ECLI:NL:GHAMS:2025:1758

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
23-000559-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overtreding kwalificatieplicht door jongere met oplegging van voorwaardelijke werkstraf en jeugddetentie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een jongere geboren in 2007, was aangeklaagd voor het niet voldoen aan de verplichting om zijn school, MBO College, geregeld te bezoeken, zoals vereist door de Leerplichtwet 1969. De tenlastelegging betrof de periode van 13 september 2023 tot en met 14 juni 2024. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan ongeoorloofd schoolverzuim en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte zonder een volledige beoordeling van de zaak.

De verdachte was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geheel voorwaardelijke werkstraf van 60 uren geëist, terwijl de raadsman van de verdachte een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren heeft verzocht. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, evenals het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, en heeft besloten om een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren op te leggen met een proeftijd van 2 jaren.

Het hof heeft benadrukt dat onderwijs van cruciaal belang is voor de ontwikkeling van de verdachte en dat hij gemotiveerd is om zijn opleiding te hervatten. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, en het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De op te leggen straf is gegrond op de Leerplichtwet 1969 en verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Het arrest is uitgesproken op een openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000559-25
datum uitspraak: 19 juni 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 24 februari 2025 in de strafzaak onder parketnummer 13-315221-24 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2007,
adres: [adres 2] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juni 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2023 tot en met 14 juni 2024 te Amsterdam, althans in Nederland, als jongere die de leeftijd van 12 jaren had bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten MBO College [plaats] stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 13 september 2023 tot en met 14 juni 2024 te Amsterdam als jongere die de leeftijd van 12 jaren had bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten MBO College [plaats] stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 deze school geregeld te bezoeken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
als jongere die kwalificatieplichtig is de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De kantonrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding door Jeugdbescherming Amsterdam.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren zonder bijzondere voorwaarden, maar enkel onder de algemene voorwaarden.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht een geheel voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren op te leggen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ongeoorloofd schoolverzuim. Dit heeft ertoe geleid dat de verdachte nog niet beschikt over enige startkwalificatie, terwijl hij zich in een levensfase bevindt waarin onderwijs en vorming van cruciaal belang zijn voor zijn verdere leven. In positieve zin weegt het hof echter mee dat ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte zich bewust is van het belang van onderwijs, dat hij gemotiveerd is om weer naar school te gaan en dat hij aanstaande september zijn opleiding zal vervolgen.
Het hof heeft acht geslagen op het rapport van de Raad van 27 november 2024, waarin de Raad adviseert een voorwaardelijke werkstraf op te leggen onder de voorwaarde dat de verdachte niet meer verzuimt van school. De Raad acht het van belang dat de verdachte weer naar school gaat en heeft het vertrouwen dat de verdachte gemotiveerd is om zich in te zetten voor een positieve start.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 26 van de Leerplichtwet 1969 en de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y en 77z van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2025.
De oudste raadsheer en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.