaats 21] en/of te [plaats 3/stad ontmoetingsplek 2] en/of te [plaats 4] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft, door (onder meer)
- informatie te verschaffen over het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- te helpen zoeken naar het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als (potentiële) kopers van de goederen van het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- een ontmoeting met het/de beoogd(e) slachtoffer(s) te regelen en/of af te spreken en/of
- een of meer personen (ter ondersteuning) te regelen en/of
- personen aan te sturen en/of van informatie te voorzien en/of
- voertuigen voor vervoer (naar en van [plaats delict] ) te regelen en/of te besturen en/of
- een of meer vuurwapens te regelen en/of personen met vuurwapens en/of
- door de omgeving te verkennen voorafgaand aan de ontmoeting met beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- door op de uitkijk te staan:

2.

hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente plaats delict] , en/of [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] en/of te [plaats 19] en/of te [plaats 20] , gemeente [gemeente plaats 20] , en/of te [plaats 21] en/of te [plaats 3/stad ontmoetingsplek 2] en/of te [plaats 4] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [slachtoffer] in [plaats delict] , en/of (vervolgens) met meerdere voertuigen en/of meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek is/zijn gekomen en/of die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of die [slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft/hebben getrokken en/of die [slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam heeft/hebben geschoten,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente plaats delict] , en/of [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] en/of te [plaats 19] en/of te [plaats 20] , gemeente [gemeente plaats 20] , en/of te [plaats 21] en/of te [plaats 3/stad ontmoetingsplek 2] en/of te [plaats 4] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [slachtoffer] in [plaats delict] , en/of (vervolgens) met meerdere voertuigen en/of meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek is/zijn gekomen en/of die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of die [slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft/hebben getrokken en/of die [slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam heeft/hebben geschoten,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente plaats delict] , en/of [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] en/of te [plaats 19] en/of te [plaats 20] , gemeente [gemeente plaats 20] , en/of te [plaats 21] en/of te [plaats 3/stad ontmoetingsplek 2] en/of te [plaats 4] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (onder meer)
- informatie te verschaffen over het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- te helpen zoeken naar het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als (potentiële) kopers van de goederen van het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- een ontmoeting met het/de beoogd(e) slachtoffer(s) te regelen en/of af te spreken en/of
- een of meer personen (ter ondersteuning) te regelen en/of
- personen aan te sturen en/of van informatie te voorzien en/of
- voertuigen voor vervoer (naar en van [plaats delict] ) te regelen en/ofte besturen en/of
- een of meer vuurwapens te regelen en/of personen met vuurwapens en/of
- door de omgeving te verkennen voorafgaand aan de ontmoeting met beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- door op de uitkijk te staan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat het hof komt tot een andere kwalificatie dan de rechtbank.
Bewijsoverweging
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezenverklaard dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde feit, met dien verstande dat hij dient te worden vrijgesproken van gekwalificeerde doodslag. Voorts kan bewezen worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair tenlastegelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] van beide feiten moet worden vrijgesproken. Hij had geen wetenschap van het plan om het slachtoffer te ontvoeren en dus geen (voorwaardelijk) opzet op de wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dat [verdachte] zich zou hebben bemoeid met de worsteling van anderen met het slachtoffer, maakt niet dat hij wetenschap had van dit plan. Dit maakt ook dat [verdachte] geen voorwaardelijk opzet had op de dood van het slachtoffer. Als het hof zou oordelen dat hij wel wetenschap had van het ontvoeringsplan, dan maakt dit niet dat hij wetenschap had van het meenemen en/of het gebruik van wapens door anderen. Voor deze wetenschap ontbreekt bewijs. Als het hof de doodslag wel bewezen zou achten, dan is er geen sprake van gekwalificeerde doodslag.
Feiten en omstandigheden
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof de volgende feiten en omstandigheden af.
Aanloop naar 16 februari 2021
[medeverdachte 1] is de gebruiker van het SkyECC (hierna: SKY) account [SKY-account 1] . De onbekende gebruiker van SKY-account [SKY-account 2] stuurt op 11 februari 2021 foto's van pakketten met vermoedelijk cocaïne naar [medeverdachte 1] . [SKY-account 2] zegt dat [medeverdachte 1] ‘25’ [het hof begrijpt: 25 kilogram] van hem krijgt en dat [medeverdachte 1] dan ‘money 150’ [het hof begrijpt: € 150.000,00] aan hem geeft. [SKY-account 2] stuurt dat hij [medeverdachte 1] later ziet, waarna [SKY-account 2] een foto van een straatnaambord van de [adres] stuurt. Na de ontmoeting stuurt [medeverdachte 1] berichten naar het SKY-account [SKY-account 3] , waarvan [medeverdachte 2] de gebruiker is. [medeverdachte 1] laat weten dat de Colombianen hem hadden vastgebonden en zijn Rolex en
€ 150.000,00 van hem hebben afgenomen. [medeverdachte 1] zegt verder dat hij tijdens de beroving besloot om te gaan liggen, omdat hij anders neergeschoten zou worden. De Colombianen zouden 25 kilogram cocaïne aan hem verkopen. Ze hebben twee kilogram echte cocaïne laten zien, maar de overige
23 kilogram bleek suiker te zijn. Uit voorgaande bevindingen leidt het hof af dat op 11 februari 2021 sprake is geweest van een mislukte drugsdeal met een groep Colombianen waarbij [medeverdachte 1] als potentiële koper van een hoeveelheid cocaïne is beroofd van een aanzienlijk geldbedrag en een Rolex horloge.
