ECLI:NL:GHAMS:2025:2278

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
200.353.981/01OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van FacilitylinQ B.V. door Improve Holding B.V.

In deze zaak heeft Improve Holding B.V. op 29 april 2025 een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van FacilitylinQ B.V. (FLQ) over de periode vanaf november 2021. Improve, die 20% van de aandelen in FLQ bezit, stelde dat er onregelmatigheden waren en dat zij als minderheidsaandeelhouder onder druk werd gezet door de meerderheidsaandeelhouder FTB Participaties B.V. (FTB). Improve verzocht ook om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van FTB als bestuurder van FLQ.

FLQ en FTB hebben verweer gevoerd en stelden dat Improve niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzoek. De Ondernemingskamer heeft de zaak behandeld op 3 juli 2025, waarbij de advocaten van beide partijen hun standpunten toelichtten. De Ondernemingskamer heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van FLQ. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat FTB geen oneigenlijke druk heeft uitgeoefend op de minderheidsaandeelhouders en dat de informatievoorziening aan Improve voldoende was. De Ondernemingskamer heeft het verzoek van Improve afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van de procedure.

De beschikking is gegeven op 28 augustus 2025 door de Ondernemingskamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken. De beslissing houdt in dat Improve niet in haar verzoek wordt ontvangen en dat zij de kosten van de procedure moet dragen.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.353.981/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 28 augustus 2025
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IMPROVE HOLDING B.V.,
gevestigd te Zaandijk,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. S.W. Holtermanen
mr. K. Notenboom, kantoorhoudende te Utrecht,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FACILITYLINQ B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. A.J.M. van Windenen
mr. P.B.J. van den Oord, kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FTB PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Muiden,
advocaten:
mr. A.J.M. van Windenen
mr. P.B.J. van den Oord, kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NVISION B.V.,
gevestigd te Houten,
3.
[(indirect) minderheidsaandeelhouder A]
wonende te [plaats] ,
niet verschenen bij advocaat,
BELANGHEBBENDEN.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als Improve;
  • verweerster als FLQ;
  • belanghebbenden als FTB, NVision en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Improve heeft bij verzoekschrift van 29 april 2025 de Ondernemingskamer samengevat verzocht:
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van FLQ over de periode vanaf november 2021;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. FTB te schorsen als bestuurder van FLQ en een derde persoon te benoemen tot bestuurder van FLQ;
b. of een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht;
3. FLQ te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.2
FLQ en FTB hebben bij verweerschrift van 12 juni 2025 de Ondernemingskamer verzocht Improve niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans haar verzoek af te wijzen en haar te veroordelen in de kosten van het geding. Tevens hebben zij een voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek gedaan om, voor zover een onderzoek wordt bevolen, te bepalen dat het onderzoek zich richt naar het beleid en de gang van zaken binnen FLQ over de periode vanaf 1 januari 2016.
1.3
Improve heeft bij akte overlegging aanvullende producties tevens houdende aanvulling op het verzoekschrift van 14 mei 2025 verzocht ook NVision en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] als belanghebbenden aan te merken.
1.4
Improve heeft bij verweerschrift tegen het zelfstandig tegenverzoek van 24 juni 2025 verzocht FLQ en FTB niet-ontvankelijk te verklaren in hun voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek dan wel dit verzoek af te wijzen.
1.5
Het verzoek is behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 3 juli 2025. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.

2.Inleiding en feiten

Inleiding
2.1
Deze zaak gaat over FLQ, een dienstverlener op het gebied van kantoorinrichting. In 2021 is onenigheid ontstaan en zijn onregelmatigheden aan het licht gekomen. Dit heeft geleid tot het vertrek van twee van de drie bestuurders, tevens indirect minderheidsaandeelhouders. Eén van hen heeft vervolgens in 2023 zijn (via NVision gehouden) aandelen in FLQ aan de grootaandeelhouder FTB overgedragen. De andere oud bestuurder houdt (via Improve) nog steeds 20% van de aandelen in FLQ en stelt onder meer dat de gang van zaken rondom de verkoop en overdracht van de aandelen van NVision aan FTB niet goed is verlopen, dat hij als minderheidsaandeelhouder onder druk wordt gezet en dat sprake is van gebrekkige informatieverstrekking.
