Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- de navolgende zinnen van de bewijsoverweging van de rechtbank schrapt: in paragraaf 3.4. van het vonnis, op pagina 5, eerste alinea
- ten aanzien van het ook in hoger beroep gevoerde verweer van de verdediging dat de verklaring van getuige [getuige] niet voor het bewijs kan worden gebruikt, van oordeel is dat er geen gronden zijn om deze verklaring uit te sluiten van het bewijs. Voor de motivering daarvan verwijst het hof naar paragraaf 3.3. van het vonnis “Bewijsmiddelenverweer.” In het verhandelde ter zitting op 28 mei 2025 ziet het hof geen aanleiding anders te oordelen. In aanvulling op de overwegingen van de rechtbank merkt het hof op, dat de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep desgevraagd heeft medegedeeld geen gebruik gemaakt te hebben van de mogelijkheid om de opname van het studioverhoor van getuige [getuige] te bekijken.
vordering van [vertegenwoordiger]niet-ontvankelijk verklaren en overweegt daartoe het volgende.
BESLISSING
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.