[medeverdachte 2] biedt [medeverdachte 1] vervolgens zijn hulp aan om de Colombianen op te sporen en gevangen te zetten. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij Albanezen heeft die sterk zijn en indien nodig ‘veel uitrusting’ hebben. Hij heeft een team ter plaatse als dat nodig is. [medeverdachte 1] antwoordt bevestigend op de vraag van [medeverdachte 2] of hij moet rondvragen en zoeken en stuurt een afbeelding met het adres [adres] . Diezelfde dag laat [medeverdachte 4] , gebruiker van SKY-account [SKY-account 4] , aan twee onbekend gebleven personen weten dat [medeverdachte 1] door de Colombianen met wapens is bedreigd en is beroofd en hoe een en ander is gegaan. [medeverdachte 4] zegt dat hij in Servië is, maar dat hij al onderweg is.
[medeverdachte 2] laat op 12 februari 2021 aan [medeverdachte 1] weten dat hij al een team met uitrusting klaar heeft, dat ze weten wat ze moeten doen, en dat de Rolex en ‘de saus’ [het hof begrijpt: het geld] die uit hen wordt geperst, zodra ze ontwapend en vastgebonden zijn, voor [medeverdachte 1] zijn. Er komt vijf man met uitrusting. [medeverdachte 1] moet erbij komen zodra het klaar is. [medeverdachte 1] zegt hierop: “ik wil hen en de Rolex, voor het principe.” [medeverdachte 2] verzekert [medeverdachte 1] dat hij een professioneel team heeft. Zodra de Colombianen zijn ontwapend en vastgebonden, kan [medeverdachte 1] komen om hen te verhoren. Zijn team zal het vuile werk doen, maar er moet geen kop vallen want dan zal er veel geruis zijn. [medeverdachte 1] laat [medeverdachte 2] om 21.37 uur weten dat de Colombianen ‘het lokaas hebben gegrepen’ en dat zij een afspraak willen.
[medeverdachte 2] biedt [medeverdachte 1] op 13 februari 2021 nogmaals zijn hulp aan en biedt hem de keuze of hij zelf ‘die vent van straat wil plukken’ of dat anderen dat voor hem moeten doen. Hij benoemt daarbij dat het een heftige aanvaring kan zijn met gebruik van uitrusting.
Op 14 februari 2021 laat [medeverdachte 1] aan een onbekend gebleven persoon met SKY-account [SKY-account 5] weten wat het plan is. Hij schrijft: “en we moeten praten, zij moeten rijden en die Colombiaan van de straat oprollen en hem brengen, er moet alleen een plek geregeld worden waar naartoe”. Nadat de onbekend gebleven persoon een logeerplek aanbiedt, reageert [medeverdachte 1] : “zo eentje om hem daar naar binnen te dragen en breken, en verhoren” en “wij beveiligen aan de zijkanten, maar laat hen hem in het busje gooien, mij of jou zouden ze van ver herkennen.” Uit de inhoud van deze gesprekken volgt dat [medeverdachte 1] , al dan niet via anderen, in contact is gekomen met de Colombianen en een afspraak heeft gemaakt. Ook blijkt wat het doel van de afspraak is: een Colombiaan ontvoeren en (zwaar) mishandelen. Het ontvoeringsplan blijkt ook uit de hierna nog te bespreken SKY-gesprekken na afloop van de feiten op 16 februari 2021.
De gebeurtenissen op 16 februari 2021
Op 16 februari 2021 laat [medeverdachte 1] in de vroege ochtend aan meerdere personen weten dat de Colombianen rond 11.00 uur het adres zullen geven. [medeverdachte 2] reageert dat hij direct [contact van medeverdachte 2] gaat bellen dat hij zijn lui wakker maakt. Hij laat [medeverdachte 1] even later weten dat hij al naar vier een bericht heeft gestuurd dat ze moeten opstaan en dat eentje met uitrusting kan zijn. [medeverdachte 2] vraagt eerst om 12.06 uur aan [medeverdachte 1] waar ze naartoe moeten rijden, en vervolgens zegt hij tegen [medeverdachte 4] omstreeks 12.10 uur dat [medeverdachte 1] het bericht moet lezen omdat hij ‘ze’ ergens naartoe moet sturen. [medeverdachte 1] stuurt ongeveer tien minuten later naar [medeverdachte 2] een kaartje met de route naar het Van der Wijckplein in [plaats delict] en schrijft dat er maar één toegangsweg is. [medeverdachte 1] zegt dat ze daar voorlopig niet in moeten rijden. [medeverdachte 2] reageert dat zijn mensen vooralsnog naar [plaats 3/stad ontmoetingsplek 2] rijden.
