In deze zaak gaat het om de herziening van de kinderalimentatie voor de 14-jarige [minderjarige]. De rechtbank Amsterdam had in een eerdere beschikking van 25 september 2024 de kinderalimentatie vastgesteld op € 289,- per maand, met ingang van 13 februari 2024. De vader was het hier niet mee eens en verzocht om een lagere alimentatie van € 92,- per maand, terwijl de moeder een hogere bijdrage van € 317,- per maand vroeg. Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de behoefte van [minderjarige] op een andere manier berekend moet worden. Het hof komt tot de conclusie dat de behoefte van [minderjarige] € 458,- per maand bedraagt, en dat de vader een bijdrage van € 261,- per maand moet betalen, met ingang van 13 februari 2024. De vader had geen recht op zorgkorting, omdat hij niet meewerkte aan de omgangsregeling. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en het hof heeft opnieuw beslist over de kinderalimentatie.