ECLI:NL:GHAMS:2025:2144

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
23-001957-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg was gedagvaard voor de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De politierechter had op 6 augustus 2024 een vonnis gewezen. De verdachte heeft echter pas op 30 augustus 2024 hoger beroep ingesteld, wat buiten de wettelijke termijn van veertien dagen viel. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Hierdoor werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen na het onderzoek ter terechtzitting op 7 juli 2025, waar de advocaat-generaal de niet-ontvankelijkheid van de verdachte heeft gevorderd. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet binnen de gestelde termijn in hoger beroep is gekomen, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001957-24
datum uitspraak: 21 juli 2025
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 augustus 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-179916-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres] .
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 juli 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot
niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 6 augustus 2024 te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. Namens de verdachte is een gemachtigd raadsvrouw op die terechtzitting verschenen. De politierechter heeft naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 augustus 2024 op tegenspraak vonnis gewezen.
Bij die stand van zaken had de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 408, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering binnen veertien dagen na 6 augustus 2024 in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft op 30 augustus 2024, en dus te laat, hoger beroep ingesteld. Niet blijkt van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de termijn verschoonbaar kan worden geacht.
Gelet op het bovenstaande dient het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. R.A.E. van Noort en mr. J. Boksem, in tegenwoordigheid van
mr. A.C. Vermeijden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 juli 2025.
mr. N.E. Kwak en mr. J. Boksem zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.