Om 13.24 uur zegt [medeverdachte 2] dat zijn mensen over 15 minuten in het centrum van ‘dat plaatsje’ [het hof begrijpt: [plaats delict] ] kunnen zijn. Om 13.28 uur instrueert [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] dat ‘ze 10 km bij die stad vandaan moeten wachten’ en dat hij hen daar zal ontmoeten. Hij stuurt [medeverdachte 2] het adres van [ontmoetingsplek 3] . [medeverdachte 1] zal ze daar opvangen en zegt dat hij met een witte en een donkerblauwe Citroën is. Omstreeks 14.00 uur vertrekken drie auto’s die betrokkenheid hebben gehad bij de schietpartij vanuit de omgeving van [plaats 4] richting [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] en [plaats delict] , waaronder de Citroën C5 met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Citroën). [medeverdachte 2] zegt dat er een Audi A3 op het parkeerterrein aan het wachten is. Hij vraagt aan [medeverdachte 1] om hem ook over te nemen en hem ergens neer te zetten. Uit voorgaande bevindingen leidt het hof af dat vanuit [plaats 4] [medeverdachte 1] samen met anderen naar [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] reist waar voorafgaand aan de afspraak met de Colombianen een ontmoeting plaatsvindt met andere betrokkenen bij het plan. Uit de SKY-berichten volgt dat de bedoeling is dat [medeverdachte 1] de anderen daar instrueert over wat er in [plaats delict] moet gebeuren.
Reisbewegingen [groep 1] en [groep 2]
Er zijn verder twee verdachtengroepen concreet in beeld gekomen. [groep 1] bestaat uit [verdachte] en [medeverdachte 7] . Zij zijn vrienden van elkaar, stonden op hetzelfde adres ingeschreven en [verdachte] werkte voor [medeverdachte 7] . [groep 1] rijdt op 16 februari 2021 omstreeks 8.30 uur vanaf [plaats 1] met de BMW X5 van [medeverdachte 7] (hierna: de BMW X5) in de richting van [plaats 2] .
De andere groep is [groep 2] , bestaande uit [medeverdachte 5] en [onbekend gebleven persoon] . [medeverdachte 5] rijdt met zijn Volvo op 16 februari 2021 omstreeks 10.00 uur vanuit de omgeving van [plaats 6] naar [plaats 7] . Vanaf daar wordt [medeverdachte 5] vergezeld door [onbekend gebleven persoon] en bewegen hun telefoons via eenzelfde route over de [snelweg 1] .
[onbekend gebleven persoon] en [verdachte] hebben omstreeks 11.23 uur telefonisch contact met elkaar, waarna de twee groepen elkaar ontmoeten bij een tankstation langs de snelweg. Daarna rijden de twee groepen door naar [ontmoetingsplek 2] . Aldaar worden zij vergezeld door in ieder geval de bestuurder van een Duitse Mercedes A200 met kenteken [kenteken 2] (hierna: de Mercedes) en door de bestuurder van een Audi A6 Avant (station) met kenteken [kenteken 3] (hierna: de Audi A6).
Vanaf [ontmoetingsplek 2] vertrekt eerst de Audi A6 – via het centrum van [plaats 8] waar deze omstreeks 13.57 uur langsrijdt – naar [ontmoetingsplek 3] . [medeverdachte 5] – die zijn Volvo in [plaats 3/stad ontmoetingsplek 2] achterliet – en [verdachte] zijn inmiddels naar de Audi A6 overgestapt, evenals [onbekend gebleven persoon] , die de Audi A6 vanaf dit moment bestuurde. Om 13.23 uur rijdt de Audi A6 voorbij [plaats 18] en pas op dat moment vertrekken de BMW X5, met daarin [medeverdachte 7] als enige inzittende, en de Mercedes in de richting van [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] . Omstreeks 15.00 uur stralen de telefoons van [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] zendmastlocaties aan die dekking geven aan [ontmoetingsplek 3] . Uit voorgaande bevindingen leidt het hof af dat aan [ontmoetingsplek 3] een ontmoeting plaatsvindt met enkele mannen, onder wie degenen die bij de eerdere ontmoetingen aanwezig waren, en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 4] voert op dat moment een voorverkenning uit in [plaats delict] .
De reis van [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] naar [plaats delict]
Na deze ontmoeting rijdt [medeverdachte 7] met zijn BMW X5 naar [plaats delict] . Ook de Mercedes en de Audi A6 vertrekken daar naartoe. Uit de track- en tracegegevens van de Mercedes blijkt dat dit voertuig om 15.09 uur uit [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] is vertrokken en naar [plaats delict] rijdt. [medeverdachte 4] schrijft om 15.10 uur naar [medeverdachte 2] : “Nee, ik ben in een andere auto met de uitrusting.” Om 15.13 uur stuurt [medeverdachte 1] de volgende audioberichten naar [medeverdachte 4] : “ze gaan er al naar toe, in ieder geval in een BMW een X5, in ieder geval een Audi in stationcar uitvoering en nog een Mercedes. Ze rijden er al daar naar toe”, “Ze zeiden dat er vlakbij de rotonde een Colombiaans varken rondloopt” en “Wij rijden daar al naar toe, met een Citroën, verdomme, ook zo'n Jeepje, we rijden met een Jeepje-Citroën en de Audi in de combi rijdt eveneens.” De voertuigen die [medeverdachte 1] in dit bericht noemt, zijn ook te zien op camerabeelden in (het centrum van) [plaats 8] , terwijl deze achtereenvolgens naar [plaats delict] rijden. Te zien is dat eerst de Audi A6 hier arriveert, die vijf seconden later wordt gevolgd door [medeverdachte 7] in de BMW X5. Ongeveer een minuut later rijdt de Citroën op dezelfde plek voorbij.
