Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
15 oktober 1986 tot 1 november 2020. Tijdens dit dienstverband is voor [geïntimeerde] geen pensioenverzekering gesloten.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] over een pensioenaanspraak. [geïntimeerde] heeft schadevergoeding geëist van [appellant] omdat hij niet tot de pensioenregeling is toegelaten. Na een eerdere uitspraak van de kantonrechter, waarin [appellant] werd veroordeeld tot schadevergoeding, hebben partijen geprobeerd een minnelijke regeling te treffen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2024 is een regeling tot stand gekomen, maar partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de uitvoering daarvan. In hoger beroep heeft [appellant] de grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de kantonrechter. Het hof heeft vastgesteld dat partijen een deskundige hebben benoemd om de hoogte van de schadevergoeding vast te stellen, die uiteindelijk op € 60.000,- netto is vastgesteld. Het hof heeft geoordeeld dat [appellant] gehouden is deze schadevergoeding te betalen en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. Tevens is bepaald dat partijen hun eigen proceskosten dragen. Het arrest is uitgesproken op 2 september 2025.