ECLI:NL:GHAMS:2025:2343
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis in hoger beroep na overlijden verdachte; niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie
Op 21 augustus 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 februari 2024 was gewezen. De zaak betreft een strafvervolging tegen een verdachte die op 16 juni 2025 is overleden. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging vanwege het overlijden van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat, volgens een akte van overlijden van 23 juni 2025, de verdachte is overleden. In overeenstemming met artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt het recht tot strafvordering door de dood van de verdachte. Dit leidde het hof tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. Deze beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2025.