De gebeurtenissen op het Van der Wijckplein in [plaats delict]
Uit de (beschrijving van de) camerabeelden die onderdeel uitmaken van het dossier, blijkt het volgende. Om 15.28 uur parkeert een Ford Focus op het [plaats delict] , aan de kant van de flat. Om 15.34 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 5] een zendmast aan in [plaats delict] en rijdt de Audi A6 een verkenningsronde over de rotonde, waarna de auto uit beeld verdwijnt. Omstreeks 15.36 uur komt [medeverdachte 7] met zijn BMW X5 voor de eerste keer aanrijden bij de rotonde bij de plaats delict. Hij rijdt met lage snelheid een rondje en verlaat vervolgens de plaats delict. Na ongeveer anderhalve minuut arriveert [medeverdachte 7] wederom stapvoets bij de rotonde, en verlaat hij wederom de plaats delict. Na deze twee rondes voert [medeverdachte 7] een telefoongesprek met [verdachte] van 74 seconden.
Om 15.38 uur rijdt [medeverdachte 7] voor de derde keer zijn BMW X5 het [plaats delict] op en parkeert daar in een parkeervak. Een paar seconden later rijdt de Mercedes het [plaats delict] op en parkeert eveneens in een parkeervak, vlakbij de plaats waar de Ford Focus staat. Om 15.33 uur hadden de Colombianen een WhatsAppbericht ontvangen dat ‘ze’ aankomen in een witte Mercedes. Om 15.42 uur loopt het latere slachtoffer [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) vanaf de Zeeweg het [plaats delict] op en hij loopt naar de Mercedes toe waar hij aan de bestuurderszijde blijft staan en kennelijk in gesprek raakt met de bestuurder. Rond dezelfde tijd rijdt de Citroën C5 het [plaats delict] op en passeert het slachtoffer ter hoogte van de voetgangersoversteekplaats. De Citroën C5 rijdt de rotonde op en verdwijnt uit beeld. Enkele ogenblikken later, omstreeks 15.43 uur, rijdt de Citroën C5 weer de rotonde van het [plaats delict] op.
Om 15.44 uur rijdt de Audi A6 het [plaats delict] op en stopt ter hoogte van de Mercedes, waar het slachtoffer nog steeds staat. Op het moment dat de Audi A6 stopt, klinkt er direct een luide knal. Er stappen achtereenvolgens vanuit de rechterachterportier en de bijrijdersplaats van de Audi A6 twee personen (persoon 1 en persoon 2) uit die naar het slachtoffer lopen, waarbij er een worsteling ontstaat en persoon 1, even later geholpen door persoon 2, het slachtoffer via de linkerzijde van het voertuig in de Audi A6 probeert te duwen. Op een gegeven moment rijdt [medeverdachte 7] met zijn BMW X5 achterwaarts uit het parkeervak en blijft hij op de rijbaan staan. Vrijwel op hetzelfde moment stappen er twee personen uit de Mercedes. De bestuurder van de Mercedes, van wie het hof op basis van het forensische bewijs en de locatiegegevens van zijn telefoon zoals die hierna worden besproken vaststelt dat dit [medeverdachte 5] is, loopt naar de mannen die bij de Audi A6 aan het worstelen zijn en maakt direct een slaande beweging met zijn arm. Ook de persoon op de bijrijdersstoel van de Mercedes, van wie het hof op basis van de verklaring van [medeverdachte 7] vaststelt dat dit [verdachte] is, loopt daar naartoe en neemt deel aan de worsteling. Dan klinkt er weer een harde knal. Terwijl de worsteling nog gaande is, loopt [verdachte] naar de BMW X5 van [medeverdachte 7] . Dan zijn er meerdere knallen te horen. Twee van de mannen lopen naar de Mercedes, stappen in en rijden met verhoogde snelheid weg. [verdachte] is inmiddels als bijrijder bij [medeverdachte 7] in de BMW X5 gestapt, die ook wegrijdt. De andere man is in de Audi A6 gestapt, die eveneens wegrijdt. Het slachtoffer blijft liggend op de grond achter en wordt door twee personen in de Ford Focus getild. Om 15.46 uur rijdt de Ford Focus ook weg.
Het overlijden van het slachtoffer
De inmiddels gealarmeerde politie treft de Ford Focus kort daarna rijdend aan in [plaats 8] . Het slachtoffer wordt ernstig gewond aangetroffen en is ter plaatse overleden. Het NFI heeft een sectie verricht op het lichaam. Daarbij zijn drie schotletsels aangetroffen, waarvan één schampschot ter hoogte van de heup. Het tweede schotletsel betreft een inschotverwonding aan de voorzijde van zijn rechterbovenbeen en een uitschotverwonding aan de achterzijde van het rechterbovenbeen. Het rechterbovenbeen was hierdoor gebroken. Het derde schotletsel betreft een inschotverwonding hoog op de rug, tussen de schouderbladen. Het NFI heeft geconcludeerd dat het overlijden van het slachtoffer zonder meer wordt verklaard door inwendige letsels als gevolg van het inschotletsel hoog aan de rug, met een mogelijke bijdrage aan het overlijden of de snelheid van het overlijden van een doorschot door het rechterbovenbeen.
