ECLI:NL:GHAMS:2025:2399

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
200.350.162/01OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het enquêteverzoek in een familievennootschap met verstoorde verhoudingen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Dermaesthetics Beheer B.V. en haar aandeelhouders. Verzoekster, een aandeelhouder, heeft een enquêteverzoek ingediend met de stelling dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en gang van zaken binnen de vennootschap. De verhoudingen tussen de aandeelhouders zijn ernstig verstoord, wat heeft geleid tot een impasse in het bestuur en de algemene vergadering. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de verstoorde verhoudingen schadelijk zijn voor de vennootschap, maar heeft ook geconstateerd dat sinds het ontslag van verzoekster als bestuurder, de situatie is verbeterd. De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat een onderzoek niet in het belang van de vennootschap is, omdat de betrokkenen zelf werken aan herstel van de verhoudingen. Het verzoek is afgewezen en de kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.350.162/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 3 juli 2025
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster]
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. T.J. Teggelaar, kantoorhoudende te Nijmegen,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DERMAESTHETICS BEHEER B.V.,
gevestigd te Bussum,
VERWEERSTER,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DERMAESTHETICS HOLDING B.V.,
gevestigd te Bussum,
advocaten:
mr. L.H.K. Peereboom-Bogersen
mr. K.A.A. Limburg, kantoorhoudende te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEVERWEERD MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat:
mr. A.J. Tekstra,kantoorhoudende te Amsterdam,
BELANGHEBBENDEN.
Partijen zullen hierna als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [verzoekster] en/of verzoekster;
  • verweerster als Dermaesthetics Beheer en/of de vennootschap;
  • belanghebbende 1 als [aandeelhouder 1] en/of aandeelhouder 1;
  • belanghebbende 2 als [aandeelhouder 2] en/of aandeelhouder 2.

1.Het verloop van het geding

1.1
[verzoekster] heeft bij verzoekschrift van 21 januari 2025 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Dermaesthetics Beheer over de periode vanaf 6 november 2023;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure:
a. een onafhankelijke en onpartijdige derde persoon te benoemen tot bestuurder van Dermaesthetics Beheer, met doorslaggevende stem en zelfstandige vertegenwoordigingsbevoegdheid;
b. een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht;
3. Dermaesthetics Beheer te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.2
[verzoekster] heeft bij aanvullend verzoekschrift van 31 januari 2025 een spoedverzoek gedaan tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen. De Ondernemingskamer is verzocht, reeds voor de behandeling van het enquêteverzoek, samengevat,
a. [verzoekster] te benoemen als statutair bestuurder van Dermaesthetics Beheer;
b. een onafhankelijke derde te benoemen als statutair bestuurder bij Dermaesthetics Beheer met doorslaggevende stem en zelfstandige vertegenwoordigingsbevoegdheid;
c. een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht;
d. met veroordeling van Dermaesthetics Beheer in de kosten.
1.3
[aandeelhouder 1] heeft bij verweerschrift van 2 februari 2025 de Ondernemingskamer verzocht het spoedverzoek van [verzoekster] af te wijzen en nog geen onmiddellijke voorzieningen te treffen.
1.4
Mr. Tekstra heeft namens [aandeelhouder 2] bij e-mail van 3 februari 2025 bezwaar gemaakt tegen het spoedverzoek van [verzoekster] .
1.5
De Ondernemingskamer heeft bij e-mail van 3 februari 2025 aan partijen bericht geen aanleiding te zien om voor de reeds geplande mondelinge behandeling in het enquêteverzoek op het spoedverzoek van [verzoekster] te beslissen.
1.6
[aandeelhouder 1] heeft bij verweerschrift van 12 maart 2025 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren, althans af te wijzen en [verzoekster] te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.7
[aandeelhouder 2] heeft bij verweerschrift van 12 maart 2025 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans af te wijzen.
1.8
Het verzoek is behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 3 april 2025. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en (wat mr. Teggelaar en mr. Peereboom betreft) onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.
1.9
De zaak is ten slotte aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een schikking te beproeven onder leiding van een door de Ondernemingskamer aan partijen voorgedragen mediator. Nadat de mediation was beëindigd zonder dat overeenstemming was bereikt, is uitspraak gevraagd.

