Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
1 november 2024, in het bijzijn van de griffier, met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gesproken.
3.De feiten
- met ingang van de eerste vrijdag na die beschikking: de eerste twee weken anderhalf uur op vrijdagmiddag op het schoolplein, in aanwezigheid van de moeder;
- vier weken daarna: op vrijdagmiddag uit school tot 18:00 uur voor het eten;
- acht weken daarna: op vrijdagmiddag uit school tot 18:00 uur voor het eten en om de week op zaterdag van 10:00 tot 13:00 uur;
- acht weken daarna: op vrijdagmiddag uit school tot 18:00 uur voor het eten en om de week op zaterdag van 10:00 uur tot 18:00 uur;
- acht weken daarna: op vrijdagmiddag uit school tot 18:00 uur voor het eten en om de week op zaterdag van 10:00 tot zondag 10:00 uur;
- acht weken daarna: op vrijdagmiddag uit school tot 18:00 uur voor het eten en om de week op zaterdag van 10:00 tot zondag 18:00 uur.
4.De omvang van het hoger beroep
- de beschikking van 6 april 2022 gewijzigd in die zin dat de vastgestelde zorgregeling wordt beëindigd;
- de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn zelfstandig verzoek om de kinderen onder toezicht te stellen;
- het zelfstandig verzoek van de vader om te bepalen dat de moeder haar medewerking moet verlenen aan de opbouwregeling tot omgang op straffe van een dwangsom afgewezen.
mr. Haring ter zitting in hoger beroep verklaard dat het in eerste aanleg namens de vader gedane verzoek tot ondertoezichtstelling van de kinderen in hoger beroep niet aan de orde is.
5.De motivering van de beslissing
Deze gewijzigde regeling kan een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken omvatten.
De moeder is een tijd erg angstig geweest voor de vader maar heeft daaraan gewerkt door middel van therapie. Het is volgens de moeder ondanks hulpverlening nooit gelukt om uitvoering te geven aan de opbouwende zorgregeling zoals die is bepaald bij beschikking van 6 april 2022. De moeder probeert naar eigen zeggen de kinderen te stimuleren in de omgang met de vader maar de kinderen hebben angst voor hem en klampen zich aan haar vast.
De moeder heeft bij de rechtbank verzocht de zorgregeling stop te zetten omdat de vader onaangekondigd schreeuwend voor haar deur heeft gestaan en deze situatie schadelijk was voor de kinderen. Zij ziet het belang van omgang tussen de vader en de kinderen, maar de vader moet eerst aan zichzelf werken, aldus de moeder.
In dat kader zal ook ouderbegeleiding worden ingezet. Er dient volgens de GI goed te worden gekeken wat de kinderen aankunnen in het contact met de vader.
De raad benadrukt het belang dat de kinderen hebben bij omgang met de vader, maar ziet ook dat wanneer de kinderen druk ervaren door middel van een vastgestelde zorgregeling dit een averechts effect heeft op de omgang. Er is sprake van een beperkt vertrouwen tussen de ouders en daar moet aan gewerkt worden, aldus de raad. Als met behulp van het gestarte programma de onderlinge communicatie verbetert en het vertrouwen tussen de ouders toeneemt, zal dit een positief effect hebben op de kinderen en kan onder begeleiding van de GI worden toegewerkt naar een bestendige zorgregeling.
Het hof ziet daartoe onvoldoende aanleiding.