De kogel van het kaliber 9mm Parabellum zat nog in het lichaam van het slachtoffer. Op de plaats delict zijn twee hulzen aangetroffen van het kaliber 9mm Parabellum (bodemstempel CBC 9mm Luger) en zeven hulzen van het kaliber 7.65mm Browning (bodemstempel 7.65mm 15 S&B). Het NFI heeft geconcludeerd dat het zeer veel waarschijnlijker is dat de inschotbeschadiging in de spijkerbroek van het slachtoffer is veroorzaakt door een kogel van het kaliber 9mm Parabellum, dan door munitie van het kaliber 7.65mm Browning. Tevens is de conclusie zowel ten aanzien van de aangetroffen hulzen van het kaliber 7.65mm Browning als de aangetroffen hulzen van het kaliber 9mm Parabellum dat deze zijn verschoten met één vuurwapen.
Gebeurtenissen na afloop van de mislukte ontvoering
Om 16.08 uur, ruim twintig minuten na het schietincident, stuurt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : “Jullie kunnen daar beter wegwezen, want iets is niet oké.” [medeverdachte 1] schrijft terug: ‘weet ik’. [medeverdachte 2] vraagt of hij een bunker klaar moet maken en [medeverdachte 1] antwoordt met ‘nee’. Om 16.10 uur laat [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] weten dat hij aan het oprotten is. [medeverdachte 4] stuurt naar SKY-account [SKY-account 6] : “wat een rit, verdomme”, “bij ons iedereen heel”, “we hebben twee getroffen”, “zij waren verrast en zij spraken op het parkeerterrein af” en “en toen wij begonnen die ene in te trekken [ook: naar binnen te trekken], strooiden zij zich uit en begonnen te bonken en ik verneukte hem direct 2 keer en de klojo viel neer in die andere”. Naar het oordeel van het hof duidt dit, in onderlinge samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, erop dat de dadersgroep het slachtoffer heeft verrast met de poging tot ontvoering en dat er vanuit de dadersgroep in ieder geval tweemaal op hem is geschoten.
De Mercedes is in de avond van 16 februari 2021 aangetroffen in [plaats 16] . Op beelden is te zien dat op die plek rond 15.52 uur twee personen in de Citroën C5 stappen. Vlak daarvoor passeert de Audi A6 die plek.
De telefoon en de auto van [medeverdachte 7] bewegen zich na het schietincident in de richting van [plaats 9] , waar de telefoon omstreeks 18.15 uur een zendmast aanstraalt. Vervolgens beweegt de telefoon zich via [plaats 10] en de omgeving van [plaats 11] in de richting van de Duitse grens, waar [medeverdachte 7] woont. De telefoon van [verdachte] maakt een zelfde soort reisbeweging, evenals de telefoon van [onbekend gebleven persoon] voor het eerste deel van de terugreis, waardoor hieruit kan worden afgeleid dat zij na afloop van de schietpartij samen zijn gereisd.
De telefoon van [medeverdachte 5] straalt rond 15.58 uur zendmasten aan in [plaats 12] en [plaats 13] . Vervolgens verplaatst de telefoon zich naar [plaats 14] (16.04 uur) en [plaats 15] (16.08 uur). Deze reisbeweging vertoont overeenkomsten met de route die de Citroën C5 na het schietincident heeft afgelegd. Rond 17.00 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 5] een zendmast in [plaats 3/stad ontmoetingsplek 2] aan. Ook de Citroën C5 is rond dat tijdstip in [plaats 3/stad ontmoetingsplek 2] . Om 17.15 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 5] een zendmast aan in [plaats 17] . Deze zendmastlocatie geeft onder meer dekking aan het gebied rond [ontmoetingsplek 2] . Verder staat het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer onbekend gebleven persoon] op
16 februari 2021 na het incident in [plaats delict] in contact met de telefoon van [medeverdachte 5] .