2.Inleiding en feiten

2.1
Deze zaak gaat over Dermaesthetics Beheer, een familievennootschap die een onderneming drijft die huidproducten levert aan huidprofessionals. Nadat [aandeelhouder 1] de onderneming had opgebouwd, heeft zij zoon [aandeelhouder 2] als aandeelhouder en bestuurder betrokken. Omdat de samenwerking tussen [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] niet goed liep, werd ook [verzoekster] , dochter van [aandeelhouder 1] en zus van [aandeelhouder 2] , aandeelhouder en later bestuurder. Dat zorgde niet voor de gewenste verbetering. De aanhoudende onderlinge verwijten hebben vervolgens geleid tot deze enquêteprocedure.
2.2
De enig bestuurder van Dermaesthetics Beheer is thans [aandeelhouder 2] . [aandeelhouder 2] heeft in januari 2025 aan [aandeelhouder 1] een onbeperkte volmacht verstrekt om de vennootschap te kunnen vertegenwoordigen. De aandelen in Dermaesthetics Beheer worden thans gehouden door [aandeelhouder 1] (40%), [aandeelhouder 2] (30%) en [verzoekster] (30%); ieder via hun persoonlijke vennootschap. De persoonlijke vennootschappen worden in deze beschikking omwille van de eenvoud ook als [aandeelhouder 1] , [aandeelhouder 2] en [verzoekster] aangeduid.
2.3
De onderneming werd aanvankelijk, sinds 1987, gedreven in Dermaesthetics B.V. (hierna: Dermaesthetics). In 1998 zijn de aandelen in Dermaesthetics gekocht door [aandeelhouder 1] . Tot 2016 was [aandeelhouder 1] de enige bestuurder en aandeelhouder van Dermaesthetics. Met het oog op de toekomst is [aandeelhouder 2] in 2016 toegetreden tot het bestuur; in 2017 heeft hij ook 30% van de aandelen verkregen. In 2019 is Dermaesthetics Beheer opgericht, in welke vennootschap alle aandelen in Dermaesthetics zijn ondergebracht. De aandelen in Dermaesthetics Beheer werden uitgegeven aan [aandeelhouder 1] (70%) en [aandeelhouder 2] (30%). Zij werden tevens bestuurder van de vennootschap. Naast Dermaesthetics heeft Dermaesthetics Beheer nog twee andere dochtervennootschappen waarin zij alle aandelen houdt. In de ene wordt een schoonheidssalon van beperkte omvang geëxploiteerd en in de andere vinden nagenoeg geen activiteiten plaats. Bij de groep werken ongeveer 16 werknemers.
2.4
De samenwerking tussen [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] verliep niet soepel. Daarom is begin 2021 Bert Gadellaa RA MMC van IJsselvliet Strategie en Realisatie (hierna: Gadellaa) ingeschakeld om advies uit te brengen. Dat heeft hij gedaan in zijn rapport van 28 juli 2021. Gadellaa heeft nadien met instemming van alle aandeelhouders herhaaldelijk opgetreden als onafhankelijk voorzitter van de aandeelhoudersvergaderingen.
2.5
Op 7 mei 2021 hebben [aandeelhouder 1] , [aandeelhouder 2] en [verzoekster] samenwerkingsafspraken gemaakt in het document "
Afspraken rondom directievoering Dermaesthetics"en in een aandeelhoudersovereenkomst. Deze afspraken hebben onder andere betrekking op de verdeling van taken en bevoegdheden in het bestuur, het toetreden van [verzoekster] tot het bestuur en het aftreden van [aandeelhouder 1] als bestuurder (per 1 september 2022, bij het bereiken van de leeftijd van 75 jaar). Als uitvloeisel daarvan heeft [aandeelhouder 1] op 21 september 2021 30% van de aandelen in het kapitaal van Dermaesthetics Beheer overgedragen aan [verzoekster] . Vanaf dat moment hield [aandeelhouder 1] nog 40% van de aandelen.
2.6
Ook daarna bleven de verhoudingen tussen [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] gespannen. Bij brief van 18 maart 2022 heeft [aandeelhouder 1] de aandeelhoudersovereenkomst opgezegd, kort gezegd vanwege vermeende ondermaatse bedrijfsvoering.
