Op 31 juli 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 18 oktober 2024. De zaak betreft een verdachte die op 3 november 2023 in Amsterdam twee overtredingen heeft begaan van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de overtredingen van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren en is hem de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van twee jaren.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn door het hof afgewezen, waarbij is bepaald dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder hun eigen proceskosten dragen. De uitspraak is gedaan door mr. S. Jongeling, in bijzijn van mr. J.M. Pattinama, griffier.