Feiten
2.2
FLQ is een dienstverlener op het gebied van kantoorinrichting. FLQ is op 13 augustus 2003 opgericht door FTB (dat toen nog een andere naam had) en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] . Bij oprichting hield FTB 95,1 % van de aandelen in FLQ en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] hield 4,9% van de aandelen. FTB is de gezamenlijke vennootschap van [(indirect) meerderheidsaandeelhouder A] , [(indirect) meerderheidsaandeelhouder B] en [(indirect)meerderheidsaandeelhouder C] (hierna: [(indirect)meerderheidsaandeelhouder C] ), die via hun persoonlijke holdings ieder een derde van de aandelen in FTB houden. [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] was bij de oprichting de enig bestuurder van FLQ. Sinds 4 februari 2004 is ook FTB bestuurder van FLQ.
2.3
Op 5 juli 2004 is [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] (hierna: [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] ) als werknemer bij FLQ in dienst getreden. In 2007 is het aandelenbelang van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] (via NVision) vergroot naar 20% en heeft [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] (via Improve) 20% van de aandelen verkregen. Dit resulteerde in een aandelenbelang van 60% voor FTB, 20% voor NVision en 20% van Improve. [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] is op 14 februari 2007 ook tot het bestuur van FLQ toegetreden. De dagelijkse leiding van de organisatie lag bij [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] .
2.4
Tussen FTB, Improve en NVision is op 30 mei 2011 een aandeelhoudersovereenkomst gesloten. Artikel 2.2 van deze aandeelhoudersovereenkomst luidt: “
Tenzij anders bepaald in deze Overeenkomst, besluit de algemene vergadering van aandeelhouders bij 61% van de stemmen.”. De aandeelhoudersovereenkomst verplicht iedere aandeelhouder tot aanbieding van zijn aandelen aan de medeaandeelhouders bij (onder meer) beëindiging van de arbeidsovereenkomst/dienstverleningsovereenkomst met de natuurlijk persoon achter de aandeelhouder. De prijs waartegen de aandelen moeten worden aangeboden is bij een zogenoemde
good leaverde marktwaarde en bij een
bad leaverde nominale waarde (indien deze lager is dan de marktwaarde).
2.5
In 2021 is een traject ingezet om de dagelijkse leiding van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] over te dragen aan [controller A] en [operations manager A] , als
controllerrespectievelijk
operationsmanager in dienst van FLQ. Tijdens dit traject heeft zich ernstige onenigheid geopenbaard tussen [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] . Op 15 november 2021 heeft [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] aan [(indirect) meerderheidsaandeelhouder A] en [(indirect) meerderheidsaandeelhouder B] laten weten dat gebleken is dat “
er geen basis meer aanwezig is voor een gezamenlijke aansturing van FacilitylinQ”.
2.6
Bij e-mail en brief van 18 november 2021 heeft FTB een uitnodiging voor een aandeelhoudersvergadering van FLQ op 4 december 2021 aan de aandeelhouders van FLQ verstuurd. Op de bijgevoegde agenda was onder meer het ontslag van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] als statutair bestuurders van FLQ geagendeerd.
2.7
Bij e-mail (met bijlage) van 2 december 2021 heeft [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] aan [(indirect) meerderheidsaandeelhouder A] en [(indirect) meerderheidsaandeelhouder B] , [(indirect)meerderheidsaandeelhouder C] en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] bericht op 28 november 2021 te zijn gestuit op ernstige frauduleuze handelingen binnen FLQ, verricht door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] .
2.8
Voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering van 4 december 2021 hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] en vertegenwoordigers van FTB. Parallel vonden ook gesprekken plaats tussen [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en vertegenwoordigers van FTB.
2.9
NVision heeft op 3 december 2021 onherroepelijke volmachten verleend aan FTB om namens haar op de aandeelhoudersvergadering van 4 december 2021 vóór het ontslag van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] te stemmen (en om namens haar te stemmen op volgende aandeelhoudersvergaderingen van FLQ tot en met 31 december 2025).
2.1
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 4 december 2021 zijn [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] als bestuurder van FLQ ontslagen. Beide ontslagbesluiten zijn met unanimiteit van stemmen aangenomen. Sindsdien is FTB enig bestuurder van FLQ.
