ECLI:NL:GHAMS:2025:2262

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
23-002431-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met uitzondering van strafoplegging in hoger beroep inzake inbraak en diefstal

Op 6 augustus 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 8 oktober 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 2002, had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling tot een gevangenisstraf van twee maanden voor inbraak en diefstal bij een snackbar. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Het hof bevestigt het vonnis van de politierechter, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die wordt vernietigd. De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en heeft recentelijk een ISD-maatregel opgelegd gekregen, waardoor hij twee jaar in een penitentiaire inrichting verblijft. Gezien de omstandigheden en de ernst van de feiten, oordeelt het hof dat het onwenselijk is om een nieuwe straf of maatregel op te leggen na de ISD-maatregel. Het hof beslist daarom dat er geen straf of maatregel wordt opgelegd voor het bewezenverklaarde feit, maar bevestigt het vonnis voor het overige. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met mr. M.C. van der Mei die buiten staat is om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002431-24
datum uitspraak: 6 augustus 2025
TEGENSPRAAK (artikel 279 Sv)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 oktober 2024 in de strafzaak onder parketnummer
13-258686-24 tegen
[verdachte],
geboren [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
[adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 augustus 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit dan ook bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging, in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De advocaat-generaal heeft – overeenkomstig het verzoek van de raadsman – gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft ingebroken bij een snackbar en een geldbedrag gestolen. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken schade, hinder en ergernis voor de benadeelde ondernemer. Door zo te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen. Uit het strafblad van 31 juli 2025 blijkt dat de verdachte vaker voor vermogensdelicten is veroordeeld. Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf zoals door de politierechter is opgelegd.
Ter terechtzitting in hoger beroep is echter gebleken dat aan de verdachte, na het begaan van de inbraak, bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 december 2024 de maatregel van plaatsing in een Inrichting voor Stelstelmatige Daders is opgelegd (hierna: ISD). Dit heeft tot gevolg dat hij twee jaar lang opgesloten zal zijn in een penitentiaire inrichting of in ieder geval sterk beperkt zal zijn in zijn bewegingsvrijheid. Daarbij is de opgelegde ISD-maatregel gericht op zijn verwijdering uit Nederland. In aanvulling heeft de raadsman ter terechtzitting te kennen gegeven dat de verdachte inmiddels ongewenst is verklaard en dat de verdachte naar eigen zeggen voornemens is het land te verlaten. De ISD-maatregel wordt op dit moment ten uitvoer gelegd. Het hof acht het onwenselijk dat de verdachte na afronding van het ISD-traject wordt geconfronteerd met een nieuwe strafrechtelijke sanctie wegens onderhavig feit.
In verband met het voorgaande acht het hof het, evenals de advocaat-generaal en de raadsman, raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. R.P. den Otter en mr. M.C. van der Mei, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 augustus 2025.
mr. M.C. van der Mei is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.