ECLI:NL:GHAMS:2025:2091
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ondertoezichtstelling van minderjarige in het kader van gezinsbescherming
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 1], die op 19 november 2024 door de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland is uitgesproken. De moeder van [minderjarige 1] is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De kinderrechter heeft geoordeeld dat [minderjarige 1] onder toezicht moet worden gesteld van de gecertificeerde instelling De Stichting De Jeugd- en Gezinsbeschermers (GI) voor de duur van een jaar, omdat zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. De moeder verzet zich tegen deze maatregel en stelt dat zij in staat is om zelf de zorg voor [minderjarige 1] te dragen en dat er geen noodzaak is voor ondertoezichtstelling. De raad voor de Kinderbescherming steunt de beslissing van de kinderrechter en heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 4 juli 2025 zijn de standpunten van de betrokken partijen besproken. Het hof heeft vastgesteld dat de situatie van [minderjarige 1] en de moeder inmiddels is verbeterd. De moeder heeft een stabiele woonomgeving gecreëerd en [minderjarige 1] ontwikkelt zich goed. Het hof oordeelt dat de gronden voor ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn en vernietigt de beschikking van de kinderrechter voor de periode vanaf heden tot 19 november 2025, maar bekrachtigt de beschikking voor het overige. De beslissing is op 5 augustus 2025 openbaar uitgesproken.