2.11
Na de aandeelhoudersvergadering van 4 december 2021 hebben [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] en FTB getracht tot een vaststellingsovereenkomst te komen. Dit is niet gelukt. Bij brief van 10 februari 2022 heeft Improve haar aandelen in FLQ aangeboden en heeft zij FTB en NVision verzocht kenbaar te maken of zij interesse hebben in de aandelen van Improve. Het bestuur van FLQ heeft bij brief van 22 februari 2022 aan Improve bericht dat tijdens de aandeelhoudersvergadering van 4 december 2021 een
lock-upvan drie jaar is afgesproken en dat het bestuur de aanbieding van Improve naast zich neerlegt.
2.12
Bij verzoekschrift van 2 maart 2022 is [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] een procedure gestart jegens FLQ waarin hij onder meer aanspraak maakt op een transitievergoeding. Bij beschikking van 28 oktober 2022 heeft de rechtbank onder meer geoordeeld dat er geen all-in regeling tussen partijen tot stand is gekomen omtrent de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en FLQ onder meer veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding aan [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] . Tegen deze beslissing is geen hoger beroep ingesteld.
2.13
Naar aanleiding van de e-mail van 2 december 2021 van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] (zie 2.7) is het bestuur van FLQ een intern onderzoek gestart. Hieruit is onder meer gebleken dat [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] producten van FLQ op eigen rekening inkocht en vervolgens verkocht aan klanten. De marge op de producten hield [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] zelf. Uit het onderzoek bleek dat [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] voor een nettobedrag van € 51.276,26 had gefraudeerd.
2.14
De door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] gepleegde fraude is besproken in de aandeelhoudersvergadering van FLQ van 23 maart 2022. Het bestuur van FLQ heeft vervolgens De Groot en Van Egmond opdracht gegeven nader onderzoek te doen naar de fraude door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] . De bevindingen van De Groot en Van Egmond zijn neergelegd in een memo van 2 april 2022 en een herstelplan van 19 mei 2022.
2.15
Naar aanleiding van de uitkomsten van de interne onderzoeken heeft het bestuur van FLQ aan Koeleman accountants en belastingadviseurs B.V. (hierna: Koeleman) de opdracht gegeven om de fraude nader te analyseren en te rapporteren over de interne procedures binnen FLQ, met name met het doel fraude in de toekomst te voorkomen. Koeleman heeft op 13 juli 2022 haar rapport uitgebracht. Dit rapport is besproken in de aandeelhoudersvergadering van 4 november 2022. Tijdens deze aandeelhoudersvergadering heeft [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] meegedeeld dat de door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] gepleegde fraude veel omvangrijker was (ten minste € 500.000) en is vervolgens besloten om Hoffmann Bedrijfsrecherche onderzoek te laten doen naar de fraude.
2.16
Bij brief van 8 maart 2023 aan het bestuur van FLQ heeft NVision haar aandelen in FLQ aangeboden. NVision bood haar aandelen aan tegen betaling van € 550.000 in contanten met toepassing van een
non-embarrassment-clausule gedurende drie jaar na levering. Deze aanbiedingsbrief is door het bestuur van FLQ op 9 maart 2023 aan de aandeelhouders (FTB en Improve) gezonden. Het bestuur van FLQ heeft Improve verzocht of zij voor haar gedeelte (1/4e) wenste in te gaan op de aanbieding van de aandelen door NVision.
2.17
Bij e-mail van 31 maart 2023 heeft [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] aan FTB diverse vragen gesteld over de aanbieding door NVision en de (voorlopige) bevindingen van Hoffmann. Bij e-mail van 1 april 2023 heeft FTB onder meer geantwoord dat de enige informatie die van Hoffmann is ontvangen is dat naast de reeds vastgestelde fraude geen significante extra fraude is aangetroffen.
2.18
Hoffmann heeft haar bevindingen neergelegd in een rapport van 13 april 2023 uitgebracht aan FLQ. In dit rapport is onder meer vermeld dat de netto-omvang van de door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] gepleegde fraude niet veel afwijkt van het eerder vastgestelde nettobedrag van € 51.276. In het rapport wordt verder onder meer melding gemaakt van privéuitgaven van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] ten laste van FLQ.
2.19
Bij e-mailbericht van 17 april 2023 heeft Improve laten weten geen behoefte te hebben aan een deskundigenoordeel ter bepaling van de marktwaarde van het 20%-aandelenpakket van NVision en niet in te zullen gaan op de aanbieding van dat pakket.
2.2
Op 26 april 2023 heeft FLQ een geanonimiseerde versie van de samenvatting van het rapport van Hoffmann met Improve gedeeld.