2.7
Op 14 juli 2022 is [verzoekster] toegetreden tot het bestuur van Dermaesthetics Beheer. Per 1 september 2022 is [aandeelhouder 1] teruggetreden als bestuurder van Dermaesthetics Beheer.
2.8
De samenwerking tussen [aandeelhouder 2] en [verzoekster] verliep evenmin naar wens; over en weer maakten zij elkaar verwijten.
2.9
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 6 november 2023 is het functioneren van het bestuur besproken. Blijkens de notulen heeft [aandeelhouder 1] haar excuses aangeboden voor het feit dat zij informatie over het functioneren van het bestuur had gedeeld met een belangrijk personeelslid. Uit de notulen blijkt voorts dat partijen het erover eens zijn dat de directie op dat moment niet naar behoren functioneerde, dat [aandeelhouder 1] heeft meegedeeld [aandeelhouder 2] als een belemmering voor de groei van de zaak te zien, dat [aandeelhouder 2] mediation heeft voorgesteld, en dat [verzoekster] heeft gezegd dat zij niet met [aandeelhouder 2] kan samenwerken.
2.1
Na deze aandeelhoudersvergadering zijn de werknemers geïnformeerd over de onenigheid in het bestuur van Dermaesthetics Beheer.
2.11
[verzoekster] en [aandeelhouder 2] hebben vervolgens gesproken over een vertrek van [aandeelhouder 2] als bestuurder en over een overname door [verzoekster] van zijn aandelen. Op 8 februari 2024 hebben de gezamenlijke aandeelhouders van Dermaesthetics Beheer aan Moore Accountants opdracht gegeven om een indicatieve waardering van de vennootschap te maken.
2.12
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 8 april 2024 hebben [aandeelhouder 2] en [verzoekster] een update gegeven over het functioneren van het bestuur en de beoogde verkoop van de aandelen van [aandeelhouder 2] . Er is met [aandeelhouder 1] gedeeld dat [aandeelhouder 2] en [verzoekster] een
letter of intenthadden getekend, die inhield dat [verzoekster] de helft van de aandelen van [aandeelhouder 2] zou overnemen en dat [verzoekster] een optie zou krijgen op de resterende helft zodra [verzoekster] de koopsom van de eerste helft had afbetaald.
2.13
Tijdens deze aandeelhoudersvergadering is ook aan de orde geweest of [aandeelhouder 1] wilde reflecteren op de aandelen van [aandeelhouder 2] , welk recht haar toekwam op grond van de in artikel 6 van de statuten van Dermaestethics Beheer neergelegde aanbiedingsregeling in de zin van artikel 2:195 lid 1 BW. [aandeelhouder 1] heeft toen meegedeeld geen gebruik te willen maken van haar recht om op de aandelen van [aandeelhouder 2] te reflecteren.
2.14
[aandeelhouder 2] heeft begin april 2024, mede op verzoek van [verzoekster] en met het oog op de verkoop en overdracht van [aandeelhouder 2] aandelen in Dermaesthetics Beheer aan [verzoekster] , zijn werkzaamheden als bestuurder van Dermaestethics Beheer feitelijk gestaakt. Hij bleef wel bestuurder van Dermaesthetics Beheer.
2.15
Medio april 2024 hebben [verzoekster] en Gadellaa van Moore Accountants een concept-waarderingsrapport ontvangen. Dit is toen niet gedeeld met [aandeelhouder 2] en [aandeelhouder 1] .
2.16
[aandeelhouder 2] en [verzoekster] zijn in onderhandeling getreden over een definitieve koopovereenkomst van de aandelen.
2.17
Bij brief van 11 juni 2024 aan Dermaesthetics Beheer en aan [aandeelhouder 2] heeft [verzoekster] diverse bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van de vennootschap kenbaar gemaakt. [verzoekster] heeft met name aangedrongen op het vinden van een oplossing voor de impasse die volgens haar bestond in het bestuur en de algemene vergadering.
2.18
Uiteindelijk hebben [aandeelhouder 2] en [verzoekster] op 19 juli 2024 overeenstemming bereikt over de koop van de aandelen van [aandeelhouder 2] in Dermaesthetics Beheer door [verzoekster] voor een prijs van € 1.912.500.