Rol van [verdachte]
De verklaring die [verdachte] bij de politie heeft afgelegd komt er op neer dat hij geen wetenschap had van een ontvoeringsplan. Hij is op verzoek van vrienden meegereden naar [plaats delict] . Daar stapte een jongen uit en [verdachte] hoorde ‘politie, politie’ en zag dat de jongen ruzie met iemand had. Toen is hij uitgestapt en is hij naar de BMW X5 van [medeverdachte 7] gelopen, die daar ook stond geparkeerd en is samen met [medeverdachte 7] weggereden. [verdachte] heeft verklaard zich nergens mee te hebben bemoeid.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat [verdachte] samen met [medeverdachte 7] in diens auto in de ochtend van 16 februari 2021 vanuit het oosten van het land richting Noord-Holland is gereisd. Bij een tankstation langs de [snelweg 2] hebben zij [onbekend gebleven persoon] en [medeverdachte 5] ontmoet. Vervolgens hebben [verdachte] en [medeverdachte 7] een ontmoeting bij [ontmoetingsplek 2] met in ieder geval [medeverdachte 5] , [onbekend gebleven persoon] en de bestuurders van de Mercedes en de Audi A6. Deze twee voertuigen zijn gebruikt bij de mislukte ontvoering. Vanaf daar is [verdachte] samen met [medeverdachte 5] en [onbekend gebleven persoon] in de Audi A6 via [plaats 8] naar de volgende ontmoetingsplaats in [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] gereden, alwaar ook [medeverdachte 7] met de BMW X5 en de Mercedes aanwezig waren. Daar heeft [medeverdachte 1] instructies gegeven over wat er in [plaats delict] moest gebeuren. Vervolgens is [verdachte] naar [plaats delict] gereisd en op het [plaats delict] zat hij als bijrijder in de Mercedes. Het slachtoffer is, nadat de Colombianen een bericht hadden ontvangen dat de afspraak zou zijn met een persoon in een witte Mercedes, naar de Mercedes toegelopen, aan de bestuurderszijde van de Mercedes gaan staan en heeft daar ongeveer twee minuten voorovergebogen gestaan. Hieruit kan worden afgeleid dat het slachtoffer met de bestuurder van de Mercedes, te weten [medeverdachte 5] , heeft gesproken. Nadat er een worsteling was ontstaan tussen het slachtoffer en de twee personen uit de Audi A6 die hem in deze auto probeerden te duwen, zijn ook [medeverdachte 5] en [verdachte] uitgestapt, hebben zich met de worsteling bemoeid en hebben samen met de andere twee personen geprobeerd het slachtoffer in de Audi A6 te duwen.
Op grond van al deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, komt het hof tot het oordeel dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer. Het hof leidt uit deze feiten en omstandigheden af dat de verschillende ontmoetingen waarbij [verdachte] aanwezig was en de door [medeverdachte 1] tijdens de ontmoeting in [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] gegeven instructies, verband hielden met de geplande ontvoering. Het hof schuift de verklaring van [verdachte] dat hij geen wetenschap had van dit plan als ongeloofwaardig terzijde. Hierbij betrekt het hof dat de verklaring van [verdachte] , inhoudende dat hij is doorgelopen naar de auto van [medeverdachte 7] toen hij na het uitstappen zag dat zijn vriend een handgemeen had met het slachtoffer, wordt weerlegd door de (beschrijving van de) beelden waaruit blijkt dat hij actief deelneemt aan dit handgemeen.
Medeplegen van de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2 primair)
Voor de kwalificatie medeplegen is volgens vaste rechtspraak vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Bij medeplegen ligt het accent op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden blijkt dat er planmatig is gehandeld en intensief is samengewerkt door [verdachte] en zijn medeverdachten, waarbij de taken onderling werden verdeeld. Ook blijkt dat [verdachte] aanwezig is op verschillende cruciale momenten en dat hij een belangrijke rol heeft in de feitelijke uitvoering, doordat hij samen met anderen heeft geprobeerd het slachtoffer in de Audi te duwen. Aldus is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en zijn medeverdachten. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] medepleger is van de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer.
Strafverzwarende omstandigheid ‘de dood ten gevolge hebbend’
Onder feit 2 primair is de strafverzwarende omstandigheid tenlastegelegd dat de poging tot ontvoering de dood van het slachtoffer tot gevolg heeft gehad. Voor een bewezenverklaring van het strafverzwarende gevolg is vereist dat een zodanig verband bestaat tussen de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving en de dood van het slachtoffer, dat de dood redelijkerwijs als gevolg van dat feit aan [verdachte] kan worden toegerekend. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen - zoals hiervoor weergegeven - volgt dat [verdachte] en zijn medeverdachten van plan waren het slachtoffer met geweld te ontvoeren. Tijdens de uitvoering van de poging om het slachtoffer in een auto te duwen is het slachtoffer in zijn rug en zijn been geschoten, als gevolg waarvan hij is komen te overlijden. Onder deze omstandigheden bestaat een zodanig verband tussen de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving en de dood van het slachtoffer, dat de dood van het slachtoffer redelijkerwijs aan [verdachte] kan worden toegerekend.
