ECLI:NL:GHAMS:2025:1967

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
23-000576-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met beslissing op beslag en oplegging van deels voorwaardelijke werkstraf en bijzondere voorwaarden in een ASR-zaak

Op 11 juni 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 februari 2025 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 2006, die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, met uitzondering van de straf, die is vernietigd. De kinderrechter had de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van 20 dagen. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 60 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 week, met bijzondere voorwaarden zoals deelname aan een coachingstraject en het hebben van dagbesteding. Het hof heeft de straf bepaald op 80 uren werkstraf en 40 dagen jeugddetentie, met bijzondere voorwaarden die gericht zijn op de ontwikkeling van de verdachte. Het hof heeft ook een beslissing genomen op het beslag van in beslag genomen AirPods, die aan de verdachte worden teruggegeven. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte, waarbij het hof rekening heeft gehouden met eerdere veroordelingen en adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000576-25
datum uitspraak: 11 juni 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2025 in de strafzaak onder parketnummer 15-243289-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2006,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 mei 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, de raadsman en de deskundige van de Raad voor de Kinderbescherming naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf – in zoverre wordt het vonnis vernietigd – en met dien verstande dat het hof een beslissing neemt op het beslag. Voorts schrapt het hof van bewijsmiddel 8 de passage vanaf “v: Wat gebeurt hier dan.”.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en 1 dag jeugddetentie met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 week met aftrek en met een proeftijd van 2 jaren waarbij als bijzondere voorwaarden worden opgelegd: het hebben van dagbesteding, het meewerken aan een coachingstraject en indien nodig het meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek, zoals door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is geadviseerd. Zij heeft daartoe gerekwireerd omdat uit het rapport van de Raad volgt dat de Raad zorgen heeft met name over het gebrek aan zelfinzicht van de verdachte en dat zijn opgebouwde justitiële documentatie en de onderhavige verdenking verontrustend zijn; het opleggen van bijzondere voorwaarden is geboden om ervoor te zorgen dat het in de toekomst goed met de verdachte blijft gaan.
De raadsman heeft verzocht een geldboete op te leggen of een straf met een voorwaardelijk deel zonder oplegging van bijzondere voorwaarden. Daartoe heeft de raadsman bepleit dat rekening dient te worden gehouden met de strafbeschikking ter hoogte van € 350,00 die in eerste instantie aan de verdachte was uitgevaardigd en waartegen hij verzet had ingesteld, omdat hij in de achteraf onjuist gebleken veronderstelling verkeerde dat hij zijn in beslag genomen AirPods op die wijze kon terugkrijgen. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat het brein van de jonge verdachte nog niet volgroeid is en dat hij zich positief ontwikkelt. Hij wordt ouder, loopt inmiddels stage in een buurthuis, waar hij wordt begeleid, praat met zijn ouders en onderkent dat hij een andere weg moet ingaan.
De verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat het goed met hem gaat, dat hij niet veel meer op straat is met vrienden die in aanraking komen met politie en justitie, en dat hij ook geen behoefte heeft aan een coachingstraject.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij hij met een groep vrienden het slachtoffer op straat in de omgeving van het treinstation Zandvoort aan Zee heeft achtervolgd en mishandeld. Het slachtoffer is daarbij tegen de grond geduwd, bij de keel gepakt en is geschopt en geslagen. Hierdoor heeft het slachtoffer verwondingen en pijn opgelopen. De verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast versterken dergelijke misdrijven gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 mei 2025 waaruit blijkt dat hij eerder ten aanzien van openlijke geweldpleging en belediging onherroepelijk tot (voorwaardelijke) werkstraffen is veroordeeld.
Het hof heeft daarnaast kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte advies van de Raad van 10 februari 2025 en hetgeen de zittingsvertegenwoordiger van de Raad ter terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht. Daaruit is gebleken dat er zorgen zijn over de gewetensontwikkeling van de verdachte, zijn moreel besef, het overzien van oorzaak en gevolg en het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. De Raad adviseert een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden: schoolgang of hebben van andere zinvolle dagbesteding, een meldplicht, meewerken aan een coachingstraject van IFA en, indien coaching niet goed van de grond komt, meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en het geven van inzicht in zijn sociale kring. Daarbij beschouwt de Raad de jeugdreclassering als meest passende instantie voor het houden van toezicht.
Het hof volgt, met de advocaat-generaal, bij de strafoplegging het ter terechtzitting in hoger beroep door de Raad gegeven advies. Het hof is van oordeel dat ten aanzien van de op te leggen werkstraf een geruim deel voorwaardelijk dient te worden opgelegd, zodat de verdachte een flinke stok achter de deur krijgt om niet opnieuw te recidiveren en de te stellen bijzondere voorwaarden na te leven. Dat de verdachte zelf weinig bereidheid toont om onder begeleiding van de reclassering verder aan zichzelf te werken, maakt dit niet anders. Het hof vindt het wenselijk de verdachte nogmaals een kans te bieden om dit toch te doen en het is aan hem om die kans te grijpen.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke werkstraf van na te melden duur met aftrek van voorarrest passend en geboden. Het hof zal ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de op te leggen werkstraf de na te melden bijzondere voorwaarden stellen.

Beslag

Gebleken is dat onder de verdachte AirPods (met goednummer 1619785) in beslag zijn genomen en dat de verdachte hiervan geen afstand heeft gedaan. Uit de vervolgbeslissing over inbeslagneming op pagina 118 van het dossier blijkt dat de hulpofficier van justitie heeft beslist dat het beslag moet worden voorgelegd aan het openbaar ministerie. De verdachte heeft de in beslag genomen AirPods niet teruggekregen.
Het hof zal, anders dan de kinderrechter, een beslissing nemen op het beslag en bepalen dat de AirPods aan de verdachte worden teruggegeven nu deze aan de verdachte toebehoren en het beslag geen strafvorderlijk belang meer dient.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot
60 (zestig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd:
dat veroordeelde meewerkt aan een traject van een IFA coach of soortgelijke instantie, en aan een daarop volgend persoonlijkheidsonderzoek voor zover de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde volgens lesrooster naar school gaat en meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding zoals werk en/of stage en/of sport;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als volgens de jeugdreclassering mogelijk, zal melden bij de Jeugdbescherming Regio Amsterdam en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken.
Geeft opdracht aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK AirPods.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. M.J.A. Duker en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, in tegenwoordigheid van mr. C.T. Snellenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 juni 2025.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]