2.19
Op 17 september 2024 heeft weer een aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden. [verzoekster] heeft tijdens deze vergadering meegedeeld dat er tussen haar en [aandeelhouder 2] overeenstemming was bereikt over de verkoop van alle aandelen van [aandeelhouder 2] aan haar. [verzoekster] heeft verder uiteengezet dat de (financiële) administratie niet altijd zorgvuldig is gevoerd. Bovendien was gebleken dat jaarrekeningen niet tijdig waren gedeponeerd bij het handelsregister. Volgens de (door [aandeelhouder 1] betwiste) notulen van deze vergadering heeft [aandeelhouder 1] opnieuw meegedeeld geen gebruik te maken van de mogelijkheid te reflecteren op de aandelen van [aandeelhouder 2] .
Gadellaa heeft tijdens deze vergadering laten weten dat het onderzoek naar de waardering van de vennootschap door Moore Accountants na ontvangst van het concept-waarderingsrapport is gestaakt, omdat de uitkomst was gebaseerd op inschattingen van de omzet die volgens [verzoekster] te rooskleurig waren.
2.2
Een dag na de aandeelhoudersvergadering, op 18 september 2024, heeft [aandeelhouder 1] aan Gadellaa bericht alsnog te willen reflecteren op de aandelen die [aandeelhouder 2] in de vennootschap houdt. Dat heeft geleid tot een e-mailwisseling tussen Gadellaa en [aandeelhouder 1] , waarin [aandeelhouder 1] te kennen heeft gegeven de helft van de aandelen van [aandeelhouder 2] te willen kopen of al zijn aandelen door Dermaesthetics Beheer te willen laten inkopen.
2.21
Op 24 september 2024 heeft de advocaat van [verzoekster] per e-mail aan [aandeelhouder 1] verzocht een verklaring van een notaris te ondertekenen waarin zij afstand doet van haar rechten op grond van de blokkeringsregeling. Hier is vervolgens tussen de wederzijdse advocaten over gecorrespondeerd, waarbij namens [verzoekster] is gedreigd met een kort geding.
2.22
[aandeelhouder 2] heeft bij e-mail van 17 oktober 2024 aan Moore Accountants (met [aandeelhouder 1] , [verzoekster] en Gadellaa in de cc) verzocht om het concept-waarderingsrapport. Dat concept-rapport, gedateerd op 17 april 2024, hebben alle aandeelhouders vervolgens via Gadellaa ontvangen, vergezeld van een toelichting. Uit het concept-rapport volgt een waarde van alle aandelen in de vennootschap van € 11,438 miljoen.
2.23
Bij dagvaarding van 8 november 2024 heeft [verzoekster] in kort geding – kort gezegd – primair gevorderd dat [aandeelhouder 1] medewerking moet verlenen aan de overdracht van de aandelen van [aandeelhouder 2] in Dermaesthetics Beheer aan [verzoekster] .
2.24
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland heeft ter zitting van 2 december 2024 mondeling vonnis gewezen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [verzoekster] afgewezen. [verzoekster] heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
2.25
[aandeelhouder 2] heeft op 3 december 2024 zijn aandelen conform de blokkeringsregeling aan [aandeelhouder 1] en [verzoekster] aangeboden. [aandeelhouder 1] en [verzoekster] hebben vervolgens kenbaar gemaakt de aangeboden aandelen te willen overnemen.
2.26
Tijdens een aandeelhoudersvergadering op 17 december 2024 is onder meer gediscussieerd over de rol en verantwoordelijkheden van [aandeelhouder 2] , die zijn taken als bestuurder al sinds begin april 2024 niet meer uitoefende. [aandeelhouder 2] heeft daarbij te kennen gegeven dat hij pas als bestuurder zou aftreden na levering van zijn aandelen. Verder is gesproken over de hoge debiteurenstand en grote omvang van de voorraden. Tussen [aandeelhouder 2] en [verzoekster] is voorts gediscussieerd over het bestaan van een al dan niet acuut liquiditeitsprobleem. Ook is er een takenlijst opgesteld voor het bestuur, waaronder het schrijven van een business plan.