Medeplegen doodslag (feit 1 primair)
Op grond van de bewijsmiddelen stelt het hof vast dat een van de verdachten van de poging ontvoering de kogels die het slachtoffer dodelijk hebben geraakt op hem heeft afgevuurd. Naar het oordeel van het hof is [verdachte] aan te merken als medepleger van deze doodslag. [verdachte] heeft als uitvoerder deelgenomen aan een plan dat inhield dat het slachtoffer op klaarlichte dag op een parkeerplaats met geweld zou worden ontvoerd om hem vervolgens vast te houden. Daarbij was het de verwachting dat de Colombianen gewapend zouden zijn. Met het oog hierop hebben medeverdachten van [verdachte] ook (een) vuurwapen(s) (uitrusting) meegenomen. Dat bij de ontvoering met het vuurwapen zou worden gedreigd en dat het vuurwapen mogelijk ook zou worden gebruikt, kan dan ook niet anders dan onderdeel van het plan zijn geweest. Daarbij acht het hof van belang dat uit SKY-berichten volgt dat er rekening mee werd gehouden dat de groep Colombianen ook bewapend was en dat er sprake zou kunnen zijn van een gewelddadige confrontatie. Het gebruik van vuurwapengeweld is tegen de achtergrond van de poging tot ontvoering in deze criminele setting ook niet zo uitzonderlijk dat dit uitsluitend een spontane ingeving moet zijn geweest van een medeverdachte, die niet aan zijn medeverdachten kan worden toegerekend. Niet blijkt dat [verdachte] heeft deelgenomen aan de SKY-berichten waarin op 16 februari 2021 en de dagen daaraan voorafgaand door verschillende medeverdachten is gesproken over een ontvoeringsplan en de uitvoering daarvan. Wel was hij voorafgaand aan het schietincident bij drie ontmoetingsplaatsen waar ook andere betrokkenen bij het plan zijn geweest. In [plaats 5/stad ontmoetingsplek 3] heeft [medeverdachte 1] , die een organiserende en sturende rol had, instructies gegeven over wat er in [plaats delict] moest gebeuren. Het hof neemt aan dat [verdachte] , als uitvoerder van de poging tot ontvoering, in ieder geval vanaf dat moment op de hoogte is geweest van het ontvoeringsplan waarbij het beoogde slachtoffer naar het [plaats delict] zou komen in de veronderstelling dat daar een drugsdeal zou gaan plaatsvinden. Tegen deze achtergrond, een ontvoering die zich afspeelt in het drugsmilieu, moet [verdachte] er rekening mee gehouden hebben dat er (een) wapen(s) meegenomen zou(den) worden en dat het gebruik daarvan niet zou worden geschuwd. In dat verband is mede van belang dat de plaats waar de poging tot ontvoering was gepland (namelijk overdag op een openbaar parkeerterrein) een snelle overmeestering van het slachtoffer nog belangrijker maakte en (dreiging met) vuurwapengeweld dit kon bewerkstelligen. Het hof acht daarbij ook van belang dat op het moment dat de Audi A6 op het [plaats delict] stopte en nog voordat er iemand is uitgestapt, er een schot wordt gelost. Daardoor wist [verdachte] , die op dat moment in de Mercedes zat en ongeacht wie er had geschoten, dat er vuurwapens in het spel waren. Dit heeft hem er niet van weerhouden uitvoering te geven aan het ontvoeringsplan dat volgde. Integendeel, [verdachte] is uitgestapt en gaan meehelpen om het slachtoffer in de Audi te krijgen, waarna er nog een schot klinkt. Door met de wetenschap dat er (een) wapen(s) werd(en) meegenomen en het gebruik daarvan niet werd geschuwd, uitvoering te geven aan het ontvoeringsplan, waarbij met het slachtoffer een directe confrontatie werd aangegaan en werd geworsteld, heeft [verdachte] bewust de kans aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden door vuurwapengeweld vanuit de dadergroep waar [verdachte] deel van uitmaakte.
Gekwalificeerde doodslag?
Het hof is met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat [verdachte] dient te worden vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid dat de doodslag is gepleegd met het oogmerk om de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving voor te bereiden, gemakkelijk te maken of bij betrapping op heterdaad de straffeloosheid aan zichzelf of anderen te verzekeren.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij op 16 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door [slachtoffer] met een vuurwapen in het lichaam te schieten;

2.

hij op 16 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente plaats delict] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven, een afspraak heeft gemaakt met [slachtoffer] in [plaats delict] , en vervolgens met meerdere voertuigen en meerdere personen bewapend met vuurwapens naar de afgesproken plek is gekomen en [slachtoffer] heeft vastgepakt en [slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft getrokken en [slachtoffer] met een vuurwapen in het lichaam heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen in de bijlage bij dit arrest zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van doodslag.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het als eendaadse samenloop gekwalificeerde medeplegen van doodslag (feit 1 primair) en medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving, de dood tot gevolg (feit 2 primair) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaren, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest. Volgens de advocaat-generaal verhouden de beide feiten zich als eendaadse samenloop tot elkaar.
De verdediging heeft bij wijze van strafmaatverweer aangevoerd dat de feiten als eendaadse samenloop dienen te worden beschouwd en het feiten betreft die zich jaren geleden hebben afgespeeld. Voorts heeft de verdediging het hof verzocht rekening te houden met het gewijzigde VI-regime en de gewijzigde faseringsregelingen in de penitentiaire inrichtingen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Het hof stelt voorop dat, anders dan de advocaat-generaal en de verdediging hebben betoogd, de bewezenverklaarde feiten dienen te worden beschouwd als meerdaadse samenloop, zoals bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof stelt vast dat de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving reeds was aangevangen en dat het latere gebruik van dodelijk geweld, te weten het meermalen op het slachtoffer schieten, een op zichzelf staande gedraging vormt. Dit schieten had immers niet tot doel de vrijheidsberoving alsnog te voltooien, maar was kennelijk gericht op het uitschakelen van het slachtoffer dat zich verzette. Het doden van het slachtoffer is derhalve niet op te vatten als een noodzakelijk of onvermijdelijk bestanddeel van de poging tot vrijheidsberoving. Aldus is sprake van twee onderscheiden feiten, hetgeen meerdaadse samenloop oplevert.
De verdachte heeft zich samen met een groep anderen schuldig gemaakt aan een poging om [slachtoffer] te ontvoeren. Deze ontvoeringspoging vond plaats in het criminele milieu en was het gevolg van een drugstransactie waarbij [slachtoffer] de opdrachtgever van deze ontvoering had opgelicht bij een drugstransactie van 25 kilo cocaïne.
De verdachte is in georganiseerd verband met anderen via diverse ontmoetingsplaatsen uiteindelijk naar [plaats delict] gereden, waar een nieuwe ontmoeting met [slachtoffer] plaatsvond. Vanuit de groep van de opdrachtgever, waaraan de verdachte deelnam, gingen verschillende voertuigen met daarin in elk geval vijf personen ter plaatse. Enkele van hen hadden vuurwapens bij zich. Uit de stukken blijkt dat kort voorafgaand aan deze nieuwe ontmoeting de omgeving van de plaats waar was afgesproken werd verkend, onder meer door de medeverdachte [medeverdachte 7] , die op de plaats delict in zijn BMW X5 rond reed en kort voor de afspraak parkeerde in de directe nabijheid van en met het zicht op de plaats waar de ontmoeting precies zou plaatsvinden. Typerend in dit geval is dat [medeverdachte 7] kort voordat de ontmoeting zou plaatsvinden 74 seconden lang telefoneerde met de verdachte, kennelijk om de verdachte te informeren over de situatie ter plaatse. Kort na dit telefoongesprek kwamen vervolgens de andere auto’s die bij de ontvoeringspoging waren betrokken, aanrijden. Een van deze auto’s was de Mercedes, waarin – zoals hiervoor in de bewijsmotivering geconcludeerd – de verdachte als bijrijder zat. Gelijk eerder overwogen had de verdachte wetenschap van het plan om [slachtoffer] te ontvoeren. Zijn rol daarbij was niet onbelangrijk. Hij bevond zich als bijrijder in de Mercedes, terwijl de bestuurder degene was met wie [slachtoffer] het hernieuwde contact legde. Hij onderhield verder kort voor het moment van de afspraak telefonisch contact met [medeverdachte 7] die de plaats delict had afgelegd, waarna de andere bij het plan betrokken auto’s en personen ter plaatse kwamen. Hij was daarnaast één van de personen die met fysiek geweld probeerde om [slachtoffer] in de Audi te duwen teneinde hem te ontvoeren.
Ook al kan niet worden vastgesteld dat de verdachte één van de schutters is geweest die op [slachtoffer] heeft geschoten, bewezen is dat hij zich ook heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de doodslag op [slachtoffer] . Het slachtoffer is uiteindelijk aan schotwonden overleden. Reeds het feit dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van doodslag, rechtvaardigt de oplegging van een lange gevangenisstraf. De verdachte heeft immers, samen met zijn mededaders, een ander het leven ontnomen en daarmee nabestaanden onherstelbaar leed toegebracht.
Los van de omstandigheid dat het medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving met de dood tot gevolg en het medeplegen aan doodslag zeer ernstige feiten zijn, ziet het hof in de overige omstandigheden waaronder deze feiten hebben plaatsgevonden strafverzwarende omstandigheden. De feiten vonden immers plaats op klaarlichte dag, in de dorpskern van [plaats delict] . Op de beelden die deel uitmaken van het dossier en uit de diverse verklaringen van getuigen volgt dat er op dat moment meerdere mensen, die niets met dit alles van doen hadden, in de directe omgeving waren. Zij werden opgeschrikt door vuurwapengeweld. Meerdere mensen sloegen hierdoor op de vlucht. De angst en onzekerheid over wat zich daar op dat moment afspeelde is invoelbaar. Het behoeft geen betoog dat acties als de onderhavige een groot gevoel van onveiligheid teweeg brengen in de maatschappij.
De verdachte heeft op geen enkel moment verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel in deze ernstige strafbare feiten. Sterker nog: hij onttrekt zich al langere tijd aan een bevel tot voorlopige hechtenis. Daarin kan het hof dan ook geen reden tot strafmatiging vinden. Ook anderszins zijn geen factoren gebleken die het hof als strafverminderend in de strafoplegging betrekt. De door de raadsman aangevoerde omstandigheden maken dit niet anders.
De verdachte heeft op 5 mei 2023 hoger beroep ingesteld en op 3 juli 2025 wordt eindarrest gewezen. Dat betekent dat de redelijke termijn in hoger beroep met 2 maanden is overschreden. Gelet op deze geringe overschrijding zal het hof volstaan met de enkele constatering daarvan en verbindt het aan deze overschrijding geen gevolgen.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op het voorgaande, geen andere straf worden opgelegd dan een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Die is hoger dan de advocaat-generaal heeft geëist, omdat het hof de ernst van de feiten in de eis onvoldoende tot uitdrukking vindt gebracht.
Alles overwegende zal het hof de verdachte voor het medeplegen van doodslag en het medeplegen van de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving, met de dood tot gevolg, veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 jaren, met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 282 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
13 (dertien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam , waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. S.M.M. Bordenga en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 juli 2025.
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]

5.[[...]]

6.[[...]]

7.[[...]]

[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]