ECLI:NL:GHAMS:2025:2335

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
23-001059-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na intrekking door verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gedateerd 29 maart 2023. De verdachte, geboren in 1972 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 21 augustus 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.

Het hof constateerde dat er geen schriftelijke grieven door of namens de verdachte waren ingediend. Bovendien bleek uit een e-mail van de raadsvrouw van de verdachte, verzonden op 6 augustus 2025, dat de verdachte het hoger beroep niet wenste te handhaven. Gezien deze omstandigheden en het feit dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak, heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2025. Mr. H.A. van Eijk was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001059-23
datum uitspraak: 21 augustus 2025
Verstek
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 maart 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-074418-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 augustus 2025.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van het door de verdachte ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heeft op 16 mei 2023 een aanvang genomen. Blijkens het e-mailbericht van de raadsvrouw van de verdachte van 6 augustus 2025 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven. Daarom zal het door hem ingestelde hoger beroep, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. H.A. van Eijk en mr. A.H. Tiemens, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 augustus 2025.
Mr. H.A. van Eijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.