2.21
Op 30 april 2023 heeft Improve een afstandsverklaring ondertekend, inhoudende dat zij afstand doet van haar recht om ¼ deel van de aandelen van NVision in FLQ over te nemen.
2.22
Op 8 mei 2023 heeft een aandeelhoudersvergadering van FLQ plaatsgevonden, waarin onder meer de bevindingen van Hoffmann zijn besproken.
2.23
Bij koopovereenkomst van 9 mei 2023 heeft FTB de aandelen van NVision gekocht en enige dagen later geleverd gekregen. Sindsdien worden de aandelen in FLQ voor 80% gehouden door FTB en voor 20% door Improve.
2.24
Op 16 mei 2023 is tussen FLQ en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] een vaststellingovereenkomst gesloten, uit hoofde waarvan [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] een bedrag van € 52.176,28 aan FLQ heeft voldaan.
2.25
In de periode oktober-december 2023 hebben [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] van FTB gecorrespondeerd over door [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] gestelde vragen en verzoeken om informatie.
2.26
Per november 2023 heeft FLQ een nieuwe commercieel directeur aangetrokken.
2.27
Op 31 januari 2025 heeft FLQ alsnog het integrale rapport van Hoffmann van 13 april 2023 (zonder de bijlagen) aan Improve doen toekomen.
2.28
Bij e-mail van 18 maart 2025 heeft de advocaat van Improve aan FLQ onder meer verzocht om toezending van de bij het rapport van Hoffmann behorende bijlagen. FLQ heeft dit bij e-mail van 24 maart 2025 geweigerd. Later heeft FLQ aan Improve alsnog een aantal van deze bijlagen verstrekt, maar niet de bijlagen bevattende de door (oud)medewerkers van FLQ afgelegde verklaringen.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Improve heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van FLQ en dat de toestand van de vennootschap nodig maakt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Als toelichting heeft Improve – samengevat – het volgende naar voren gebracht:
  • FTB zet minderheidsaandeelhouders (Improve en NVision) oneigenlijk onder druk voor eigen gewin. Zij heeft op die manier gepoogd doorslaggevende invloed te krijgen binnen de algemene vergadering van FLQ en zij is daarin ook geslaagd want haar aandeel is vergroot van 60% naar 80%.
  • Er is sprake van gebrekkige informatieverstrekking en schending van belangen van de minderheidsaandeelhouder(s). FTB heeft nagelaten/laat na medebestuurder en minderheidsaandeelhouder Improve tijdig en adequaat te informeren. Vragen blijven onbeantwoord, laat staan dat FTB uit eigen beweging overgaat tot informatievoorziening.
  • De gang van zaken rondom de verkoop van de aandelen door NVision aan FTB is reden voor een onderzoek. De koopprijs is onzakelijk, want boven de nominale waarde, terwijl NVision als
  • De wijze waarop FTB (als bestuurder van FLQ) is omgegaan met de door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] gepleegde fraude was ondermaats.
  • Onder het bestuur van FTB gaat het sinds eind 2021 steeds slechter met FLQ en verliest zij haar onderscheidende propositie. Door het rigoureuze ontslag van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] is cruciale kennis en ervaring verloren gegaan. Adequate vervanging is er na meer dan drie jaar nog steeds niet.
  • Ten slotte is er sprake van ernstig verstoorde verhoudingen tussen FTB en Improve.
3.2
FLQ en FTB hebben gemotiveerd verweer gevoerd en stellen – samengevat – dat:
  • Geen oneigenlijke druk is uitgeoefend op [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] (NVision) of [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] (Improve). Door de onenigheid die is ontstaan tussen [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] ontstond onrust. FTB kon als medebestuurder en aandeelhouder van FLQ niet langer toekijken en diende in te grijpen. Hierbij kwam nog het bericht van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] over de fraude van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] . Hierdoor werd het voor FTB duidelijk dat niet in het belang van de onderneming werd gehandeld en het ontslag van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] de juiste keuze was.
  • Het bestuur van FLQ zijn taken uitvoert in overeenstemming met de wettelijke en statutaire verplichtingen en informatie tijdig wordt gedeeld binnen de daarvoor geëigende kanalen, waaronder de aandeelhoudersvergaderingen.
