Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlasteleggingen
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 2 april 2014 te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s):
hij op of omstreeks 24 december 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 5828 gram (gedroogde plantdelen) (bevattende) hennep (verpakt in vijf, in elk geval een of meer sealbag[s] en/of een plastic zak), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 30 november 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) bankafschrift(en) op naam van [verdachte] , - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte voornoemd(e) bankafschrift(en) eenmaal of meermalen heeft overhandigd en/of getoond aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 2] BV en/of [slachtoffer 2] teneinde zijn kredietwaardigheid aan te tonen en/of een huurovereenkomst af te sluiten en/of een (bedrijfs)pand opgeleverd te krijgen en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij, verdachte, in strijd met de waarheid (telkens) een (bank)saldo op voornoemd(e) bankafschrift(en) heeft vermeld die in werkelijkheid niet op de bijbehorende bankrekening aanwezig was en/of (telekens) een of meer transactie(s) op voornoemd(e) bankafschrift(en) heeft vermeld, welke tranactie(s) niet met de bijbehorende bankrekening heeft/hebben plaatsgevonden;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 30 november 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 2] BV en/of [slachtoffer 2] heeft bewogen tot het afsluiten van een huurovereenkomst en/of de oplevering van een bedrijfspand, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide huurder, waardoor [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 2] BV en/of [slachtoffer 2] werd(en) bewogen tot het afsluiten van bovenomschreven huurovereenkomst en/of bovenomschreven oplevering;
hij op of omstreeks 09 december 2016 te Diemen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "ik zit in een voogdij zaak voor mijn kinderen en als ik mijn kinderen niet mag zien door [slachtoffer 3] dan is zij dood" en/of "jij bent dood" en/of "de dag dat ik mijn kinderen niet meer mag zien, is de dag dat jij niet meer leeft" en/of "Binnen 24 uur ben jij dood" en/of "ik ga naar mijn auto en dan schiet ik je dood", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(gevoegde zaak 13-689282-16)
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging (zaak B, feit 1)
Vrijspraak van het in zaak D onder 2 tenlastegelegde (mishandeling)
[feest]dat plaatsvond op 28 februari 2014 in [bedrijf 1] , heeft de verdachte (onder meer) een VIP-tafel gekocht voor een bedrag van € 2.500,00. Ook dit bedrag is door de verdachte contant betaald.
het hof begrijpt: € 98.240,86) op zijn rekening had. Deze verklaring wordt ondersteund door de gegevens van de bankrekening van de verdachte bij de Rabobank, waaruit is gebleken dat het saldo van 18 november 2012 op het transactieoverzicht niet overeenkomt met wat er toen daadwerkelijk op zijn rekening stond. Ook staat er geen afboeking van € 23.990,27 vermeld op de gevorderde gegevens van de Rabobank. Het hof acht hiermee bewezen dat het getoonde bankafschrift van de verdachte is vervalst.
naar het hof begrijpt [slachtoffer 2] , de dame over wie de verdachte heeft verklaard) heeft gevoerd. Zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] hebben daarnaast de verdachte aan de hand van een foto herkend als degene met wie zij zaken hebben gedaan voor de huur van het bedrijfspand aan het [adres 2] . Ook hebben zij verklaard dat de verdachte hen het bankafschrift heeft getoond. Daarmee kan het verweer van de raadsvrouw dat de resultaten van de enkelvoudige fotoconfrontatie onbetrouwbaar zijn niet slagen en staat voor het hof vast dat het de verdachte is geweest die gebruik heeft gemaakt van het vervalste bankafschrift.
Bewijsoverweging ten aanzien van het in zaak E tenlastegelegde (oplichting)
Bewezenverklaring
hij in de periode van 1 januari 2013 tot en met 2 april 2014 te Amsterdam en elders in Nederland:
hij in de periode van 1 november 2012 tot en met 30 november 2012 te Amsterdam opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst bankafschrift op naam van [verdachte] , - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte voornoemd bankafschrift meermalen heeft getoond aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] teneinde een bedrijfspand opgeleverd te krijgen en bestaande die vervalsing hierin dat in strijd met de waarheid een banksaldo op voornoemd bankafschrift is vermeld dat in werkelijkheid niet op de bijbehorende bankrekening aanwezig was en een transactie op voornoemd bankafschrift is vermeld, welke transactie niet met de bijbehorende bankrekening heeft plaatsgevonden;
hij in de periode van 1 november 2012 tot en met 30 november 2012 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid, [bedrijf 2] BV heeft bewogen tot de oplevering van een bedrijfspand, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich voorgedaan als bonafide huurder, waardoor [bedrijf 2] BV werd bewogen tot bovenomschreven oplevering;
Zaak D (parketnummer 13-746008-17)
hij op 09 december 2016 te Diemen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: “ik zit in een voogdij zaak voor mijn kinderen en als ik mijn kinderen niet mag zien door [slachtoffer 3] dan is zij dood” en “jij bent dood” en “de dag dat ik mijn kinderen niet meer mag zien, is de dag dat jij niet meer leeft” en “Binnen 24 uur ben jij dood” en “ik ga naar mijn auto en dan schiet ik je dood”;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering tenuitvoerlegging (23-001803-10)
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: Itemnummer 4732750 - 1.00 STK Horloge Cartier, herenhorloge.
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: Itemnummer 4733267 - 1.00 STK Pandbrief, pandbelening.
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bijlage: bewijsmiddelen
Het proces-verbaal overzicht witwassen van 28 augustus 2014, in de wettelijk vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 1040-1073).
het hof begrijpt: UWV)Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) en het DWI (Dienst werk en inkomen) is gebleken dat verdachte [verdachte] geen uitkering ontvangt.
Voertuigen
Kleding & Schoenen
Horeca
Het proces-verbaal onderzoek naar de aankoop van in beslag genomen kleding van de verdachte [verdachte] van 3 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 775-776).
Het proces-verbaal van onderzoek kleding van 7 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 777-778).
Het proces-verbaal van Relaas Nazending 2 (onderzoek 13Nussdorf, 13/741095-14) van 1 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. M).
Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden woning [adres 1] van 5 maart 2014, inclusief bijlagen, in de wettelijk vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 315-333).
Het proces-verbaal van bevindingen, getuige [getuige 3] van 3 april 2014, inclusief bijlagen, in de wettelijk vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 338-347).
Achternaam: [getuige 3]
Voornamen: [getuige 3]
“Ik ben beheerder van dit complex sinds november 2012. Ik beheer het hele complex. De woning aan de [adres 1] wordt sinds 1 januari 2014 gehuurd door hem. De man die daar verblijft en de huur heeft betaald heet [verdachte] . Het huurcontract staat op naam van zijn vrouw of vriendin [naam 1] . Er is door [verdachte] drie keer huur en de borg betaald. Al deze betalingen heeft hij contant gedaan, volgens mij in biljetten van 50 euro. In totaal heeft [verdachte] 8.000,- euro contant betaald bij mij. Hij vertelde mij dat er iets verkeerd ging met giraal betalen bij zijn vriendin, en dat hij daarom contant betaalde.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg 20 juni 2018, proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 20 juni 2018.
Het proces-verbaal van bevindingen aantreffen aankoopbon [winkel 1] van 24 april 2014, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 1020-1031).
Bijlage I t/m III:
Aankoopbon [winkel 1] waarbij voor een bedrag van € 3292,94,- welke contant is betaald. De televisie ‘Samsung UE55F7000SLXXN’ is later in de woning tevens in beslag genomen.
Het proces-verbaal van bevindingen [verdachte] maakt gebruik van naam [naam 3] van 19 maart 2014, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 113-119).
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg 20 juni 2018, proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 20 juni 2018.
Het proces-verbaal van bevindingen aankoop Apple iMac/Dell scherm van 24 maart 2014, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 224-231).
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg 20 juni 2018, proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 20 juni 2018.
Het proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2012, inclusief bijlage, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 1-3).
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek vergelijking bankafschrift/transactie van 4 maart 2013, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 9-29).
De gevorderde gegevens komen niet overheen met het inbeslaggenomen afschrift. Uit de gegevens is dan ook op te maken dat er op andere wijze valse gegevens zijn toegevoegd op het in beslag genomen transactieoverzicht.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] namens [bedrijf 2] (NL) B.V. van 26 maart 2013, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 30-57).
V: Was men de huurovereenkomst ook aangegaan als de heer [verdachte] niet dit afschrift had laten zien. Door het tonen/overleggen van dit bankafschrift/transactieoverzicht was dit van doorslaggevende betekenis voor het aangaan van de huurovereenkomst?
A: Het is belangrijk dat bij de oplevering aan al de voorwaarde van oplevering wordt voldaan. Eén van deze voorwaarde is dat aan de betalingsverplichting wordt voldaan. Mocht men niet aan deze voorwaarde voldoen dat gaat de oplevering van het bedrijfspand niet door en wordt de huurovereenkomst ontbonden. Bij de oplevering heeft [verdachte] door het tonen van het transactieoverzicht/bankafschrift en door zijn motivatiegesprek ons toch zover gekregen dat we zijn overgaan tot de oplevering van het bedrijfspand.
