Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 impliciet primair, 9 primair en 10 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair (zaaksdossier C1)
hij in of omstreeks de periode van 3 april 2016 tot en met 11 april 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 488 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne;
hij in de periode 1 april 2016 tot en met 31 oktober 2016 in Nederland en te Curaçao, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ,
om een feit, bedoeld in het vierde of het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, voor te bereiden of te bevorderen,
- zich en een of meer anderen inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig redenen had om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- ontmoetingen gehad in de [penitentiaire inrichting 1] en het bedrijfspand aan de [adres 3] en
- aan/van elkaar en/of een ander of anderen informatie verstrekt en ontvangen over de betaling van de kosten in verband met de invoer en/of het vervoer van verdovende middelen en
- informatie verstrekt en instructie(s) gegeven en/of informatie en instructie(s) ontvangen ten behoeve van invoer en/of de overdracht van verdovende middelen en
- gereisd naar en/verbleven in Curaçao en
- ter betaling van de aankoop en/of het transport van een hoeveelheid verdovende middelen een contant geldbedrag overgedragen en/of betaald en
- een geldbedrag verplaatst of doen verplaatsen van Nederland naar Curaçao door een geldbedrag over te dragen aan het bedrijf [supermarkt 1] te Rotterdam en doen uitbetalen bij het bedrijf [supermarkt 2] te Curaçao, in elk geval een geldbedrag doen verplaatsen van Nederland naar Curaçao;
hij in of omstreeks de periode 31 januari 2017 tot en met 28 februari 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 11] en/of een of meer andere personen,
om een feit, bedoeld in het vierde of het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
- zich en een of meer anderen inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s);
- [verdachte] in contact gebracht of laten brengen met genoemde [medeverdachte 11] en
- meermalen een afspraak gemaakt om elkaar te ontmoeten en ontmoetingen gehad in de woning aan [adres 4] en de [adres 1] en in de [penitentiaire inrichting 1] en
- ( meermalen) aan/van elkaar en/of een ander of anderen informatie verstrekt en ontvangen over locaties en verbergplaatsen en transport(middelen) in verband met de invoer en het vervoer van verdovende middelen en
- aan/van elkaar en/of een ander of anderen informatie verstrekt en ontvangen over methodes om verdovende middelen te vervoeren en
- informatie verstrekt en informatie ontvangen ten behoeve van invoer van verdovende middelen;
hij in de periode van 18 maart 2016 tot en met 16 juli 2016 in Nederland en te Curaçao en in Spanje, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 5] en andere personen,
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren van cocaïne voor te bereiden of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- meermalen met elkaar contact gelegd en/of onderhouden en
- ontmoeting(en) gehad en/of gearrangeerd (onder meer) in/bij de woning de [adres 1] en de woning aan de [adres 5] en in de [penitentiaire inrichting 2] en in Spanje en
- (meermalen) aan/van elkaar en/of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen en/of afspraken gemaakt over de herkomst en/of hoeveelheid van de verdovende middelen en
- (meermalen) aan/van elkaar en/of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen en/of afspraken gemaakt over de route en/of methode om verdovende middelen te vervoeren en
- een simkaart gekocht en/of verworven en (vervolgens) verstrekt aan een persoon in Argentinië en
- naar Curaçao gereisd en op Curaçao verbleven met de bedoeling vanuit Curaçao door te reizen naar Venezuela en Argentinië teneinde een hoeveelheid cocaïne te kopen en/of te ruilen tegen een hoeveelheid MDMA.
hij in de periode van 8 maart 2016 tot en met 26 maart 2016 in Nederland, en/of in Spanje,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 13]
om een feit, bedoeld in het vierde of het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen, afleveren, vervoeren, en buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne voor te bereiden of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- vervoermiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader
- met elkaar en/of afnemer(s) (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en
- voornoemde [verdachte] die [medeverdachte 13] op 18 maart 2016 opgehaald van de luchthaven Schiphol en in de periode van 18 maart 2016 tot en met 20 maart 2016 laten verblijven in de woning [adres 1] en
- in de periode van 18 maart 2016 tot en met 20 maart 2016 meermalen en langdurig met elkaar gesproken en
- ( meermalen) aan/van elkaar en/of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen en/of afspraken gemaakt over de kwaliteit en/of merk en/of prijs en/of hoeveelheid van de verdovende middelen en
- ( meermalen) aan/van elkaar informatie verstrekt en/of ontvangen en/of afspraken gemaakt over locaties en/of verbergplaatsen en/of transport(middelen) in verband met het vervoer van verdovende middelen en
- vervolgens met elkaar n/of afnemer(s) (telefonisch) contact onderhouden over en/of afspraken gemaakt over de levering en/of hoeveelheid en/of prijs van de verdovende middelen.
hij op 20 december 2016 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht en verstrekt een hoeveelheid cocaïne.
hij in de periode van 01 januari 2016 tot en met 26 september 2017 in Nederland en/of te Curaçao heeft deelgenomen aan een organisatie, die bestond uit een samenwerkingsverband van verdachte en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 6] ,
welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en/of 10a eerste lid van de Opiumwet, te weten:
- het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende Lijst I en
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende Lijst I en
- het voorbereiden en/of bevorderen van een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet door
een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken en/of een ander trachten te bewegen daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
zich en/of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en/of
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstig redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit;
8. impliciet primair (zaaksdossier C12)
hij op 8 juli 2016 te ‘s-Gravenhage en/of Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een voorwerp, te weten een geldbedrag voorhanden heeft gehad en een voorwerp, te weten een geldbedrag voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, immers hebben verdachte en zijn mededader
- op 8 juli 2016 € 15.000,00 contant voorhanden gehad en
- op 8 juli 2016 € 6.750,00 contant betaald aan [bedrijf 6] ter betaling van een personenauto [auto] ,
terwijl hij wist dat deze voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
9. primair (zaaksdossier C12)
hij op 26 september 2017 te ’s-Gravenhage (in de woning aan [adres 4] ) een voorwerp, te weten een hoeveelheid bankbiljetten met een totale waarde van € 61.245,00, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
hij op 26 september 2017 te ‘s-Gravenhage, in een pand en kelderbox aan de [adres 1] en in een pand aan [adres 4] wapens van categorie III voorhanden heeft gehad, te weten:
- een pistool, merk Walther P99, cal. 380 auto, inclusief patroonmagazijn en
- een gas pistol, merk EKOL Volga, 9 mm, inclusief patroonhouder en
- een revolver, merk Taurus Brasil en
- een patroonhouder, 9x19mm/ 9mm.
Hetgeen onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 impliciet primair, 9 primair en 10 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat,
die in een bijlage achter dit arrest zijn opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 impliciet primair, 9 primair en 10 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2, 4 en 5 bewezenverklaarde levert op, telkens:
medeplegen van
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen:
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 7 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10a eerste lid en artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet.
Het onder 8 impliciet primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Het onder 9 primair bewezenverklaarde levert op:
Het onder 10 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.