  • De verkoop van aandelen door NVision correct is verlopen. Improve is van de aanbieding van de aandelen door NVision direct op de hoogte gebracht. Wat betreft de koopprijs is Improve in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van de rechten die haar op grond van de aandeelhoudersovereenkomst toekomen en Improve heeft de kans gehad om haar deel (een kwart) van de aandelen van NVision over te nemen.
  • Het bestuur van FLQ uitvoerig onderzoek heeft laten verrichten naar de door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] gepleegde fraude. Er zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd: i) een tweetal interne onderzoeken, ii) een onderzoek door Koeleman en iii) een onderzoek door Hoffmann.
  • het bestuur van FLQ zich inspant om de commercie binnen het bedrijf op het juiste niveau te krijgen, onder meer door het aantrekken van een nieuwe commercieel directeur. FLQ opereert in een lastige markt (corona, (meer) thuiswerken, minder herinrichting van kantoorgebouwen) en had bovendien te maken met een bestuurscrisis, het vertrek van de voltallige directie en belangrijke medewerkers.
  • Er geen sprake is van verstoorde verhoudingen die het functioneren van de vennootschap belemmeren. FTB verhindert niet dat Improve haar rechten als minderheidsaandeelhouder uitoefent. Improve is geen bestuurder en is niet betrokken bij operationele zaken.
3.3
De Ondernemingskamer is van oordeel dat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van FLQ en overweegt daartoe als volgt.
Oneigenlijke druk op minderheidsaandeelhouders
3.4
Er zijn geen aanwijzingen dat FTB (voor eigen gewin) oneigenlijke druk heeft uitgeoefend op Improve, NVision, [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en/of [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] . Uit de door Improve overgelegde transcripties van de door FTB met [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] op 3 en 4 december 2021 gevoerde gesprekken blijkt dit niet. De toonzetting van deze gesprekken was soms stevig, maar dat [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] oneigenlijk onder druk is gezet, kan hieruit niet worden opgemaakt. Improve heeft op de aandeelhoudersvergadering van 4 december 2021 zelf voor het ontslag van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] (en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] ) gestemd. Uit niets blijkt dat dit onder oneigenlijke druk is gebeurd. NVision heeft een onherroepelijke volmacht verstrekt aan FTB om op de aandeelhoudersvergadering van 4 december 2021 voor het ontslag van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] te stemmen. Dat deze (en de andere) volmacht onder druk van FTB door NVision is verstrekt, is, mede gezien de door FLQ en FTB overgelegde verklaring van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] van 6 juni 2025, niet aannemelijk. Dat geldt ook voor het betoog van Improve dat de verkoop van de aandelen van NVision aan FTB onder oneigenlijke druk tot stand is gekomen. Dit blijkt nergens uit. De Ondernemingskamer heeft kortom geen enkele aanwijzing dat FTB (voor eigen gewin) oneigenlijke druk heeft uitgeoefend op Improve, NVision, [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] en/of [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] .
Gebrekkige informatieverstrekking aan en schending van de belangen van de minderheidsaandeelhouders
3.5
De Ondernemingskamer heeft geen aanwijzingen dat FTB vóór het ontslag van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] als bestuurders van FLQ, een verplichting tot informatieverschaffing binnen het bestuur van FLQ heeft geschonden. In de loop van 2021 is, terwijl een transitie in de dagelijkse leiding van FLQ gaande was, een conflictueuze verhouding ontstaan tussen de bestuurders [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] , die een samenwerking tussen hen volgens beiden onmogelijk maakte. Medebestuurder FTB heeft vervolgens met zowel [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] als [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] gesprekken gevoerd. Dat FTB toen niet de inhoud van de gesprekken met [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] met [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] heeft gedeeld en hem evenmin aanstonds op de hoogte heeft gesteld van de door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] als aandeelhouder op 3 december 2021 aan FTB verstrekte volmachten, is begrijpelijk in het licht van de omstandigheden van het geval. Niet valt in te zien dat FTB daarmee haar medebestuurder [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] onvoldoende informeerde over de gang van zaken binnen de vennootschap.