2.27
Op 21 januari 2025 heeft opnieuw een aandeelhoudersvergadering van Dermaesthetics Beheer plaatsgevonden. Op de agenda stonden onder meer: resultaatontwikkeling 2024, status business plan, voorraadpositie en taakverdeling, samenwerking en bevoegdheden van de bestuurders. Bij deze vergadering waren [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] aanwezig; [verzoekster] werd vertegenwoordigd door haar advocaat. De advocaat van [verzoekster] heeft op de vergadering een schriftelijke toelichting van [verzoekster] bij de diverse agendapunten aan de aanwezigen uitgedeeld. Tijdens deze aandeelhoudersvergadering is onder andere gesproken over de jaarrekening over 2023. [aandeelhouder 2] heeft toegezegd zich in te spannen om de geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekeningen voor de aandeelhoudersvergadering van februari 2025 gereed te hebben. Verder is gesproken over de stand van de voorraad. Geconstateerd werd dat een grote voorraad het risico met zich brengt dat producten over de houdbaarheidsdatum zouden gaan.
2.28
Diezelfde middag, op 21 januari 2025, heeft [aandeelhouder 1] een aandeelhoudersvergadering van Dermaesthetics Beheer bijeengeroepen voor 30 januari 2025. Geagendeerd was het ontslag van [verzoekster] als bestuurder van Dermaesthetics Beheer.
2.29
De advocaat van [verzoekster] heeft diezelfde middag aan de advocaten van de andere aandeelhouders verzocht de aandeelhoudersovereenkomst te respecteren waarin (in afwijking van de statuten) is bepaald dat een bestuurder slechts kan worden ontslagen met unanieme stemmen in een vergadering waarin het gehele kapitaal vertegenwoordigd is. [aandeelhouder 1] heeft de oproeping en de reactie van de advocaat van [verzoekster] diezelfde middag met een werknemer van Dermaesthetics gedeeld.
2.3
Bij e-mail van 22 januari 2025 heeft de advocaat van [aandeelhouder 1] laten weten dat de aandeelhoudersovereenkomst niet zal worden gerespecteerd, vanwege strijd met de wet (artikel 2:244 lid 2 BW) althans nu naleving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
2.31
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 30 januari 2025 is [verzoekster] ontslagen als bestuurder van Dermaesthetics Beheer. [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] stemden voor het ontslag; [verzoekster] stemde tegen. [verzoekster] heeft in een bodemprocedure vernietiging van het ontslagbesluit gevorderd.
2.32
Op 31 januari 2025 heeft [aandeelhouder 2] , handelend als bestuurder van Dermaesthetics Beheer, een onherroepelijke en volledige volmacht verleend aan [aandeelhouder 1] tot 1 september 2027 om Dermaesthetics Beheer te vertegenwoordigen.
2.33
Bij e-mail van 24 januari 2024 heeft mr. Tekstra namens [aandeelhouder 2] de met [verzoekster] gesloten koopovereenkomst met betrekking tot zijn aandelen in Dermaesthetics Beheer buitengerechtelijk ontbonden op de grond dat nakoming blijvend onmogelijk is omdat [aandeelhouder 1] geen afstand wil doen van haar voorkeursrecht.
2.34
Op 28 februari 2025 heeft andermaal een aandeelhoudersvergadering van Dermaesthetics Beheer plaatsgevonden. Ten behoeve van deze vergadering heeft [aandeelhouder 2] een concept voor de geconsolideerde jaarrekening van Dermaesthetics Beheer over 2023 en een overzicht van de financiële toestand van Dermaesthetics Beheer per 28 februari 2025 met de aandeelhouders gedeeld.

3.De gronden van de beslissing

3.1
[verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Dermaesthetics Beheer en dat de toestand van de vennootschap nodig maakt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Als belangrijkste punt heeft [verzoekster] naar voren gebracht dat de algemene vergadering en het bestuur van de vennootschap niet naar behoren functioneren als gevolg van de ernstig verstoorde verhoudingen tussen [aandeelhouder 1] , [aandeelhouder 2] en haarzelf. Er is sprake van voortdurend wantrouwen. De verstoorde verhoudingen zijn bovendien schadelijk voor de relaties met personeel en klanten. Dit alles heeft een negatieve invloed op het functioneren van de vennootschap. De verstoorde verhoudingen maken voorts dat de administratie maar moeilijk op orde is te krijgen, jaarrekeningen te laat worden gedeponeerd en er achterstanden zijn bij het doen van fiscale aangiftes. De impasse binnen het bestuur dient met spoed te worden doorbroken door het treffen van onmiddellijke voorzieningen. In haar aanvullend verzoekschrift werpt zij klachten op over haar ontslag als bestuurder.
