Uitspraak
Onderzoek ter terechtzitting
27 mei 2025.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 februari 2022. De verdachte, geboren in 1970 en uit andere hoofde gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de rechtbank voor feiten 1, 2, 3 en 5. Het openbaar ministerie had eveneens hoger beroep ingesteld, maar trok dit in voor de vrijgesproken feiten. Het hof oordeelde dat een verdachte geen hoger beroep kan instellen tegen een beslissing tot vrijspraak, en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor deze feiten. Voor de feiten 4 en 6 had de verdediging geprobeerd het hoger beroep in te trekken, maar het hof oordeelde dat dit niet mogelijk was omdat het onderzoek al was aangevangen. De advocaat-generaal en de verdediging handhaafden hun bezwaren niet langer, wat leidde tot de beslissing van het hof om zowel de verdachte als het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig.