ECLI:NL:GHAMS:2025:2447

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
23-002766-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep wegens overlijden van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 oktober 2023 was gewezen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 27 februari 2024 is overleden. De zaak werd behandeld in de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waar de vordering van de advocaat-generaal werd besproken. Aangezien de verdachte was overleden, werd vastgesteld dat het recht tot strafvordering was vervallen op basis van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. C.E. Dongelmans, en is op de openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002766-23
datum uitspraak: 19 augustus 2025
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-078040-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1981,
laatst opgegeven adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 augustus 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Uit een op 13 mei 2025 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam opgemaakte akte van overlijden, nr. [nummer] , blijkt dat de verdachte op 27 februari 2024 is overleden.
Daarom is ingevolge het bepaalde bij artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvordering vervallen en dient het openbaar ministerie, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de strafvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.J. van Eekeren, mr. R.P. den Otter en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 augustus 2025.