ECLI:NL:GHAMS:2025:2461
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten en schade in strafzaak op basis van artikel 530 Sv
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 september 2025 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoekster, die een vergoeding vroeg voor kosten en schade in verband met haar eigen verdediging in een strafzaak. Het verzoekschrift is op 12 december 2024 ingediend, met een aanvulling op 20 december 2024. Na een verzoek om toelichting op 2 januari 2025 en een openbare behandeling op 23 april 2025, heeft het hof de relevante stukken en het standpunt van het Openbaar Ministerie in overweging genomen. Verzoekster vroeg in totaal € 2.625,00 aan vergoeding, inclusief reiskosten, parkeerkosten, immateriële schade en kosten voor het bijwonen van zittingen. Het hof heeft vastgesteld dat niet alle gevraagde vergoedingen op basis van artikel 530 Sv kunnen worden toegekend. Het hof heeft geoordeeld dat er geen wettelijke grondslag is voor de vergoeding van immateriële schade en dat verzoekster niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de werkelijk geleden schade. Wel heeft het hof besloten om een vergoeding van € 388,34 toe te kennen voor reis- en verblijfskosten, aangezien hiervoor gronden van billijkheid aanwezig waren. De overige verzoeken zijn afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en griffier en is vervroegd uitgesproken op de openbare zitting van 26 mei 2025.