V: Op welke wijze heeft de heer [verdachte] zowel woordelijk als schriftelijk proberen aan te tonen dat hij over voldoende geld beschikt?
A: Het tweede transactie overzicht, gedateerd 18 november 2012, werd door de heer [verdachte] op 21 november 2012 aan mij persoonlijk getoond.
A: In beide gevallen in persoon aan mij op mijn kantoor in Amsterdam Zuidoost.
V: Is er ooit een betaling van de heer [verdachte] aan [bedrijf 5] en/of [bedrijf 2] geweest?
A: Nee, tot op heden is er nooit een betaling van de heer [verdachte] ontvangen op de rekening van [bedrijf 2] (NL) B.V.
Het proces-verbaal van bevindingen verklaring [slachtoffer 1] van [bedrijf 5] van 4 juni 2014, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 58-61).
Het proces-verbaal van bevindingen verklaring makelaar [slachtoffer 2] van 3 juni 2014, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 62-67).
gingen met de bankgarantie in de vorm van het bankafschrift. Achteraf bleek dat het geld helemaal niet was overgemaakt.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] bij de raadsheer-commissaris van 6 oktober 2021.
het hof begrijpt: in Amsterdam). Hij is ook gekomen. Het komt wel eens voor dat er een oplevering is zonder sleuteloverdracht. Dat is in dit geval ook zo geweest. In dit geval was ik samen met [verdachte] in de winkelruimte. Dat was de oplevering. Bij een oplevering zijn beide partijen aanwezig. Dat was hier dus ook het geval.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 20 juni 2018, proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 20 juni 2018.
het hof begrijpt: makelaar [slachtoffer 2] )over het huren van een pand aan het Bijlmerplein. Tijdens de bezichtigingen was ik met die dame. Ik moest het contract ondertekenen, omdat ik [zaak] had geopend.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 9 december 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. C002-C004).
Het proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. C005).
het hof begrijpt: 2017)heb ik het filmpje onderzocht dat is verstrekt door aangeefster (
het hof begrijpt: [slachtoffer 3] ). Op het filmpje herken ik een man als de verdachte [verdachte] . De vrouwelijke stem welke in discussie gaat met de verdachte herken ik als de stem van [slachtoffer 3] (
het hof begrijpt: de aangeefster, [slachtoffer 3] ). De andere vrouwelijke stem welke te horen is, herken ik als de stem van [getuige 3] . Ik hoor dat er met luide stemmen een discussie wordt gevoerd. Ik hoor het volgende:
Het proces-verbaal van bevindingen van 9 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. C007).
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 28 december 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. C011-C013).
Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] van 26 april 2016, inclusief bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 100-105 van het doorgenummerde proces-verbaal).
[benadeelde 2], wonende te Amsterdam:
het hof begrijpt: de bloemenwinkel gelegen aan het [adres 3] in Amsterdam). [verdachte] kwam altijd met verschillende dure auto’s. Hij gaf mij altijd te kennen dat hij eigenaar van die auto’s was. Eén van de auto’s betrof een witte BMW X6. Ergens in 2014 belde [verdachte] mij op. Later hadden wij wederom telefonisch contact. [verdachte] vroeg mij toen of ik de witte BMW X6 niet wilde kopen. Ik heb hem er 25.000 voor geboden. Uiteindelijk kwamen we tot een akkoord. Ik besprak met hem dat ik het geld over zou maken naar de bankrekening. Ik zal u een Whatsapp bericht laten lezen waarin staat waar ik het geld naar over moest maken. Dit bericht is verstuurd door iemand die contact had met [verdachte] en met mij, dus als een tussenpersoon fungeerde.
was maar van een lease bedrijf of iets dergelijks. Hij had mij altijd verteld dat het zijn auto was.
dossier pagina 103) met de volgende inhoud – voor zover hier van belang –:
[verdachte], geboren op [geboortedag 1] /1984 te [geboorteplaats 1].
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] van 6 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 106-108).
Het proces-verbaal van bevindingen bankrekeningnummer [bedrijf 4] B.V. [rekeningnummer 2] van 10 november 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 93-97).
[rekeningnummer 1] op naam van [naam 5] een bedrag van € 26.000,00 op de bankrekening bijgeschreven.
Het proces-verbaal van bevindingen Whats-App gesprekken [naam 5] en [benadeelde 2] van 30 augustus 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 108H-108X).
Het proces-verbaal van bevindingen voertuigen [verdachte] van 4 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 108A-108B).