3.6
Na het ontslag van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] als bestuurders van FLQ was Improve, anders dan FTB, niet meer in het bestuur van FLQ vertegenwoordigd. Vanaf dat moment was FTB enig bestuurder van FLQ, terwijl zij tevens beschikte over de meerderheid van de stemrechten in de algemene vergadering. Omdat NVision aan FTB een onherroepelijke volmacht had verstrekt om namens haar te stemmen in de aandeelhoudersvergaderingen tot eind 2025 – en later haar aandelen aan FTB overdroeg – had FTB, ondanks de eis van een meerderheid van stemmen van 61% uit de aandeelhoudersovereenkomst, in feite een doorslaggevende zeggenschap in de algemene vergadering van FLQ. Onder deze omstandigheden diende FTB als meerderheidsaandeelhouder en enig bestuurder van FLQ op grond van de uit artikel 2:8 BW voortvloeiende eisen van zorgvuldigheid Improve als minderheidsaandeelhouder ruimhartig van informatie te voorzien en redelijke vragen van Improve ook buiten het verband van een aandeelhoudersvergadering adequaat te beantwoorden (vgl. ECLI:NL:GHAMS:2020:3158, rov. 3.5).
3.7
De Ondernemingskamer is van oordeel dat daaraan is voldaan. Het integrale rapport van Hoffmann is pas na langdurig aandringen aan Improve verstrekt, maar daar staat tegenover dat de conclusies uit dit rapport wel direct met Improve zijn gedeeld (zie 2.17 en 2.20). Uiteindelijk heeft Improve ook de beschikking over het hele rapport en een deel van de bijlagen daarbij gekregen (zie 2.27 en 2.28). Datzelfde geldt voor de door NVision aan FTB verstrekte volmachten en de tussen NVision en FTB gesloten koopovereenkomst. Dat de bijlagen bij het rapport van Hoffmann bestaande uit door (oud)medewerkers afgelegde verklaringen niet aan Improve zijn verstrekt, acht de Ondernemingskamer gelet op de belangen van die (oud)medewerkers begrijpelijk. Aan Improve is de informatie verstrekt waar zij als (minderheids)aandeelhouder recht op had. Improve heeft niet duidelijk gemaakt in welke zin er thans nog sprake is van ten onrechte niet aan haar verstrekte informatie. Er zijn voorts geen aanwijzingen dat op andere vlakken sprake is geweest van schending van de rechten van Improve als minderheidsaandeelhouder. Van gegronde redenen om aan een juist beleid en een juist gang van zaken van FLQ te twijfelen is hier geen sprake.
De gang van zaken rondom de verkoop van de aandelen van NVision in FLQ aan FTB
3.8
De Ondernemingskamer heeft geen aanwijzingen dat zich rondom de verkoop van de aandelen van NVision in FLQ aan FTB onregelmatigheden hebben voorgedaan.
3.9
FTB heeft de aandelen van NVision overgenomen nadat de aanbiedingsregeling uit de statuten is doorlopen. Het bestuur heeft de aanbiedingsbrief van NVision na ontvangst direct doorgestuurd naar de andere aandeelhouders van FLQ, waaronder Improve. Improve is in de gelegenheid gesteld om (voor haar ¼ deel) op de door NVision aangeboden aandelen in FLQ te reflecteren, maar heeft van de geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt. Zij heeft uitdrukkelijk en schriftelijk laten weten niet te zullen reflecteren en vervolgens nog een afstandsverklaring ondertekend (zie 2.19 en 2.21). Improve heeft bovendien laten weten geen behoefte te hebben aan een deskundigenoordeel over de voor de aandelen van NVision te betalen prijs (zie 2.19).
3.1
Er zijn ook geen aanknopingspunten voor de stelling van Improve dat de verkoop van de aandelen van NVision in FLQ aan FTB voor een te lage prijs heeft plaatsgevonden omdat een vergoeding voor de fraude in de prijs zou zijn verdisconteerd en FTB aldus haar eigen belang boven dat van FLQ zou hebben gesteld. De koopovereenkomst tussen NVision en FTB biedt dergelijke aanknopingspunten niet, terwijl [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] met FLQ op 16 mei 2023 een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten uit hoofde waarvan hij een bedrag van € 52.176,28 aan FLQ heeft voldaan. Er zijn geen aanwijzingen dat [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] zichzelf tot een groter bedrag ten koste van FLQ heeft bevoordeeld. FTB is bovendien nog steeds bereid om het deel van de aandelen in FLQ waarop Improve aanspraak had kunnen maken aan Improve over te dragen onder de voorwaarden waaronder FTB de aandelen van NVision heeft verkregen.