3.2
[aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op dit verweer ingaan.
Ontvankelijkheid
3.3
[aandeelhouder 1] heeft zich op het standpunt gesteld dat [verzoekster] niet-ontvankelijk is in haar enquêteverzoek, omdat [verzoekster] haar bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken niet voorafgaand aan deze enquêteprocedure kenbaar heeft gemaakt. De Ondernemingskamer verwerpt dit standpunt. Daargelaten dat alleen de vennootschap een beroep kan doen op deze ontvankelijkheidsgrond, heeft [verzoekster] in haar brief van 11 juni 2024 haar zorgen geuit over het beleid en de gang van zaken van Dermaesthetics Beheer, waarbij de noodzaak is benoemd om de impasse in het bestuur en de algemene vergadering op te lossen. De bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken waren daarmee naar het oordeel van de Ondernemingskamer voldoende kenbaar.
Verstoorde verhoudingen, functioneren bestuur en algemene vergadering
3.4
Volgens [verzoekster] hebben conflicten tussen [aandeelhouder 1] , [aandeelhouder 2] en haarzelf geresulteerd in verstoorde verhoudingen, die in elk geval sinds 2021 in de weg staan aan het goed functioneren van het bestuur (in uiteenlopende samenstelling), alsmede van de algemene vergadering van Dermaesthetics Beheer.
3.5
Ook [aandeelhouder 1] heeft zich op het standpunt gesteld dat de verhoudingen tussen [aandeelhouder 2] , [verzoekster] en haarzelf al enige tijd verstoord zijn. Van een impasse in het bestuur is volgens [aandeelhouder 1] echter geen sprake meer sinds [verzoekster] als bestuurder is ontslagen. Ook op aandeelhoudersniveau is er ondanks het wantrouwen geen impasse. [aandeelhouder 2] heeft zich achter de stellingen van [aandeelhouder 1] geschaard.
3.6
Het is duidelijk dat de verhoudingen tussen [aandeelhouder 1] , [aandeelhouder 2] en [verzoekster] al geruime tijd zijn verstoord en dat het onderlinge wantrouwen en de vele verwijten over en weer een wissel hebben getrokken op het functioneren van het bestuur in zijn verschillende samenstellingen. De gebrekkige samenwerking heeft ook zijn weerslag gehad op de onderneming, onder meer doordat werknemers en klanten hiervan op de hoogte werden gesteld.
3.7
In de periode na april 2024, toen [aandeelhouder 2] in afwachting van de overname van zijn belang in Dermaesthetics Beheer door [verzoekster] zijn werkzaamheden voor Dermaesthetics Beheer feitelijk had neergelegd, is een wat het bestuur van de vennootschap betreft onduidelijke situatie ontstaan. Tijdens de aandeelhoudersvergaderingen van 17 september 2024 en 17 december 2024 zijn bovendien zorgen geuit over de financiële administratie, de hoge debiteurenstand, een grote voorraad en een onduidelijke liquiditeitspositie. Op de aandeelhoudersvergadering van 17 december 2024 hebben [aandeelhouder 2] en [verzoekster] verder gediscussieerd over de verantwoordelijkheid voor (juiste) financiële stukken.
3.8
De verstoorde verhoudingen werken ook door op aandeelhoudersniveau. Niet lang na het sluiten van de aandeelhoudersovereenkomst waarin afspraken zijn gemaakt om de onenigheid in het bestuur op te lossen, heeft [aandeelhouder 1] deze weer opgezegd. De aandeelhouders hebben Moore Accountants opdracht gegeven een waardering van Dermaesthetics Beheer te laten uitvoeren. Hoewel niet is gebleken dat [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] (schriftelijk) naar de uitkomsten van deze waardering lijken te hebben geïnformeerd en [aandeelhouder 2] ter zitting verklaarde nog steeds achter de overeengekomen koopprijs te staan, heeft aan het onderlinge vertrouwen niet bijgedragen dat [verzoekster] het door haar reeds in april 2024 ontvangen concept-waarderingsrapport niet met [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] heeft gedeeld. Uit de overgelegde notulen van aandeelhoudersvergaderingen blijkt dat constructief overleg tussen de aandeelhouders over het beleid en de continuïteit van Dermaesthetics Beheer moeizaam is.
3.9
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer leiden de verstoorde verhoudingen tot gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Dermaesthetics Beheer.
Administratie; jaarrekeningen
3.1
Naar de mening van [verzoekster] was de administratie van Dermaesthetics Beheer en haar dochtermaatschappijen reeds voor april 2024 (toen [aandeelhouder 2] zijn werkzaamheden staakte) niet op orde. Verder wijst [verzoekster] erop dat jaarrekeningen niet tijdig worden gedeponeerd en dat achterstanden zijn ontstaan bij het doen van fiscale aangiftes voor de omzetbelasting en loonheffingen.
3.11
Ook [aandeelhouder 1] klaagt over een gebrekkige administratie. In de periode waarin [verzoekster] in 2024 de vennootschap alleen bestuurde, is een tijdelijk liquiditeitstekort ontstaan als gevolg van te veel ingekochte voorraden en een te hoog opgelopen debiteurenstand. Tegelijk heeft [aandeelhouder 1] erop gewezen dat [aandeelhouder 2] en zij druk bezig zijn de administratie te herstellen en dat een concept-jaarrekening 2023 is opgemaakt. [aandeelhouder 2] heeft zich bij het standpunt van [aandeelhouder 1] aangesloten.
3.12
Ook op dit punt rijst twijfel over het beleid en de gang van zaken van Dermaesthetics Beheer. Terwijl [verzoekster] in 2024 heeft gepoogd de financiële en voorraadadministratie op orde te krijgen, zijn [aandeelhouder 2] en [aandeelhouder 1] daarmee nog steeds doende. Wel is de geconsolideerde jaarrekening 2023 inmiddels gedeponeerd, hoewel nog niet vastgesteld. De enkelvoudige jaarrekeningen van de vennootschappen van de groep waren ten tijde van de zitting nog niet opgemaakt. Verder zijn niet alle jaarrekeningen van Dermaesthetics Beheer over eerdere jaren (tijdig) gedeponeerd.
Ontslag [verzoekster] als bestuurder
3.13
Aan haar aanvullend verzoek legt [verzoekster] nog haar ontslag als bestuurder ten grondslag. Volgens [verzoekster] is het besluit tot dat ontslag in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst waarin de aandeelhouders zijn overeengekomen dat het ontslag van bestuurders de instemming van alle aandeelhouders behoeft. Verder stelt zij onder meer dat de medeaandeelhouders nauwelijks zijn ingegaan op haar raadgevende stem.
3.14
De Ondernemingskamer neemt (veronderstellenderwijs) tot uitgangspunt dat de opzegging van de aandeelhoudersovereenkomst door [aandeelhouder 1] geen effect heeft gesorteerd. In dat geval heeft het in de aandeelhoudersovereenkomst neergelegde vereiste van unanimiteit (gelet op het bepaalde in artikel 2:244 lid 2 BW in verbinding met artikel 2:25 BW) niet tot gevolg dat het ontslagbesluit nietig is. Dat betekent evenwel niet het unanimiteitsvereiste geen effect heeft. Bij de aandeelhoudersovereenkomst waren alle aandeelhouders en de vennootschap partij, zodat de afspraken in zoverre mede invulling geven aan de redelijkheid en billijkheid die alle betrokkenen jegens elkaar in acht moeten nemen (vgl. OK 24 december 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3644,
HaDer). Die doorwerking is echter niet absoluut. Ook andere elementen spelen een rol in het kader van de vraag of het besluit tot ontslag in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist. In dit geval lagen aan het ontslagbesluit, zoals [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] hebben uiteengezet, zakelijke overwegingen ten grondslag: onder meer de geconstateerde bedrijfsmatige problemen bestaande uit de groei van de beperkt houdbare voorraad, de omvang van de debiteurenportefeuille en de daarmee verband houdende liquiditeitsproblemen. [verzoekster] is in staat gesteld een raadgevende stem uit te brengen maar heeft [aandeelhouder 2] en [aandeelhouder 1] niet kunnen overtuigen. Verder weegt mee de bevoegdheid van de algemene vergadering om de bestuurder te allen tijde te ontslaan (art. 2:244 lid 1 BW). In samenhang bezien kan niet worden geoordeeld dat het ontslag van [verzoekster] bijdraagt aan gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van Dermaesthetics Beheer.