3.11
Naar aanleiding van de stelling van Improve dat NVision als
bad leaverin de zin van de aandeelhoudersovereenkomst aangemerkt had moeten worden en de aandelen van NVision dus voor een lagere prijs aan Improve hadden moeten worden aangeboden, geldt dat Improve destijds met een beroep op de desbetreffende bepalingen uit de aandeelhoudersovereenkomst haar (vermeende) rechten geldend had kunnen maken. Dat heeft zij echter nagelaten.
3.12
Gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid of juiste gang van zaken van FLQ levert dit alles niet op.
De wijze waarop is omgegaan met de (door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] gepleegde) fraude.
3.13
Ook de wijze waarop FLQ is omgegaan met de binnen haar onderneming geconstateerde fraude levert geen gegronde reden op voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van FLQ. Direct na de melding van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] in december 2021 over door [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] gepleegde fraude zijn interne onderzoeken uitgevoerd. Vervolgens is aan Koeleman opdracht gegeven te rapporteren over (met name) interne procedures en is onder meer naar aanleiding van mededelingen van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] op de aandeelhoudersvergadering van 4 november 2022, dat de fraude veel omvangrijker was dan tot dan toe uit de onderzoeken was gebleken, aan Hoffmann opdracht gegeven om de fraude te onderzoeken. De uitkomst van deze onderzoeken is steeds met Improve gedeeld. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de fraude (veel) omvangrijker was dan al uit de interne onderzoeken was gebleken. Ook de Ondernemingskamer heeft daarvoor geen aanknopingspunten gevonden. FLQ heeft daarmee voldoende maatregelen getroffen om de ernst en omvang van de fraude te achterhalen en herhaling in de toekomst te voorkomen. Van een ondermaatse reactie van FLQ kan niet worden gesproken.
De resultaten van FLQ en haar propositie
3.14
De Ondernemingskamer stelt voorop dat terughoudendheid past bij de toetsing van het commercieel beleid van het bestuur van FLQ. Het bestuur komt daarbij immers de nodige beleidsvrijheid toe.
3.15
Niet ter discussie staat dat de resultaten van FLQ, waaronder de EBITDA, sinds het ontslag van [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] en [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] sterk zijn teruggelopen. Onweersproken is gebleven dat daaraan mede verslechterde marktomstandigheden ten grondslag liggen. FLQ en FTB hebben verder toegelicht dat de leiding van FLQ na het vertrek van [(indirect)minderheidsaandeelhouder B] en [(indirect) minderheidsaandeelhouder A] opnieuw moest worden vormgegeven. FLQ spant zich in om de dagelijkse leiding en de commercie weer op orde te krijgen. FLQ heeft in dat kader een nieuwe commercieel directeur aangetrokken. De Ondernemingskamer heeft ter zitting kunnen vaststellen dat FLQ alle moeite doet om de binnen de onderneming ontstane tweespalt het hoofd te bieden. Tegen de achtergrond van de verklaringen die FLQ en FTB hebben gegeven voor het teruglopen van de resultaten van FLQ en de beleidsvrijheid die het bestuur van FLQ moet worden gegund, heeft de Ondernemingskamer geen aanwijzingen dat het bestuur van FLQ onvoldoende op zijn taak is toegerust. Een gegronde reden om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van FLQ doet zich hier niet voor.
Verstoorde verhoudingen
3.16
Tot slot de verstoorde verhoudingen. Improve is geen bestuurder meer en houdt (slechts) 20% van de aandelen in FLQ. Dit betekent dat geen sprake is van een impasse binnen het bestuur of de algemene vergadering van FLQ. Daarnaast respecteert FTB de rechten die Improve als minderheidsaandeelhouder heeft. Van een gegronde reden om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van FLQ wegens verstoorde verhoudingen is geen sprake.
Conclusie
3.17
Nu er geen redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van FLQ zal de Ondernemingskamer het verzoek van Improve afwijzen. Aan de beoordeling van de verzochte onmiddellijke voorzieningen en het voorwaardelijk tegenverzoek van FLQ en FTB komt de Ondernemingskamer niet toe.
3.18
De Ondernemingskamer zal Improve als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van het geding.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van Improve Holding B.V. af;
veroordeelt Improve Holding B.V. in de kosten van de procedure, tot op heden aan de kant van FacilitylinQ B.V. en FTB Participaties B.V. begroot op € 4.469.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.A.H. Melissen, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. A.P. Wessels, raadsheren, en prof. dr. mr. A.J.C.C.M. Loonen en mr. drs. F. Marring RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 28 augustus 2025.