3.15
Sinds het ontslag van [verzoekster] lijkt in zakelijk opzicht bovendien het nodige te zijn verbeterd. De geconsolideerde jaarrekening 2023 is inmiddels gedeponeerd, een concrete marketingstrategie over 2025 is opgesteld, terwijl [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2] op zitting hebben toegelicht dat de debiteurenstand is verlaagd en dat een deel van de voorraad mag worden geretourneerd.
Conclusie en belangenafweging
3.16
Dat brengt de Ondernemingskamer op de vraag of ook een onderzoek is geïndiceerd. In dit verband memoreert de Ondernemingskamer dat de bevoegdheid een enquête te bevelen indien er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen een discretionaire is: bij de uitoefening van die bevoegdheid dient een afweging van de betrokken belangen plaats te vinden. De belangenafweging moet steunen op de feiten en omstandigheden van het concrete geval, waarbij naast de doeleinden van het enquêterecht mede moeten worden betrokken de aard van het tussen de verzoeker en de rechtspersoon bestaande geschil en de bezwaren tegen een ruime toepassing van het middel van enquête. De regeling van het enquêterecht is gericht op het belang van de rechtspersoon en bij de belangenafweging staat dat belang daarom voorop (HR 18 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1705).
3.17
Over de feitelijke gang van zaken bestaat tussen partijen voldoende duidelijkheid; een onderzoek kan in zoverre weinig bijdragen aan de beslechting van de resterende geschillen, die overwegend van vermogensrechtelijke aard zijn. De verstoorde verhoudingen hebben niet geleid tot een impasse in de algemene vergadering. Sinds het ontslag van [verzoekster] is [aandeelhouder 2] de enige bestuurder, die ook rechtsgeldig besluiten kan nemen. Van een impasse in het bestuur is nu dus ook geen sprake meer. Naar de Ondernemingskamer is gebleken, is [aandeelhouder 2] met de hulp van [aandeelhouder 1] bezig de administratie en de verslaggeving op orde te brengen, fiscale aangiftes te doen en de liquiditeitspositie te verbeteren, onder meer door het verkleinen van de debiteurenstand. Terwijl verder herstelwerk wordt verricht, verkeren de vennootschap en haar onderneming niet in de gevarenzone.
De Ondernemingskamer acht het in het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming dat het bestuur kan voortgaan op de ingeslagen weg. Een onderzoek zou opnieuw tot onrust leiden, ook voor de werknemers, terwijl niet duidelijk is wat in een onderzoek (verder) opgehelderd zou moeten worden en welk doel daarmee zou zijn gediend. Terwijl partijen zo goed en zo kwaad als het gaat zelf werken aan herstel van de gezonde verhoudingen, kunnen zij nadenken over een definitieve oplossing die zij uiteindelijk zullen moeten zoeken in een herschikking op aandeelhoudersniveau.
3.18
Hoewel kortom gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken aanwezig zijn (geweest), is de Ondernemingskamer onvoldoende ervan overtuigd dat de vennootschap, haar onderneming en haar betrokkenen op dit moment werkelijk zijn gebaat bij een onderzoek of het treffen van onmiddellijke voorzieningen. De Ondernemingskamer zal het verzoek dan ook afwijzen.
3.19
De Ondernemingskamer acht ten slotte termen aanwezig de kosten van het geding tussen de verschenen partijen te compenseren zoals hierna te vermelden.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van [verzoekster] af;
compenseert de kosten van het geding tussen de verschenen partijen aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.A.H. Melissen, voorzitter, mr. A.P. Wessels en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en prof. drs. E. Eeftink RA en mr. D. Koopmans, raden, in tegenwoordigheid van mr. J.K.G. Meijer, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. W.A.H. Melissen op 3 juli 2025.